Voorkomen is niet beter dan genezen
Voorkomen is niet beter dan genezen

Voorkomen is niet beter dan genezen

In dit artikel reageert Mathias Marin op ‘een pleidooi tegen democratisch centralisme’, het ingezonden artikel van Gijs Muis van 12 juli.

In ‘een pleidooi tegen democratisch centralisme’ noemt Gijs een aantal bezwaren die hij heeft tegen democratisch centralisme in het algemeen, en de structuren van het Communistisch Platform in het bijzonder. In deze reactie wil ik met name ingaan op dat laatste.

Ik zal beginnen met de kritiek van Gijs Muis samenvatten in enkele punten.

  • Volgens de statuten is Communistisch Platform in structuur niet wezenlijk anders dan een leninistische organisatie. Hoewel het aggregaat (de ledenvergadering) het hoogste orgaan is, is het bestuur tussen aggregaten in de baas.
  • Elke organisatie krijgt op een gegeven moment te maken met ‘ratten’, mensen die tegen het collectieve belang in handelen door gebruik te maken van de gegeven speelruimte in de organisatie.
  • Er is nu geen statutaire rem op wat een bestuur mag doen en beslissen tussen aggregaten in. Dit zorgt ervoor dat ratten in een bestuur onevenredig veel macht hebben waarmee ze de organisatie kunnen schaden.
  • Het bestuur moet daarom beperkt worden tot een strikt uitvoerend orgaan, zonder macht om te beslissen over politieke, tactische of strategische kwesties.

De directe aanleiding voor deze kritiek is de laatste ROOD ledenvergadering (ALV). Bij deze ledenvergadering zijn leden van het Communistisch Platform opgeroepen om op een bepaalde manier te stemmen, een besluit dat bekrachtigd was door het bestuur en daarmee dus onder de organisatorische discipline viel. Hier ziet Gijs een gevaarlijk precedent in – wat als in de toekomst het bestuur ook hele facties gaat verbieden?

 

Anarchistische organisatiemethoden

 

Gijs komt tot zijn inzichten vanwege zijn eerdere ervaringen binnen de CJB en de NCPN. Naast kennis van de gang van zaken in deze organisaties zal Gijs ook bekend zijn met de historische praktijk van de Sovjet-Unie, de Volksrepubliek China, en andere voorbeelden van het reëel bestaand socialisme. Kennis van de centralistische stijl in deze context en inzicht in de problemen die dit met zich meebrengt hebben Gijs ertoe bewogen om de CJB te verlaten en zich aan te sluiten bij het Communistisch Platform.

Mijn eigen politieke geschiedenis is bijna het tegenovergestelde. Mijn eerste politieke activiteiten en overtuigingen waren anarchistisch van aard. Binnen het anarchisme wordt met diep wantrouwen gekeken naar elke vorm van centraal gezag. Anarchistische organisaties zijn dan ook zo gestructureerd dat centraal gezag ontbreekt. Dat wil niet zeggen dat dergelijke organisaties niets meer kunnen doen. Nog steeds kan een vergadering tot een beslissing komen die gezamenlijk uitgevoerd wordt. Het is alleen niet mogelijk dat een hoger orgaan een lager orgaan iets oplegt.

Historisch zijn (naast vakbonden) twee organisatievormen significant binnen het anarchisme. De eerste is de zogeheten synthese. In een syntheseorganisatie komen verschillende kleinere anarchistische organisaties samen in een federatie. Een dergelijke federatie heeft slechts enkele gezamenlijke principes en geeft aangesloten organisaties vrijwel onbeperkte ruimte om te handelen hoe ze willen. De overkoepelende organisatie is vooral een manier om contact met elkaar te houden en wederzijdse hulp te faciliteren.

De tweede invloedrijke vorm is het platformisme. Een platformistische organisatie hangt vier principes aan

Theoretische eenheid – de gehele organisatie onderschrijft een bepaalde analyse van de wereld.
Tactische eenheid – de organisatie heeft een gezamenlijke doel en strategie waar met de hele organisatie naartoe gewerkt wordt.
Verantwoordelijkheid – alle leden worden geacht zich te houden aan beslissingen van de organisatie.
Federalisme – net als bij syntheseorganisaties gaat het hier nog steeds om een federatie van organisaties, waar het dus ontbreekt aan een overkoepelend machtsorgaan.

