Compromissen uit de zolderkamer: verslag van de Socialistenconferentie
Compromissen uit de zolderkamer: verslag van de Socialistenconferentie

Compromissen uit de zolderkamer: verslag van de Socialistenconferentie

Leden van het Communistisch Platform doen verslag van de eerste conferentie van de Socialisten. Al vormden de conferentie en de uitkomsten ervan een veelbelovend begin van dit project, werd ook duidelijk dat de nieuwe organisatie nog voor een aantal uitdagingen staat. 

Op 25 september 2022 werd er een nieuwe stap gezet in het verenigen van socialistisch links in Nederland. Deelnemers aan de Socialistenconferentie in Utrecht verzamelden zich voor een historisch evenement, met als doel een nieuwe socialistische vereniging op te richten. Welke vorm deze zou krijgen en op basis van welke politiek was het onderwerp van discussie op deze dag. In dit artikel wordt verslag gedaan van de gebeurtenissen en discussies. Ook wordt ingegaan op de inzet van het Communistisch Platform voorafgaand aan en tijdens de conferentie. 

Het verloop van dit congres en haar uitkomsten brengen een aantal interessante zaken aan het licht. Zo volgde de organisatie een open organisatiestructuur, waarbij voorstellen niet louter door een gecentraliseerde leiding werden gedaan, maar juist alle ruimte geboden werd aan deelnemers om alternatieve voorstellen en vergaande amendementen in te voeren. De conferentie werd daarmee feitelijk meteen een experiment in factiecultuur. Ook mede door deze inrichting tekenden zich de contouren van de politieke tegenstellingen die er binnen het project bestaan af, zoals valt te ontwaren uit de hieronder beschreven discussies. In dat licht kunnen ook de aangenomen stukken worden gezien, die in zekere zin nog open staan voor interpretatie. 

Opzet van de dag 

De organisatie van de conferentie werd verzorgd door een comité waarin vertegenwoordigers van de verschillende georganiseerde deelnemers vertegenwoordigd waren. Een net zo ingedeelde redactie verzorgde conferentiestukken waarin voorstellen werden gedaan voor het komen tot een nationale organisatie, het democratische karakter daarvan te waarborgen en een aantal doelstellingen te formuleren. Voorafgaand aan de conferentie was het mogelijk om voorstellen te doen tot amendementen en discussiestukken in te sturen die in twee rondes aan alle deelnemers werden gecirculeerd. 

Op de conferentie zelf werden deze onderwerpen in aparte werkgroepen ondergebracht. Vanwege een staande schriftelijke discussie over de kwestie of de Socialisten al dan niet nu al een partij moesten worden, werd een vierde werkgroep in het leven geroepen onder de titel ‘Partij versus samenwerkingsverband’. In de werkgroepen werden voorstellen doorgelicht en waar mogelijk suggesties gedaan tot compromisvoorstellen. Mits er overeenstemming werd bereikt, werden de hieruit voortkomende voorstellen aan het eind van de dag aan de plenaire sessie voorgedragen. 

Om de verscheidenheid aan deelnemers, die bestonden uit zowel reeds georganiseerde groepen als individuen, te accommoderen was het mogelijk om zowel als organisatie of losse deelnemer voorstellen in te dienen. Dit maakte vanaf het eerste moment helder waar ideeën vandaan kwamen en moedigde deelnemers aan om voorstellen eerst aan elkaar te slijpen. Dat dit een succes was blijkt uit het feit dat de meest inhoudelijke voorstellen door georganiseerde samenwerking werden ingediend. 

Georganiseerde deelnemers en de inzet van CP 

De conferentie trok een aanzienlijk breder publiek dan alleen de afgesplitste en geroyeerde SP’ers. Naast politiek dakloze individuen, die al langer bij de SP en andere groepen waren opgestapt, waren ook de Trotskistische groepen Grenzeloos en Socialistisch Alternatief aanwezig. Daarmee is de Socialisten als samenwerkingsverband meteen al een stuk succesvoller in haar opzet dan het Marxistisch Forum, waar naast Communistisch Platform alleen de laatstgenoemden aan deel namen. 

