Brief: Parasitaire beperkingen
Brief: Parasitaire beperkingen

Brief: Parasitaire beperkingen

mug
Klein en irritant

Ik wil even de tijd nemen om te reageren op een breder gedragen misverstand over het Communistisch Platform. De directe aanleiding is het tweede stuk van Ron Blom’s inleiding over het Trotskisme in Nederland wat hij recentelijk hield op het Socialisme Dag in Breda. Om misverstanden te voorkomen citeer ik even Ron direct:

Interessant genoeg bleef (en blijft) het entrisme een constante binnen de politiek van trotskistische groepen. Een tiental jaren geleden deden de Internationale Socialisten een poging om zich aan te sluiten bij de SP. Maar de voorwaarden waren zo ongunstig dat ze er weer van afstapten. Aanhangers van de SAP/Grenzeloos, van Socialistisch Alternatief en ook het daaruit voortkomende Communistisch Platform zijn al wat langer actief in deze partij. Zolang deze groepen hun ‘eigen’ ambities effectief op de achtergrond weten te plaatsen gaat dat goed. Wanneer dat niet gebeurt, leidt dat consequent tot conflicten en zelfs royementen.

Er zitten twee problemen in de tekst. De kleinste van de twee is het idee dat het Communistisch Platform ‘voortkomt’ uit Socialistisch Alternatief. Deze verwarring kan wellicht haar oorsprong vinden in de open brief die ik met een ander ex-lid heb geschreven. Daar houdt de band echter op. Politiek gezien heeft het platform meer gemeen met de CPGB en onze leden hebben een gevarieerde achtergrond.

Mijn persoonlijke breuk met het Trotskisme begon in 2009 waarin een aantal gebeurtenissen mij ertoe aanzette om de Trotskistische strategie in het algemeen en Socialistisch Alternatief in het bijzonder te heroverwegen. Dit proces duurde voor mij bijna vijf jaar en voor details over deze gebeurtenissen en heroverwegingen verwijs ik naar de open brief. Het voldoet hier om te stellen dat hoewel ik Trotski waardeer als groot revolutionair strijder en denker, ik mezelf niet meer tot de Trotskistische traditie reken. Het Communistisch Platform is voor mij dan ook een politieke conclusie uit dit proces, mijn breuk met het Trotskisme. Wat het platform voor andere leden betekent is daarmee overigens niet gezegd, ik spreek louter voor mezelf hierin. Maar juist omdat ik één van die ex-Trotskisten ben in de groep, is mijn beleving hierin wellicht nuttig voor de discussie.

Het tweede probleem ligt dieper dan het eerste, maar is wel gevestigd in Trotskistische aannames. Ron is zelf namelijk ook ex-lid van Socialistisch Alternatief en hoewel ik niet zeker ben of hij zichzelf wel nog rekent als Trotskist, is zijn aanname duidelijk gebaseerd op Trotskistische methodes. Het is daarom nuttig om kort uit te wijden wat deze “Trotskistische traditie” wel niet is.

Over Trotskisme als politieke tendens valt veel te schrijven: over hoe het zichzelf plaatst in de vroege Comintern (tot aan de eerste vier congressen toe); over hoe Trotski nooit werkelijk de functie van een minimum-maximum programma heeft begrepen en hoe dit onbegrip is overgegaan naar de Trotskisten; over hoe Trotski werkte vanuit een positie van zwakte toen hij met minuscule groepjes de Vierde Internationale in 1938 oprichtte; over hoe het Overgangsprogramma slechts een eerste deel was (Trotski werd vermoord voordat hij het verder kon ontwikkelen)… Ik zal Trotskisme hier echter definiëren aan wat basiskenmerken.