Beide vormen van organisatie kennen dus geen bestuur als zodanig. Beide vormen hebben echter nog steeds wel iets van een centraal orgaan nodig. Bij een syntheseorganisatie is zo’n orgaan beperkt tot het faciliteren van communicatie tussen aangesloten organisaties en eventueel het organiseren van bijeenkomsten en het publiceren van een gezamenlijk blad (maar dat gaat sommigen eigenlijk al te ver).

In een platformistische organisatie is de rol van het centrale orgaan (daar het Uitvoerend Comité genoemd) een stuk groter. Het Uitvoerend Comité is belast met toezicht op de uitvoering van alle beslissingen die de organisatie neemt. Deels komt dit neer op zelf taken uitvoeren, zoals het plannen van congressen, het uitvoeren van administratieve taken, en het onderhouden van contacten met andere organisaties. Deels komt het ook op het controleren van de organisatie als geheel, om erop toe te zien dat alle aangesloten organisaties zich inderdaad houden aan de afspraken.

Tussen deze twee vormen en hun aanhangers is de nodige discussie geweest 1. De synthesevorm is regelmatig (terecht) bekritiseerd omdat zij slagkracht mist. Er kunnen geen beslissingen gemaakt worden met de gehele organisatie, en zelfs als dat kon, is er geen manier om te zorgen dat deze ook uitgevoerd worden. Dit is het soort anarchisme dat het meest bekritiseerd wordt vanuit meer leninistisch georiënteerde organisaties, en waar zij een democratisch centralistische vorm tegenover zetten.

De platformistische organisatievorm is wat dat betreft beter. In ieder geval is het met een dergelijke organisatievorm mogelijk om plannen te maken en deze gezamenlijk uit te voeren. Voor veel anarchisten gaat het idee van een Uitvoerend Comité echter veel te ver. De kritiek die hierop wordt gegeven is er een die Gijs bekend in de oren zal klinken: een dergelijke positie maakt het wel heel makkelijk voor bepaalde mensen om rattenstreken uit te halen.

Zelfs zonder de mogelijkheid om onafhankelijk van democratische processen politieke beslissingen te maken is een positie in het Uitvoerend Comité in principe een machtspositie. Dit orgaan houdt immers toezicht op aangesloten organisaties en is in staat hen terecht te wijzen als zij zich niet houden aan de organisatorische discipline. Dat kan terecht zijn, maar net zo goed kan dit een rattenstreek zijn. Er is geen manier om te garanderen dat een dergelijke machtspositie enkel terecht gebruikt zal worden. Uiteraard is het mogelijk om een Uitvoerend Comité bij een eerstvolgend congres te corrigeren, of zelfs al eerder te pogen deze terug te roepen, maar zoals Gijs al opmerkt zit hier op z’n minst een vertraging in, wat mogelijk betekent dat een aangesloten organisatie onterecht wordt gehinderd.

Om deze reden hebben veel anarchisten het platformisme verworpen. Liever hebben zij een organisatie zonder slagkracht dan een organisatie die machtsmisbruik mogelijk maakt. In zijn zoektocht weg van het democratisch centralisme heeft Gijs het platformisme echter herontdekt. Ook Gijs pleit voor een ‘bestuur [dat] de dagelijkse gang van zaken regelt, de contacten met buitenlandse zusterorganisaties regelt, openbare uitingen doet, besluiten van het aggregaat uitvoert en daarbuiten slechts een adviserende rol kan hebben in expliciet politieke, tactische of strategische kwesties.’ De argumenten waarmee Gijs tot deze positie is gekomen zijn echter dezelfde argumenten op basis waarvan aanhangers van de synthesevorm het platformisme verwerpen. Kunnen wij verwachten dat Gijs op den duur ook te veel kans op machtsmisbruik in deze vorm zal zien?