Als Communistisch Platform waren we uiteraard ook aanwezig om onze standpunten te verdedigen. Als communisten streven wij naar de oprichting van een Communistische Partij, één met een duidelijk revolutionair programma en een grote massabasis voor haar politiek. Momenteel is de basis voor een dergelijke partij er echter niet. De Socialisten omvormen tot een partij zou zo al snel het oprichten van een SP 2.0 tot gevolg hebben of juist leiden tot alweer een kleine communistische sekte. Onze inzet voor de organisatie van de Socialisten is en was er dus één van geduld; we hebben momenteel niet de mensen en de programmatische eenheid om nu al een gezamenlijke partij op te richten en moeten ons dus richten op de vereniging van Socialistengroepen in een samenwerkingsverband. Verdere verheldering van deze positie is te vinden in een eerder artikel, waar Richard Hoogstraten ingaat op de bredere analyse achter dit standpunt. 1

Naast het voorstel om de Socialisten voorlopig als een samenwerkingsverband te organiseren, zette het platform in op twee onderwerpen. Ten eerste was het zaak om de tekst van een meer principiële marxistische inslag te voorzien. Daarbij vormde het belangrijkste punt dat een programma op basis van een doorwrocht proces en een sterke ideologische leest geschoeid moet worden in plaats van een haastig samengestelde laagste gemene deler. Daartoe stelde het Platform voor de voorlopige lijst met eisen te schrappen. Ook pleitte het Platform voor een radicaal democratische organisatievorm waarin transparantie en verantwoording van verkozenen centraal staat. Speerpunt daarvan was de het openbaar maken van bestuursnotulen en het vastleggen van de vrijheid van leden om zichzelf (in facties) te organiseren en hun meningen te publiceren. 

Opvallende afwezigen waren de Internationale Socialisten. Zij pleitten al langer voor het afsplitsen van de linkervleugel van de SP en deden ook in hun tijdschrift ‘de Socialist’ verslag van de partijstrijd. Het is in die zin dus ook merkwaardig dat ze zich op geen enkele manier tegen de ontwikkeling van de Socialisten hebben aan bemoeid. Zelfs een verslag in de Socialist kon er niet van af. Vermoedelijk komt dit omdat de IS in de nieuwe organisatie voornamelijk een concurrent ziet. Eerder verzuimde de IS in hun rapportages meestal de de betrokkenen bij naam en toenaam te noemen, en sprak in plaats daarvan in algemene termen over ontevreden SP’ers en de linkervleugel. Door de huidige radiostilte wekt dit sterk de indruk dat de eerdere interesse voornamelijk het doel had om zichzelf als alternatief neer te zetten en dus een sektarische beweegreden had. 

Ook Revolutie, de Nederlandse vertakking van de IMT, liet verstek gaan. Wel hebben voormalige leden Gijs Marteau en Rosa Heinen zich voorafgaand aan en tijdens de conferentie onvermoeibaar ingezet voor de amendering van de resoluties in revolutionaire richting. Die inzet is natuurlijk prijzenswaardig, maar maakt de afwezigheid van de IMT extra pijnlijk. Het duidt er namelijk op dat de betrokkenheid van deze organisatie voornamelijk een individueel initiatief was vanuit deze ex-leden, en niet een collectief, politiek overwogen besluit. Ook in de publicatie van Revolutie, met gelijke titel, werd met geen woord gerept over de grootste samenkomst van radicaal linkse krachten in Nederland in de afgelopen twee decennia. 

Verloop van de dag

Voordat de meer dan honderdvijftig aanwezigen zich verspreidden over de verschillende werkgroepen, vond er een plenaire bijeenkomst plaats. Gus Ootjers heette namens het organisatiecomité iedereen welkom en nam het programma door met de zaal. Hierna was de bedoeling dat een korte introductie van de onderwerpen van de werkgroepen zou volgen door de leden van de redactie die de teksten hadden opgesteld. Echter had het introduceren van de eerste tekst, door Erik Meijer, eerder het karakter van een betoog om zijn eigen standpunt over het partijvraagstuk, namelijk het zo snel mogelijk vormen daarvan, ogenschijnlijk vooral om een parlementair gat te kunnen vullen, te verdedigen. Kort was deze bijdrage ook zeker niet te noemen. De introducties van de tweede en derde tekst, door Janne van den Bosch respectievelijk Alex de Jong, waren gelukkig wel bondige opsommingen van de redactioneel gemaakte keuzes. Vervolgens werden de werkgroepen behandeld in ochtend- en middagsessies, waarna er een plenaire stemming zou plaatsvinden over de wijzigings- en in de werkgroepen bereikte compromisvoorstellen, moties en kandidaten voor het landelijke bestuur.