Ten eerste was het Trotskisme een reactie op de Stalinistische contrarevolutie in Rusland, een oppositionele stroming. Trotski had hier in de opmaat naar de Vierde Internationale moeite mee omdat hij allerlei opposanten aantrok. Hij trok bijvoorbeeld fel van leer tegen de Spaanse POUM en ook met Sneevliet had hij meningsverschillen. Het Trotskisme als oppositiestroming predikte dat de Sovjet-Unie een politieke revolutie nodig had, zodat het weer een arbeidersstaat kon worden. Sinds 1991 bestaat de Sovjet-Unie niet meer en het Trotskisme heeft aan deze positie een mankement overgehouden in de zin dat “socialisme” gelijk staat aan de nationalisatie van grote delen van de economie die dan centraal (maar democratisch) worden beheerd. Deze nogal economistische opvatting gaat volledig voorbij aan de politieke strijd voor democratie in alle facetten van onze maatschappij, de strijd voor een democratische republiek die Friedrich Engels definieerde als de “specifieke vorm van de dictatuur van het proletariaat”.

Ten tweede is er de theorie van de permanente revolutie. Ook deze kenmerkende factor moet worden gezien binnen de context van de oppositie tegen Stalin en zijn “socialisme in één land”. Trotski was overigens alles behalve uniek in zijn theorie die, in de basis, stelt dat socialisme enkel kan slagen als het kapitalistisch wereldsysteem kan worden vervangen. Dit was tot aan de vroege twintigste eeuw gezond verstand voor alle Marxisten. De contrarevolutie in de Sovjet-Unie veranderde deze houding voor een goed deel van de linkse beweging. Ook de huidige SP is van deze Stalinistische logica erfgenaam, hoewel dat ook hier natuurlijk een verdere ontwikkeling heeft gehad.

Ten derde is er de “overgangsmethode”, een bijzonder kwalijke eigenschap van de traditie. In 1938 werd het Overgangsprogramma gepubliceerd, wat nog steeds een richtinggevend document is voor Trotskistische groepen vandaag. De meeste Trotskistische groepen hebben vandaag de dag geen programmatisch document meer. De “overgangsmethode” is zo geëvolueerd dat de leiding van de partij (vaak een kleine groep overigens) de belichaming is van de methode. De “correcte lijn” komt van de leiding, openlijke discussie is daarmee uitgesloten, de partij media (website en bladen) staan vooral in het teken van agitatie. Arbeiders worden niet geacht zélf na te kunnen denken over politiek, dit zou enkel “abstract” zijn, meningsverschillen zou enkel maar “verwarrend” werken. Nee, enkel door de “correcte slogans” naar buiten te brengen kan de arbeidersbeweging worden opgezweept om zich radicaler op te stellen. Enkel door “strijd” (waarmee dan demonstraties en stakingen worden bedoelt) kunnen “gewone” arbeiders het besef krijgen dat het kapitalisme hen niks brengt en dat het socialisme de logische oplossing is. Deze houding is niet enkel uiterst minachtend naar de arbeidersklasse, het leidt bovendien tot een sekte-vorm van organisatie, zeer gesloten en erg hiërarchisch. Partijdemocratie kan hierin enkel bestaan in formele zin.

Tot slot is er het kenmerk (hoewel lang niet zo universeel binnen het Trotskisme) van het entrisme. Trotski stelde deze in eerste instantie voor in de context van de “Franse wende” als tactiek om te werken in de Franse Socialistische Partij (de zusterpartij van de Nederlandse PvdA overigens) in de jaren ’30 om zo de meest geradicaliseerde lagen om te krijgen om lid te worden van de Trotskistische organisatie. Na de Tweede Wereldoorlog werd deze korte termijn tactiek voor een goed deel van de Trotskistische beweging een lange termijn strategie. Het Committee for a Workers’ International, de internationale organisatie waar Socialistisch Alternatief ook in zit, predikte decennia dat Trotskisten zich moesten bevinden waar de meeste arbeiders waren, en dat was in de sociaaldemocratie. Na de verrechtsing van deze partijen is het CWI hiervan afgestapt en is in Nederland Socialistisch Alternatief een paar jaar later overgestapt op entrisme in de SP. De methode bleef echter hetzelfde: Het primaire doel van entrisme is om te rekruteren voor de eigen organisatie, een parasitaire houding ten opzichte van de arbeidersbeweging.

