Ideologische twisten van de SP
Ideologische twisten van de SP

Ideologische twisten van de SP

De Socialistische Partij heeft een ambivalente houding ten opzichte van haar eigen socialistische ideologie. Mathias Marin verkent de zin en onzin van de ideologie voor het partijwezen.

We hebben het in de partij vaak over wat we doen, maar eigenlijk heel weinig over waarom we überhaupt iets doen. De focus ligt op de zogenaamde ‘’niet lullen maar poetsen’’ mentaliteit. De Socialistische Partij heeft als doel om een socialistische samenleving in Nederland op te bouwen. Laten we dus eens stilstaan bij wat dat socialisme eigenlijk betekent, zowel voor de SP als voor ons van het Communistisch Platform, en welke strategische keuzes over wat te doen daaruit voortkomen.

Wat is het socialisme?

In het huidige programma van de SP, Heel de Mens, wordt de kern van het socialisme gedefinieerd: ‘De menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid en de solidariteit vormen samen met onze rationele analyse van de wereld de kern van het socialisme. Zij samen vormen de meetlat waarmee wij ontwikkelingen en alternatieven beoordelen.’.

Dit is niet altijd hoe de SP socialisme heeft gedefinieerd. Voordat de partij het marxisme definitief afzwoer in 1991 was dit de definitie: ‘Het socialisme baant zich een weg in de wereld. Het is een historiese ontwikkeling die aansluit bij de behoeften van het overgrote deel van de volkeren. In deze historiese ontwikkeling vindt de SP haar bestaansgrond.’. Met ‘historiese’ 1 ontwikkeling wordt hier gerefereerd aan het marxistische principe van historisch materialisme. Het historisch materialisme beschrijft hoe samenlevingen zich ontwikkelen, specifiek dat zij zich ontwikkelen door klassenstrijd. De klassen die een samenleving heeft hangen af van de soort economie die deze heeft. In het kapitalisme heb je in grote lijnen twee klassen: de burgerij aan een kant, die de productiemiddelen bezit, en het proletariaat aan de andere kant, die zijn arbeidskracht verkoopt.

Wat ik hier in een paar zinnen beschrijf is eigenlijk een studieobject waar boekenkasten vol over zijn geschreven. Het historisch materialisme, en breder dan dat het marxisme, is niet zomaar een leuk verhaaltje maar een onderzoeksprogramma. Met onderzoeksprogramma doel ik hier op het concept zoals beschreven is door Imre Lakatos. Hij stelde dat de wetenschap niet één ondeelbaar geheel is, maar bestaat uit verschillende onderzoeksprogramma’s, in competitie met elkaar. Hoewel er in een onderzoeksgebied een dominant onderzoeksprogramma kan zijn (in de politieke economie is dat nu bijvoorbeeld de Chicago School, die het neoliberalisme onderpint), zijn er tegelijkertijd ook alternatieve onderzoeksprogramma’s mogelijk. Het marxisme is er dus zo een. Veel mensen in de wereld houden zich hiermee bezig, en hoewel zij van mening kunnen verschillen, zowel op politiek als op theoretisch vlak, is het nog steeds niet zo dat alles marxisme of historisch materialisme genoemd zou kunnen worden. De harde kern – het toeschrijven van de geschiedenis aan de klassenstrijd, en daarmee dat de weg naar het communisme diezelfde klassenstrijd is, via een politieke machtsovername van het proletariaat – daarmee zijn de ideologieën van de wereld makkelijk te herkennen als ‘marxistisch’ of ‘niet-marxistisch’.

In de oude definitie was het niet de SP die bepaalde wat socialisme was. Het was de materiële werkelijkheid, geanalyseerd en beoordeeld via een onderzoeksprogramma dat groter dan de SP was. In de nieuwe definitie is dit anders. Nu is het de SP zelf die bepaalt wat socialisme is. Dit door de samenleving te spiegelen aan morele concepten (menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid, en solidariteit), en te bedenken hoe dingen beter kunnen.

Dat er nu iets anders in het programma staat wil overigens niet zeggen dat niemand meer binnen de SP nog een materialistische kijk op de geschiedenis heeft. Het tegenovergestelde is waar – deze materialistische kijk wordt mensen nog steeds bijgebracht op scholingen. Het is echter niet iets waar de SP mee staat te pronken. Je zult het niet snel op de website tegenkomen en je zult er Lilian Marijnissen nooit over horen spreken, laat staan dat een beslissing of standpunt verdedigd wordt op basis van deze materialistische kijk.

Wat is de ideologische strategie?