 

De noodzaak tot delegeren

 

Er zijn verschillende redenen waarom ik ondertussen geen anarchist meer ben. Ik zou graag een anekdote willen delen die hieraan heeft bijgedragen.

Met een groep kameraden was ik betrokken bij een tegendemonstratie georganiseerd rond de demonstratie van een fascistische organisatie. Wij waren in kleine groepjes actief en probeerden, ieder op onze eigen manier, in de buurt van de fascistische demonstratie te komen. Dit was een snel veranderende situatie, met veel politie op de been en een constante noodzaak om tactieken aan te passen. Helaas bleek de groep waar ik toen deel van was daar niet toe in staat. Toen we op een gegeven moment een simpele beslissing moesten maken over welke route we zouden nemen hebben we daar zo lang over overlegd dat we omsingeld waren door politie voordat we tot een besluit konden komen.

De les die ik daaruit trok is dat er situaties zijn waar het beter is om iemand te hebben die snel beslist waarna anderen volgen, dan dat elke beslissing volledig democratisch genomen wordt. Dit is jammer. Nog steeds zou ik liever hebben dat elke beslissing weloverwogen en met steun van alle betrokkenen genomen kan worden, maar bovenal is het belangrijk dat beslissingen worden genomen vóórdat ze door de werkelijkheid ingehaald zijn en irrelevant worden. Dit geldt niet alleen voor tegendemonstraties, maar ook voor veranderende politieke situaties.

Het zou oneerlijk zijn om anarchisten te verwijten nooit stilgestaan te hebben bij dit probleem. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog bijvoorbeeld was het niet zo dat anarchistische troepen geen commandanten hadden. Deze commandanten waren echter verkozen, en hun macht was beperkt tot het slagveld, waar een dergelijke machtsstructuur noodzakelijk was. Daarbuiten was een commandant gelijkwaardig aan zijn troepen.

Zodra het echter gaat over het leiden van politieke organisaties is zo’n principe voor anarchisten onacceptabel. Een anarchistische legercommandant heeft een machtsmandaat gekregen voor een zeer specifieke situatie die iedereen begrijpt. Het mandaat voor een bestuurder om politieke beslissingen te nemen is echter een stuk lastiger te omlijnen. Een anarchistisch bestuurder kan slechts een mandaat krijgen voor situaties die al eerder, tijdens een democratisch overleg, voorzien waren, maar niet elke politieke situatie is te voorzien. Het resultaat is dat zelfs een platformistische organisatie aan slagkracht moet inboeten om te garanderen dat er geen inbreuk wordt gemaakt op de vrijheid en rechten van aangesloten organisaties en individuele leden.

Laat ik deze argumentatie enigszins stellend samenvatten: Om de kans op machtsmisbruik te voorkomen, wordt gekozen voor de zekerheid van impotentie. Dit is een zeer pessimistische insteek. Omdat het toch wel fout zal gaan, moeten we het niet eens proberen. Het principe dat wij bij Communistisch Platform hanteren is juist optimistisch: we gaan uit van de bekwaamheid van onze bestuurders (anders zouden we hen niet verkiezen), en we hebben de middelen om hen te corrigeren als dit toch niet zo blijkt te zijn. Waarom zouden we nu kiezen voor het limiteren van ons bestuur, terwijl er geen problemen zijn die hiertoe aanleiding geven?

 

Organisatorische dialectiek

 

Gijs geeft toe dat er momenteel niet per se problemen zijn met het handelen van het bestuur, maar hij geeft wel aan dat het ondialectisch is om de situatie van nu als basis van onze principes voor ons handelen te nemen, omdat situaties veranderen en de organisatie zal groeien, en daarmee ook conflicten in de organisatie. Gijs lijkt daarmee op zoek naar een permanente organisatievorm die onder al deze situaties goed kan functioneren. Dit is juist niet dialectisch. Door nu te proberen een tijdloze structuur op te zetten, pinnen we de organisatie vast in een structuur die zich in geen enkele van deze situaties bewezen heeft. Er is geen enkele noodzaak hiertoe. Het mandaat van onze bestuursleden staat niet vast. Als de leden dit willen kan deze bij elk aggregaat beperkt of uitgebreid worden. Als leden bang zijn dat het bestuur misschien een factie zou kunnen verbieden, dan kan het aggregaat beslissen dat het bestuur dat niet mag.