De partijkwestie

Tijdens de eerste werkgroep waren grofweg drie standpunten te onderscheiden. Hoewel geen van de kampen voor onmiddellijke oprichting van een partij was, lag de verdeeldheid vooral bij de weg daar naartoe en wanneer die partij dan wel uitgeroepen kon worden. Zijn de Socialisten een landelijke organisatie of een partij in wording? Volgens het Communistisch Platform moest nu een landelijke vereniging worden opgericht met eenheid op een aantal basispunten, vanuit welke geduldig zou kunnen worden opgebouwd in de richting van een partij.. De twee andere voorstellen werden ingediend door Gijs Marteau en John Cozijn. Marteau pleitte voor het aanstellen van een actiecomité met als taak oprichting van een socialistische partij en formuleerde een aantal meetbare voorwaarden waarbij zodra er aan zou zijn voldaan, er over zou worden gegaan tot het oprichten van die partij. Cozijn wou nog sneller toewerken naar een partij; hij pleitte ervoor het optreden als partij te starten wanneer een volgende conferentie conclusies zou hebben getrokken met betrekking tot de opbouw van de organisatie. 

Een belangrijke onderliggende discussie die al snel naar voren kwam is of eenheid, zoals gesteld door Communistisch Platform, een voorwaarde zou moeten zijn voor het vormen van een partij. Verschillende sprekers vonden van niet omdat volgens hen de partij juist discussie zou kunnen faciliteren. Er werd ook bediscussieerd of, zoals ondersteuners van Marteaus voorstel stelden, bij het snel oprichten van een partij makkelijker nieuwe leden kunnen worden aangetrokken. Of, zoals het Communistisch Platform beargumenteerde, dat we ons juist beter eerst zouden kunnen richten op georganiseerd links dat het met elkaar eens zou moeten worden en een werkbare organisatie(structuur) zou moeten opzetten. Zo hadden zich voor de conferentie geen kandidaten voor secretaris of penningmeester aangemeld en liepen op verschillende onderdelen de meningen dermate uiteen dat van voldoende onderling vertrouwen ook nog niet echt kon worden gesproken. Het Communistisch Platform bracht concluderend in dat aan mogelijk vergaandere voorwaarden moest worden voldaan voordat er sprake van een partij zou kunnen zijn, zoals eenheid door het ontwikkelen van gezamenlijke landelijke of lokale activiteiten in de arbeiders- en sociale bewegingen. Die zijn inderdaad vaak minder meetbaar, maar daardoor niet minder relevant. 

Opvallend is dat het voorzitterschap van deze werkgroep besloot tot het vormen van een compromisvoorstel tussen de voorstellen van Marteau en Cozijn, terwijl het voorstel van Marteau het midden tussen dat van het Communistisch Platform en Cozijn innam en andere compromissen evengoed mogelijk zouden zijn geweest. Dit werd eveneens benoemd door andere deelnemers in de zaal. Daarom ging Ootjers na de werkgroep namens Communistisch Platform met de andere twee in gesprek om te zien of gedrieën tot een compromis kon worden gekomen. 

Dit compromis werd uiteindelijk bereikt, met als strekking een besluit tot de oprichting van een landelijke organisatie met verkozen bestuur en het koersdocument als voorlopige ideologische basis. Daarnaast bevat het de volgende voorwaarden tot oprichting van een partij; een programma op basis van het koersdocument, statuten op basis van de besproken documenten op de conferentie, tien politiek actieve afdelingen met volwaardig bestuur, en deze voorwaarden bereiken door op landelijk en lokaal niveau actief zijn in de arbeids- en sociale beweging. 

Voordat het in stemming kan worden gebracht, moest dit compromis nog goedgekeurd worden door de leden van het Communistisch Platform, gezien het afweek van de eerder door de leden vastgestelde inzet. Na te zijn bijeengeroepen, schorsten zo’n twintig a dertig leden van het Communistisch Platform de vergadering om in een ‘zolder’kamertje op de Kargadoor te overleggen over het compromis. Een aantal leden stelde kritische vragen aan het bestuur. Was dit het best haalbare ten opzichte van het standpunt van het Platform en werd niet het risico gelopen toe te geven aan een laagste gemene deler? Ootjers beaamde dat de kern van de inzet van het Communistisch Platform met dit compromis niet werd geschaad en dat een uitkomst dichter bij ons standpunt dan dit niet haalbaar was. Het compromisvoorstel werd door de leden van het Communistisch Platform gesteund en vervolgens ook door de conferentie aangenomen. Een ander voorstel, dat oproept tot ‘partij-in-oprichting’, werd niet gesteund door het Communistisch Platform al scheelde het in de interne stemming maar één stem. Uiteindelijk werd dit voorstel wel aangenomen door de conferentie. Een nieuwe partij-in-oprichting was geboren. 