Hoewel de SP ooit dus openlijk marxistisch (zelfs maoïstisch) was, is dat nu niet meer het geval. De huidige strategie is om niet meer radicaal over te komen, maar juist als heel redelijk, met als uiteindelijke doel kunnen deelnemen in een regeringscoalitie. Door uitvoerbare antwoorden te formuleren op nationale problemen die op het randje zitten van wat acceptabel is (zoals het nationaal zorgfonds als antwoord op de geliberaliseerde zorgverzekering), hoopt de SP het hele politieke spectrum te verschuiven zodanig dat echte socialistische ideeën acceptabel worden. Ik zal dit de overtonstrategie noemen. Dit omdat de SP scholingen het concept van het raam van Overton gebruiken om dit toe te lichten.

Het ‘raam van Overton’ (bedacht door Joseph P. Overton, verbonden aan het Mackinac Center for Public Policy, een neoliberale denktank) is een kijk op het maatschappelijke debat die stelt dat er op elk moment bepaalde dingen acceptabel zijn om te zeggen, sommige dingen op het randje zitten, en andere dingen helemaal niet uit te spreken zijn zonder belachelijk gevonden te worden door de mainstream. Dit raam kan echter verschuiven, waardoor dingen die voorheen acceptabel waren om te zeggen dat nu niet meer zijn, en andere dingen die vroeger niet acceptabel waren dat juist wel worden. Een voorbeeld hiervan is het migratiedebat. Hier worden tegenwoordig door hele “respectabele” politici dingen over gezegd waar iemand als Janmaat jaren geleden nog voor buitenspel gezet werd.

De SP wil dit dus juist de andere kant op trekken. Door hele normale onderwerpen te kiezen waar eigenlijk niemand het echt oneens over kan zijn dat het beter moet, zoals de zorg, ons onderwijs, en de leefbaarheid van onze wijken, hoopt de SP via landelijke campagnes mensen te laten beseffen dat het beter kan, dat er politieke keuzes gemaakt zouden kunnen worden, door een oplossing voor te dragen die ideologisch gezien op de rand van het raam van Overton zit. Als mensen daarvan overtuigd raken, kunnen toekomstige campagnes daar dan weer een schepje bovenop doen, totdat mensen het echte socialisme accepteren.

Deze strategie vertoont overeenkomsten met de eerdere ‘massalijn’ strategie, en zo wordt het hier en daar ook nog steeds genoemd. De massalijn is een concept uit het maoïsme. In de massalijnstrategie verzamelt de partij de beste ideeën uit de samenleving en knoopt deze samen tot een coherente politieke lijn om zo de massa’s verder te helpen. Dat lijkt wel op de huidige strategie van problemen in de samenleving vinden en daar dan een campagne over opzetten. Het verschil tussen massalijn en overtonstrategie is echter dat ideeën in de overtonstrategie helemaal geen coherent geheel hoeven te vormen. Zolang ze radicaler zijn dan de huidige praktijk maar nog steeds binnen de kaders van wat acceptabel is, dienen ze hun doel. De verschillende campagnes hebben nut zolang deze de samenleving als geheel verschuiven naar meer socialistische standpunten, ongeacht of de doelen van de campagnes bereikt worden.

De problemen met deze aanpak

De SP draagt dus geen grote visie uit. Geen vergezichten van een toekomstige socialistische samenleving, maar een verzameling deelstrijden. Hoewel er geprobeerd wordt om het debat op te schuiven naar socialisme toe, wordt datzelfde socialisme eigenlijk nooit direct besproken. Het resultaat is dat veel mensen, zelfs leden van de SP, eigenlijk niet zo’n goed idee hebben over wat socialisme eigenlijk is. Als ze dan naar sp.nl gaan en de officiële documenten doornemen zullen ze niet veel wijzer worden. Ze zullen een hoop voorstellen vinden om dingen rechtvaardiger op te lossen, maar geen helderdere definitie van het socialisme dan ‘menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid, solidariteit, en alles wat we daar bovenop bedenken’. Sterker nog, sommige prominente SPers, zoals Ronald van Raak, roepen expliciet op om vooral niet ideologisch te zijn, om de ’taaie verhandelingen’ van het socialisme achter te laten, om ons dan volledig te richten op praktisch werk voor een beter bestaan. 2

We proberen dus het maatschappelijke debat richting socialisme te trekken, maar tegelijkertijd zijn we over de jaren heen grotendeels vergeten wat dat socialisme nou eigenlijk is, of verwerpen zelfs dat we daar überhaupt een idee over moeten hebben. Dat is een probleem bij het beoordelen van onze strategie. Want hoe weten we nou of onze campagnes succesvol zijn geweest? Hoe meten we de verschuiving van het maatschappelijke debat als datgeen waar het naartoe moet verschuiven niet langer vastomlijnd is? En dus is dat ook niet wat er in de praktijk gebeurt. In plaats daarvan wordt gekeken naar zaken die zich een stuk makkelijker laten meten, namelijk verkiezingsresultaten en groei in ledenaantal.