Het is hierom dat ik moeite heb dat Communistisch Platform in één adem wordt genoemd met Trotskistische organisaties. Wij nemen hier expliciet afstand van. De methode van Marx en Engels was anders, een methode waarop de Socialistische Internationale voor 1914 erin slaagde massale partijbewegingen mee op te bouwen, effectief het klassenbewuste deel van het proletariaat. Het is deze methode die we opnieuw willen inbrengen in de bestaande beweging. Om één citaat te geven, hier is Engels die het kernachtig samenvat in De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap:

Deze wereldbevrijdende daad [de proletarische revolutie] te volbrengen is de historische roeping van het moderne proletariaat. Haar historische voorwaarden en daarmee haar natuur zelf te doorgronden en zo aan de tot actie geroepen, thans onderdrukte klasse de voorwaarden en de aard van haar eigen actie tot bewustzijn te brengen, dat is de taak van de theoretische uitdrukking van de proletarische beweging, van het wetenschappelijke socialisme.

Wat Engels hier zegt is dat de arbeidersbeweging zélf de revolutie moet laten voltrekken, geen enkele andere laag in de maatschappij kan dit voor haar doen. Maar het zijn de socialisten die het politieke bewustzijn geven zodat de arbeidersklasse haar historische taak kan uitvoeren. De reden hiervoor is dat zonder dit politieke bewustzijn, de klassenstrijd vervalt tot een vakbondsbewustzijn: meer loon, betere arbeidsomstandigheden, betere arbeidstijden. De politieke uitdrukking hiervan is dan ook een die in het belang is van de vakbondsbureaucratie: binnen het parlement en rechtsstaat, richting een verzorgingsstaat model. De onderliggende reden ligt in hoe het kapitalisme werkt: waar onder het feodalisme de uitbuiting nog direct werd uitgevoerd door de staat zelf, vind de uitbuiting onder het kapitalisme plaats op de werkvloer en veel subtieler via loonarbeid. De politieke arena staat hier ogenschijnlijk compleet los van. Het is hierom, overigens, dat de focus op “strijd” van de Trotskisten nooit zal leiden tot het bewustzijn dat we het systeem moeten afschaffen.

Een kerntaak van socialisten is dus het inbrengen van een socialistisch bewustzijn in de arbeidersbeweging. Lars Lih noemde dit de “samensmeltingsformule”: het samengaan van de arbeidersbeweging met het idee van socialisme. De belichaming van deze samensmelting is de socialistische partij en deze is gebaseerd op een socialistisch programma. Zoals gezegd nemen wij inspiratie van de massale partijbewegingen van de Socialistische Internationale: we hebben weer een massale gepolitiseerde beweging nodig die debatteert, organiseert en agiteert voor een socialistisch alternatief. Ik denk aan een beweging bestaande uit meer dan de SP vandaag: vakbonden, coöperatieven, buurthuizen, sociale verenigingen… wellicht zelfs woningcoöperatieven, ziekenhuizen en scholen. Het heeft meer nodig dank enkel agitatie voor het socialisme, het moet een levende beweging zijn die geduldig werkt naar haar kans op het grijpen van de macht, weg van de dictatuur van kapitaal.

Waar entrisme dus parasitair de “een of twee” leden binnenhengelt (om maar met de woorden van CWI oprichter Ted Grant te spreken), streeft de samensmeltingsformule er juist naar om de gehele arbeidersbeweging te transformeren, opnieuw, voor het socialisme. Om maar met de woorden van Marx te spreken, van een Klasse an sich naar een Klasse für sich.

Dit commentaar wordt nu al veel te lang, dus laat ik het hierbij. Ik bedank Ron voor deze kans om mijn positie hierin te verhelderen. Ik moedig overigens verdere discussie aan. Dat kan hier beneden, maar als het grotere bijdrages zijn, kun je deze insturen op onze contact pagina, dan zullen we deze ook zeker publiceren.

Jos Alembic

Auteur