De politieke verschillen werden binnen deze discussie al snel helder. Feitelijk liggen er twee debatten aan ten grondslag. Het eerste gaat over het tempo waarop een partij moet worden opgericht. Soms lag hieraan een electorale overweging ten grondslag. Uit het introductiepraatje van Meijer kwam de gedachte naar voren dat zonder een expliciete en spoedige toezegging dat de Socialisten van plan is zetel te nemen in de volksvertegenwoordiging, het project een vroegtijdige dood zou sterven. Cozijn meende eveneens zo snel mogelijk tot een partij te moeten komen. De tweede discussie betreft de beste tactiek voor de opbouw van de organisatie. Communistisch Platform gaat ervan uit dat de grootste kans van succes daarin ligt de reeds georganiseerde linkse elementen, zoals die ook nu bij de Socialisten betrokken zijn, tot een hechtere eenheid te smeden en dat broosheid van de eenheid zoals die nu bestaat niet onderschat moet worden. Heinen en Marteau zijn er echter van overtuigd dat een sterke organisatie vormt door het aantrekken van nieuwe leden zonder politiek verleden. Die kunnen vervolgens politiek worden opgeleid en een gedeelde cultuur scheppen zonder bestaande vooroordelen. Zo is het mogelijk dat de laatsgenoemden en Cozijn het in concrete termen eens zijn over de snelheid van het oprichten van een partij organisatie, maar tegelijkertijd het met Communistisch Platform eens zijn dat het doel van de vereniging ligt in het organiseren van de klasse, waarin parlementaire activiteit slechts een deel van de overweging is. 

De doelen van de vereniging

Ook in de tweede discussie waren deze verschillen opmerkbaar. Deze werkgroep ging over doelen en standpunten van de vereniging die de basis zouden kunnen vormen voor eenheid indien ze worden opgenomen in een officieel programma.

Een verhitte discussie tijdens deze werkgroep ging over het wijzigingsvoorstel van Communistisch Platform om in plaats van over ‘het zelfbeschikkingsrecht van naties’ in de paragraaf te pleiten voor internationalisme. Het voorstel betrof het streven naar een wereldwijde democratische republiek waarin verschillende nationaliteiten op gelijkwaardige basis zijn geïntegreerd, en separatisme in de basis wordt verwerpen, maar democratische rechten uiteraard wel worden beschermd als er vragen rijzen over nationale zelfbeschikking en onderdrukking van nationaliteiten. Verschillende deelnemers, waaronder Erik Meijer, durfden niet te stellen tegen separatisme te zijn, omdat ze bang waren dat dit de electorale kansen van de vereniging zou schaden. Volgens hen zou de beoogde achterban dit standpunt opvatten als een wens om de democratie af te staan aan ontransparante internationale organisaties, en daarnaast ook worden opgevat als een verwerping van dekolonisatie. Die argumentatie kon echter niet op een meerderheid rekenen. Uiteindelijk leidde dit tot een compromis waarbij het woord ‘separatisme’ in het voorstel van het Communistisch Platform werd geamendeerd naar ‘reactionaire afscheidingsbewegingen’.

Een voorstel van Rosa Heinen om emancipatie van minderheidsgroepen in de context een marxistische analyse te plaatsen werd aangenomen. Een andere discussie ging over een voorstel van Marteau om in plaats van het gebruiken van het woord ‘elite’ termen als ‘kapitalisten’, ‘heersende klasse’ ‘machthebbers’, ‘bourgeoisie’ of ‘burgerij’ te bezigen. Volgens hem, en met hem de meeste aanwezigen, dekte ‘elites’ een fascistoïde lading en moest dit worden geschrapt. Het Communistisch Platform was hier tevens voorstander van, hoofdzakelijk omdat we als socialisten moeten uitkomen voor onze politiek en niet bang moeten zijn om marxistisch taalgebruik te bezigen. Erik Meijer was hier in principe niet tegen, maar beweerde dat termen als ‘bourgeoisie’ en ‘burgerij’ onbegrijpelijk zouden zijn voor de gemiddelde persoon. Uiteindelijk werd als compromis het gebruik van de termen ‘kapitalisten’ ‘heersende klasse’ en ‘klassevijanden’ aangenomen. 

