Opmerkingen bij de verkiezingsnederlaag van de SP
Opmerkingen bij de verkiezingsnederlaag van de SP

Opmerkingen bij de verkiezingsnederlaag van de SP

De SP heeft een flinke klap gehad met de provinciale verkiezingen gister. Van SP bolwerken tot grote steden, overal is ze gehalveerd of erger. Hier enkele opmerkingen over de verkiezingsnederlaag. Ze zijn geen uitgebreide analyse van de verkiezingen, die zullen ongetwijfeld in meervoud overal verschijnen de komende dagen. Dit zijn slechts wat aanmerkingen op veel gehoorde reacties vanuit de SP en links.

  1. Parlementaire verkiezingen zijn niets meer dan een vertekend signaal van wat er speelt onder de bevolking, en specifiek voor ons wat er speelt onder de werkende klasse. De afgelopen 10 jaar schommelt de SP rond 10% van de stemmen, een relatief hoog percentage als je kijkt naar het lage klassenbewustzijn in die periode. Wat hierbij opgemerkt moet worden is dat een verkiezingsuitslag niet een directe uitdrukking is van het klassenbewustzijn. Sterker nog, zij geeft ook het tegenstrijdige karakter aan van klassenbewustzijn. Waar het klassenbewustzijn het afgelopen jaar lijkt te stijgen zet zich dat niet om in electoraal succes. De arbeiders die afgelopen maandag hebben gestaakt kunnen nu net zo goed FvD hebben gestemd. Dit laat zien dat we verkiezingsuitslagen niet voor lief moeten nemen.
  2. De electorale teloorgang van de SP kan niet enkel en alleen verweten worden aan deze of gene volksvertegenwoordiger. Deze val van links en de SP was al ingezet voordat Ron Meyer en Lillian Marijnissen de leidersposities op zich namen. Wat wel opgemerkt kan worden is dat de stabiliteit van 10% van de stemmen verloren lijkt te gaan. Ook moet het niet simpelweg gezocht worden in een veranderende focus op bepaalde programmapunten of wisselingen in de koers. Hoewel dit niet volledig onbelangrijk is, is dit puur op korte termijn. De problemen zijn strategisch in oorsprong en zitten dus dieper.
  3. Waar de SP zich eerst echter kenmerkte als oppositiepartij is die rol nu door anderen overgenomen (veelal door rechtse partijen). Met het accepteren van regeringsverantwoordelijkheid als einddoel heeft de partij programmatische concessies gedaan in die richting, die de partij van haar onderscheidende karakter op electoraal niveau hebben ontdaan. Hierdoor zit de SP de laatste jaren in een identiteitscrisis. Standpunten worden verzwakt, of er is een neiging om naar de onderwerpen te gaan die electoraal populair zijn. Dit levert echter ook weinig op. De SP is kritisch op de EU, maar niet zo kritisch als andere partijen. De SP haalt kritiek op migratiebeleid naar de voorgrond, maar delft daarin het onderspit tegenover anti-migratie partijen. De SP is voor een ander klimaatbeleid, maar weet zich niet te onderscheiden van de neoliberale partijen in het klimaatdebat. De focus van de partij is reageren op welk onderwerp er populair is, maar verliest daardoor de focus om een programmatisch alternatief te bieden op de macht van kapitaal door middel van socialistische democratiseringspolitiek.
  4. Daarnaast kenmerkt de SP zich door een gebrek aan opbouw. Natuurlijk is voor veel kaderleden de straat opgaan en de deuren langsgaan nog steeds de eerste prioriteit. Maar daarin schommelt het tussen actie en actie omwille van electoraal succes. Dat wil zeggen, er is wel een oprechte wil van SP kaderleden om ‘’op straat te staan’’ buiten de verkiezingen om, maar binnen het landelijke strategische plaatje gaat dat nog steeds niet verder dan puur stemmen winnen. Niet voor niets koppelt de landelijke partij lokale acties expliciet aan deelname van gemeenteraadsverkiezingen. Omdat dat laatste vaak de hoogste prioriteit krijgt blijft een langetermijnvisie over hoe we de partij opbouwen als een partij van en voor de massa’s uit. De focus wordt daardoor een buurt organiseren, een actie winnen, en dan electoraal succes in die buurt. Hooguit wordt er daarna nog aan een of twee buurtbewoners gevraagd of ze lid willen worden. Hier ontbreekt een verdere visie over hoe je je buiten verkiezingen om kan organiseren.
  5. Dit komt het meest naar voren in het gebrek aan vakbondsstrategie, en door dat gebrek een wisseling tussen een sektarische lijn en achter de bureaucraten aanlopen. Naar binnen toe wordt er weinig lijn voor leden uitgestippeld over wat de problemen zijn van de vakbond en wat dus vakbondswerk voor een SP’er moet inhouden. Door dat gebrek aan een duiding van de bond worden er geen kritische analyses gemaakt van de keuzes van de bond, en gaat de SP veelal gewoon mee in die keuzes. De daadwerkelijke problemen worden simplistisch gewijd aan te veel PvdA’ers in de leiding, in plaats van een kritische kijk op bureaucratisering. Bestuurders en organizers in de bond die uit de SP komen pakken het daardoor meestal niet substantieel anders aan dan de “PvdA bestuurders”.

Het verlies in de afgelopen verkiezingen biedt mogelijkheden om om deze punten ter discussie te stellen. De partijleiders hebben vooralsnog geen antwoorden, dus willen we de partij opbouwen moet er gestreden worden voor een andere politiek en een andere strategische lijn. Een partij die uit concrete acties buurtverenigingen, coöperatieven, vakbond kadergroepen, etc. kan uitbouwen; een partij die strategisch inzet op het democratisch vraagstuk, dat wil zeggen de politieke heerschappij van de werkende klasse als alternatief op de huidige elite – een écht antwoord op het “partijkartel” discours van het FvD, zal veel succesvoller zijn in het op lange termijn opbouwen van een partijbeweging die zowel buiten verkiezingen als tijdens verkiezingstijd druk kan uitoefenen op de heersende klasse.

Auteur