We zitten nu in de situatie waarin, als het SP bestuur met een nieuwe strategie komt, wij deze eigenlijk niet kunnen meten aan onze ideologie. We kunnen niet zeggen of het goed of slecht is, of het ons dichterbij ons doel brengt of juist verder weg, omdat dit doel zo vaag is. Dit maakt het lastig om hierover in discussie te gaan. Het staat onze partijleiding vrij om dit doel te verschuiven als dit politiek opportuun is, om de ene keer socialisme te beschouwen als dit utopische vergezicht, en de andere keer weer als een terugkeer naar de welvaartstaat uit de jaren ‘70. De ene dag kan kritiek gepareerd worden met dat het veel te ver gaat, de andere dag weer met dat het juist niet radicaal genoeg is.

Hoe dan wel?

Het klopt dat de SP, als deze enkel nog het ware communisme zou gaan prediken, al snel totaal niet meer serieus genomen zou worden door de samenleving. Het is goed dat er aansluiting gezocht wordt bij het huidige bewustzijn van mensen. Het zou echter niet moeten zijn dat dit het enige is wat de SP doet.

In haar handelen beschouwt de SP zowel de eigen leden als de achterban als een grijze brij waar iedereen soort van hetzelfde bewustzijn heeft. In werkelijkheid is er een heel spectrum. Sommige mensen houden zich vrijwel niet met politiek bezig, anderen houden er een specifieke ideologie op na, en sommigen zijn zelfs overtuigde socialisten. Omdat de SP het onderscheid niet maakt, wordt de energie vooral gestoken in die eerste groep. Waarschijnlijk is de gedachte dat onder de apolitieke mensen de meeste ontevredenheid leeft en daarmee de grootste kans om mensen naar onze kant te trekken. Daar blijft het echter steken. Willen we ons als partij ontwikkelen dan moeten we niet alleen mensen naar onze kant overhalen, we moeten hen daarna ook verheffen. Dat wil zeggen, we moeten energie steken in het breed scholen van onze aanhang in de basisconcepten van het socialisme.

Nou wordt er in onze partij nog wel eens moeilijk gedaan over het idee dat we mensen zouden moeten scholen. Uit een soort anti-elitair denken wordt vaak gedacht dat wij ons niet zo tegenover anderen zouden moeten opstellen, dat wij juist naar de mensen moeten luisteren en hun ideeën moeten aannemen. Dit is wederom een verbastering van het maoïstische idee van de massalijn. Waar in de massalijnstrategie inderdaad ideeën vanuit de samenleving worden verzameld, worden deze idealiter nog steeds geanalyseerd en getransformeerd op basis van een materialistische kijk op de geschiedenis, en dat is nou juist wat de SP heeft laten varen in 1991. 3

Mensen vinden het helemaal geen probleem als hun politieke vertegenwoordigers enige blijk geven van een dieper liggende ideologie dan de deelstrijd van de dag. Wij zouden niet bang moeten zijn om dit in ons scholingsmateriaal en in onze diepere analyses te uiten. Waar sommige politici vooral doen alsof zij die diepgang hebben, is bij ons die diepgang echt. Wij socialisten hebben 2 eeuwen aan ervaring om uit te putten.

Wij van het Communistisch Platform nemen deze geschiedenis en de lessen daaruit zeer serieus. Aangezien de Socialistische Partij het nalaat om deze concepten bij te brengen aan de eigen leden en aan de achterban, zullen wij in dit gat springen en te proberen te voldoen aan de vraag die wel degelijk leeft onder de wat meer politiek bewuste mensen. Het beste zou echter zijn als de SP dit zelf weer zou gaan doen. Dan moeten wel eerst weer de grondbeginselen van het socialisme geaccepteerd worden.

  1. in linkse kringen was het enige tijd populair om woorden fonetisch op te schrijven. Hierbij werd de -isch uitgang door -ies vervangen
  2. Ronald van Raak – Ik hou niet zo van intellectuelen die mensen vertellen wat goed voor ze is (gepubliceerd op TPO)
  3. Overigens moet gezegd worden dat de massalijn ook niet zaligmakend was. Veel van de problemen in de strategie van de SP nu, bestonden al in embryo toen men het nog massalijn noemde. Het afzweren van de laatste materialistische aspecten is echter een nog verdere afglijding.

Auteur