Een ander wijzigingsvoorstel vanuit het Communistisch Platform betrof het schrappen van een specifieke lijst met eisen waar als eerste voor zou moeten worden gestreden, zoals het oprichten van een nationaal zorgfonds en het nationaliseren van een aantal nutssectoren. Het Platform betoogde dat het te vroeg was voor dergelijke eisen, ze willekeurig leken te zijn gekozen en bovendien nogal economistisch waren. In de discussie was er bij sommigen onduidelijkheid over of het lijstje overgangseisen betrof. Erik Meijer, de opsteller van het lijstje, beargumenteerde dat concrete strijdeisen nu nodig waren. Uiteindelijk werd ervoor gekozen de eisen te schrappen. 

De Socialisten in actie: opbouw en organisatie 

In de overige twee werkgroepen, over de opbouw van de Socialisten en democratische organisatie, bestond meer directe overeenstemming. Waarschijnlijk komt dit doordat de meeste deelnemers vergelijkbare ervaringen hebben wat betreft organisatorische problemen. Vaak liepen ze tegen democratische tekorten aan, en zijn bijvoorbeeld op die wijze uit de SP gezet, en zien zij de noodzaak in van een organisatie die niet sektarisch van aard is. 

Onderdeel van de discussie over opbouw was de motie van Michel Eggermont die de inzet van de Socialisten voor voortbestaan van ROOD bepleit, mede door financiële steun vanuit de vermoedelijk kapitaalkrachtigere Socialisten en welke moest voorkomen dat er van ROOD-leden te veel zou worden gevraagd bij het opbouwen van de organisatie. Een aantal leden van ROOD, waaronder de huidige penningmeester, bracht hierbij in dat ROOD meer autonomie over de financiën wil dan ze kreeg toen ze nog de jongerenorganisatie van de SP was. Opvallend genoeg was de enige die uitgesproken tegen de motie in ging de voorgaande penningmeester, die stelde dat ROOD juist al ruim voldoende geld had. Huidige ROOD-bestuurders gingen hier tegenin; er was juist nu al te weinig geld. De motie werd aangenomen. 

Ook werd een tweetal moties van Meijer besproken, over samenwerking met BIJ1 en deelname aan EU-verkiezingen. Leden van het Communistisch Platform waren hier in principe niet tegen maar vonden het vroeg voor het besluiten hiertoe. Eggermont bepleitte verder het opbouwen vanuit de lokale Socialistenwerkgroepen en samenwerkingsverbanden. Ook hier staat de voorgestane electorale route van Meijer enigszins op gespannen voet met andere deelnemers die liever met een geduldige uitbouw en stabilisatie van de organisatie beginnen. Toch werd er door vrijwel iedereen ingestemd met het voorstel om concrete samenwerking op te zoeken vanuit de gedachte dat ook Bij1 niet moet worden uitgesloten als belangrijke speler op links. 

De andere werkgroep sprak over hoe de structuur van de Socialisten zou moeten worden worden vormgegeven. Voor het Communistisch Platform een belangrijk thema dat bepaalt hoeveel handelingsvrijheid facties en minderheidsmeningen hebben binnen de vereniging. Zonder bescherming van dit recht kunnen discussies niet voldoende gevormd worden en bestaat er een risico op democratische tekorten. Openbare notulen blijken in de ochtendsessie opvallend genoeg niet vanzelfsprekend, want volgens een compromisvoorstel vanuit het ochtendprogramma zou het bestuur zich slechts kunnen beperken tot het openbaren van actiepunten. Dit stuitte gelukkig in de middagsessie op weerstand en het compromisvoorstel werd veranderd naar de mogelijkheid van het bestuur om later te bepalen in noodzakelijke omstandigheden situaties buiten de notulen te laten. Verder ontstond er een compromisvoorstel voor het verspreiden van propaganda van minderheidsgroepen tijdens congressen en andere evenementen en werd er gediscussieerd over of afvaardiging naar een congres wenselijk was. Uit de laatste discussie kwam geen compromisvoorstel. Het lijkt er daarmee op dat principiële democratische normen in algemene zin worden overgenomen door de organisatie. De hoop is dat deze eerste stappen ertoe zullen leiden dat ook toekomstige congressen en conferenties naar deze standaard worden georganiseerd.

