Op de Communist University van afgelopen augustus hield het Communistisch Platform een “fringe” bijeenkomst over de SP, een bijeenkomst die buiten het officiële programma valt. Desondanks waren er toch wat gegadigden die nuttige en kritische vragen stelde. In de tweede introductie kijkt Rogier Specht naar de houding van links tegenover de SP.
In dit artikel nemen de de SP van een andere hoek onder de loep. De nadruk zal voornamelijk op de houding van revolutionair links ten opzichte van de partij liggen, inclusief het Communistisch Platform, en ik zal een blik werpen op de potentie om in de SP te actief te zijn. Het is eerst en vooral belangrijk om op te merken dat revolutionair links zich op een dieptepunt bevindt op het vlak van haar engagement in de SP. In het recente verleden waren er verscheidene pogingen om toegang te krijgen tot de partij, maar deze hebben over het algemeen gefaald. Dat brengt ons tot de situatie van vandaag.
Het meest duidelijke voorbeeld is de IS, de Nederlandse afdeling van de IST. IS is veruit de grootste, georganiseerde activistische organisatie binnen revolutionair links. Ze tellen ongeveer honderd leden. In 2005 hadden ze besloten om lid te worden van de SP, maar na een interne discussie in de SP werden zij buiten gegooid op basis van administratieve maatregelen. Of liever: de leden werden aangemaand te kiezen tussen IS-lidmaatschap of SP-lidmaatschap. De situatie werd er niet beter op toen IS, nogal naïef, de SP een lijst doorspeelde van haar leden. Op die basis kon de SP gemakkelijk brieven versturen waarin de keuze aan de leden werd voorgelegd.
IS probeert nog steeds in het gezichtsveld van de SP te blijven, onder meer door zo nu en dan een spreker van de partij uit te nodigen, maar dan zonder ooit een strategische weg vooruit te bieden. IS wil voornamelijk de SP-kaders tonen dat IS de beste strijders heeft voor min of meer dezelfde doelen, om zo gedesillusioneerde activisten over te halen. Als kritische SP-leden de IS vragen om hun mening over de koers van de partij, dan krijgen ze de gebruikelijke vage slogans over “strijd” zonder veel inhoud. Dit heeft tot niets geleid. De SP wordt daardoor in de praktijk beschouwd als niet veel meer dan rekruteringsgrond.
Een soortgelijk iets kan gezegd worden over Socialistische Alternatief (voorheen Offensief), de Nederlandse tak van het CWI. Hun voornaamste tactiek bestond eruit te proberen agiteren binnen de SP door middel van entrisme. Dit leidde er vooral toe dat de SP hen zag als binnendringers die leden wilden stelen. Waar een kern van waarheid in zat. Dit leidde er op zijn beurt toe dat Offensief-leden buitengesloten werden voor verschillende officiële redenen. Vandaag is de organisatie vrijwel niet-bestaand, met heel wat actieve leden die vertrokken zijn, om in de SP te werken of lid te worden van het Communistisch Platform.
Uiteindelijk is er ook de “officiële communistische” partij NCPN. Zij wekken de indruk dat de rest van georganiseerd radicaal links niet bestaat. Ze bestaat vooral uit leden van de oude CPN, tenminste zij die niet opgegaan zijn in GroenLinks of de SP sinds de ontbinding in de jaren negentig. Zij roepen vaak op om op de SP te stemmen omdat zijzelf, behalve in een klein aantal kleine steden, niet groot genoeg zijn om aan verkiezingen deel te nemen. Hun tactiek bestaat er, op zijn best, uit van tijd tot tijd een vakbondsbureaucraat te winnen. Veel valt er niet over te zeggen, ook omdat zij zelf heel gesloten zijn over deze zaken.
De overige organisaties ter linkerzijde van de SP nemen ofwel een soortgelijke positie in, of heeft niets te zeggen over de SP.
De meeste radicaal linkse partijen zijn er enkel op uit hun eigen organisaties te ontwikkelen, en engageren zich enkel met de SP als het hen in staat stelt hun eigen voorhoede te versterken. Dat is het voornaamste probleem. Wij staan principieel niet weigerachtig ten opzichte van organisaties buiten de SP. In feite is een vorm van organisatie buiten de SP noodzakelijk omdat de partij nog steeds ondemocratische structuren kent die ertoe bijdragen dat kritische leden gemakkelijk uit de partij gezet worden. We menen dat het een doodlopende weg zou zijn om het daarbij te houden, omdat het de partij ongemoeid laat en het onmogelijke zou vragen van heel wat leden.