Stemmingen en verkiezing bestuur

Uiteindelijk kwam de conferentie weer tot een plenaire vergadering. Enige politieke onvolwassenheid van een aantal deelnemers werd bij de stemmingen duidelijk; nadat het compromis over de weg naar een partij was bereikt, stelde iemand vervolgens toch voor om alle drie de onderliggende voorstellen ook in stemming te brengen, terwijl de bedoeling van de werkgroepen juist was om compromissen te bereiken. Ook had de voorzitter van dit onderdeel soms moeite om de voorstellen helder toe te lichten zonder hierbij haar eigen mening te geven. Toch verliep de stemming uiteindelijk zonder grote problemen.

Bij de kandidaatstemmingen gaf Michel Eggermont aan lid te zijn van het Communistisch Platform en de standpunten uit het door het Platform vastgestelde programma voor deze bestuursverkiezingen te willen uitvoeren. 2 Het belangrijkste vond hij om nu uitvoering te geven aan de op de conferentie genomen besluiten en om afdelingen te ondersteunen in hun opbouw. De andere kandidaat vanuit het Communistisch Platform, Max Krijnen, was door werk helaas verhinderd. Erik Meijer gaf aan zich geroepen te voelen dit nieuwe politieke project electorale levensvatbaarheid te schenken via zijn talrijke ervaringen in parlementen en linkse organisaties. Alex de Jong van Grenzeloos waarschuwde voor het herhalen van valkuilen uit het verleden. Hij beaamde Eggermonts standpunt dat we bij er bij opbouw van de organisatie moeten waken voor te hoge werkdruk, maar tegelijkertijd ook niet te langzaam moeten gaan. Alle deelnemers zullen taken moeten oppakken zodat het een werkbaar gezamenlijk project wordt. John Cozijn was het hiermee eens. Mark de Bocx’ inbreng was bondig: we moeten de handen uit de mouwen steken en aan de slag gaan met dit project. 

Na stemming werd Michel Eggermont verkozen tot voorzitter van de nieuwe partij-in-oprichting met Alex de Jong, Erik Meijer, John Cozijn, Mark de Bokx en Max Krijnen die hem aan zouden vullen in het landelijk bestuur. Aangezien er geen kandidaten voor penningmeester of secretaris waren, werden deze ook niet verkozen. Dit zal voor het kersverse bestuur een op te lossen uitdaging worden.

Conclusie 

Aan het einde van de dag zijn een aantal dingen helder geworden. Ten eerste heeft de organisatievorm van de conferentie zich glansrijk bewezen als een effectief voorbeeld van factiepolitiek. Verschillende groepen hadden zich, in permanent of tijdelijk georganiseerde vorm toegelegd op het indienen van goed uitgewerkte voorstellen. Deze werden vervolgens op de conferentie door alle deelnemers kritisch doorgelicht en door middel van discussie lieten mensen zich overhalen en verschoven posities. Waar dat logisch was werden zelfs compromissen gesloten die grotendeels niet slechts bestonden uit een laagste gemene deler, maar het resultaat waren van voortschrijdend inzicht. De conferentie was zelf-organiserend, leidde tot dynamische discussies en er werd in grote mate ter goeder trouw gehandeld. 

Toch zijn er een aantal blijvende spanningen. Hoewel de aangenomen compromisvoorstellen een juiste kern bevatten, blijft de invulling daarvan op sommige punten onduidelijk. Met name de bereidheid om concessies te doen omwille van verkiesbaarheid en het verwachte tempo van de opbouw van de organisatie hebben geen eenduidig antwoord gekregen. 

Wat dat betreft ligt de bal nu bij het nieuw gekozen bestuur. De vraag is of zij in staat zullen zijn om de gestelde doelen te vervullen. Zij zullen een voorstel moeten doen, al dan niet via een aangestelde commissie, tot een programma en statuten die meer duidelijkheid zullen scheppen in deze kwesties. De documenten die er nu liggen leggen een veelbelovende ideologische basis waar uitgesproken wordt gekozen voor een radicale democratische organisatie, met een internationalistische insteek, wortels in de sociale- en arbeidersbeweging, en een positieve formulering van socialisme. De vraag is nu of dat zich zal uiten in een principieel programma voor de machtsovername van de arbeidersklasse. 


Het Communistisch Platform verschaft kameraden uit alle hoeken van de socialistische beweging de mogelijkheid van communisme.nu gebruik te maken om discussie te voeren. Tenzij anders vermeld zijn gepubliceerde artikelen en brieven daarom niet per se representatief voor de opvattingen van het Communistisch Platform.

Auteur