Heel wat kaderleden staan kritisch tegenover de richting die de partij uitgaat. Maar ze zijn te sterk gebonden aan de partij om afstand te nemen van wat door de jaren heen is opgebouwd, of zelfs te vertrekken. Een reden waarom de partij te weinig open debatcultuur heeft, is juist het feit dat de linkerzijde ze nooit echt heeft aangemoedigd. Omdat zij veeleer een wig wilde drijven. Wegens dit gebrek aan leiding, en een gebrek aan open discussie, waren de meeste pogingen tot oppositie een doodgeboren kind.
Wij daarentegen benadrukken een andere houding. De SP is een te belangrijk deel van de arbeidersbeweging om ze te laten voor wat ze is. In de plaats daarvan moeten we ons richten op een transformatie van de partij in een heuse arbeiderspartij op basis van een socialistisch programma. Uiteraard is dat gemakkelijker gezegd dan gedaan! Maar de eerste stap bestaat er juist te benadrukken dat we echt deel uitmaken van zo’n partij. Dus ligt onze focus op het proberen de partij op het juiste spoor te brengen.
Momenteel bevindt de partij zich op een kruispunt. Dat leidt tot toenemende discussie en bezorgdheden. Het huidige programma, eigenlijk niet echt een programma, wordt er steeds gedateerder op. We verwachten dat het in het komende congres in november een centraal punt van discussie wordt. Het gerucht doet de ronde dat er een nieuwe programma komt. Hoogstwaarschijnlijk met de intentie de partij nog meer op weg naar realpolitik en concessies te zetten. Dat doet bij heel wat leden de vraag reizen: als we stilaan groter worden dan de PvdA, en een serieuze kandidaat om in het kabinet te zetelen, wat zal ons dat kosten?
Voor heel wat leden is er een serieuze angst om niet zoals de PvdA te eindigen, en het is niet onwaarschijnlijk dat – als de partij dan toch bestuursverantwoordelijkheid draagt – heel wat leden de partij ontgoocheld zullen zijn en hun toewijding aan het activisme binnen de partij zullen verliezen.
Belangrijker misschien, is echter de verkiezing van de nieuwe voorzitter van de partij. De huidige voorzitter, Jan Marijnissen, is al 27 jaar voorzitter en het gezicht van de partij. Nu hij zijn functie neerlegt, is de discussie begonnen over wie hem zal vervangen. Momenteel zijn er twee grote kandidaten die aantonen waar de discussie in de partij over gaat.
Enerzijds is er Sharon Gesthuizen. Een kunstenares die Engels literatuur heeft gestudeerd en een uitgebreide kennis heeft van William Shakespeare. Zij is al jarenlang een lid van de Tweede Kamer. Anderzijds is er Ron Meyer, een vakbondsman die ‘van de straat’ komt. Hij heeft een succesvolle campagne voor gelijk loon voor jeugdige werknemers opgezet, tegen jeugdloon.
Zo portretteert de media althans, en misschien onrechtvaardig, het debat. En zo wordt, naar mijn ervaring, het debat in de partij ook gevoerd: activisme versus parlementarisme.
Wellicht verrassend, en informatief voor wat de tegengestelde tendensen van de partij betreft, is dat de voorkeur van de partijleiding naar Meyer uitgaat en dat ondanks hun poging om de partij in de richting van coalitionisme te stuwen.
Spijtig is wel dat door het gebrek aan open debatcultuur de kandidaten geen expliciet politiek platform hebben. Ze zouden het alsnog kunnen doen, maar het is niet gebruikelijk. De discussie gaat voornamelijk over attitudes en persoonlijkheden.
Hier zien we mogelijkheden. De discussie is nog maar begonnen. Terwijl de partij en haar kaders een voorkeur voor Meyer koesteren, beseffen weinigen hoe contradictorisch dit is met de toegevingen aan het “realistische” socialisme. In die zin bestaat onze huidige taak uit het stimuleren van de discussie over wat voor politieke consequenties dit heeft, en daarin onze eigen visie uit te leggen.
Communisten hebben namelijk iets te zeggen over al deze dingen. Het is aan ons, en de linkerzijde binnen de partij, om de SP in een echte socialistische partij te veranderen. We moeten beginnen discussiëren welk soort programma de partij nodig heeft. We moeten vechten voor een programma op basis van de politieke hegemonie van de arbeidersklasse. Als we dat gevecht kunnen winnen, dan zal de discussie over coalities voor een groot deel irrelevant worden. De discussie kan echter niet uit de startblokken schieten, laat staan gewonnen worden, als we onszelf marginaliseren door ons van de partij te scheiden. Enkel door zowel buiten als binnen de partij te vechten voor een transformatie van haar politiek.