Het is goed om in het geval van voorziene situaties het bestuur te limiteren in haar handelen. Als we bij voorbaat democratisch kunnen beslissen wat het bestuur in een bepaalde situatie moet doen of laten, dan is er geen noodzaak tot correctie achteraf (of in ieder geval is er dan geen discussie over de legitimiteit van het bestuurshandelen). In onvoorziene situaties heeft het aggregaat echter nog geen uitspraak kunnen doen. Wat Gijs voorstelt is dat in dit geval het bestuur niets doet tot de eerstvolgende ledenvergadering. Niets doen heeft echter consequenties. Het is niet een neutrale optie ten opzichte van wel iets doen. Niets doen is in feite een politieke beslissing die in het voorstel van Gijs bij voorbaat gemaakt moet worden over elke onvoorziene situatie, zonder dat er een afweging tussen de opties kan worden gemaakt, zonder dat de consequenties overzien kunnen worden.

De aanleiding voor Gijs om zijn kritiek te schrijven was de ROOD-ALV, waar vooraf besloten werd dat van CP-leden verwacht werd dat zij zouden stemmen volgens het advies dat CP ook gepubliceerd heeft. Ik geef toe dat dit niet netjes is. Idealiter hadden we al lang van te voren op een aggregaat besloten over de te volgen strategie. We hadden dit vraagstuk ook toen al kunnen zien aankomen. Helaas hebben we dat niet gedaan, waardoor kort voor de ALV zich een onvoorziene situatie voordeed. In deze situatie heeft het bestuur toen een beslissing genomen. Overigens is dit ook niet in het luchtledige gebeurd, maar in samenspraak met ROOD-leden die betrokken waren bij het opstellen van het stemadvies. Of de uiteindelijke beslissing de juiste was zullen we ongetwijfeld op het eerstvolgende aggregaat evalueren, maar dat een beslissing genomen moest worden staat vast. Zelfs het niet uitspreken van een beslissing zou een beslissing geweest zijn, namelijk om bij het stemmen geen organisatorische discipline toe te passen.

Gijs haalt ook nog een hypothetische situatie aan: Wat als het bestuur op een dag besluit om leden die actief zijn in een andere politieke organisatie op te dragen die organisatie te ontbinden? Dit is wel een heel hypothetische situatie. Sterker nog, momenteel is precies het omgekeerde van toepassing. Verschillende leden zijn actief in andere organisaties waar CP totaal geen grip op heeft, en dit wordt op geen enkele manier verhinderd. Ik zou zelfs zeggen dat het hebben van een leven buiten CP hard wordt aangemoedigd.

Naar mijn mening zouden we niet op basis van een hypothetische situatie, waarvan er geen enkele indicatie is dat deze realiteit wordt, de macht van het bestuur moeten inperken. Het risico hierin is dat we de macht te ver inperken. Het zou best kunnen dat op een dag er wel onmiddellijke noodzaak is om leden op te dragen een bepaalde organisatie te ontbinden, of op te dragen om op een bepaalde manier te handelen of bepaald handelen te laten, bijvoorbeeld als zo’n organisatie CP schaadt met gewelddadige illegale acties en daaraan de naam Communistisch Platform koppelt. De legitimiteit van een dergelijke bestuursbeslissing is afhankelijk van de context. Bij voorbaat onmogelijk maken op basis van een hypothetisch voorbeeld is onverstandig.

 

Controle op bestuursmacht

 

Er zijn genoeg historische voorbeelden waarin een bestuur ver haar boekje te buiten gegaan is, maar dit gebeurt niet zomaar. Vaak gaat dit gepaard met het falen van het democratische proces in een organisatie. Dergelijke organisaties zijn organisaties waar het voor leden moeilijk is om toezicht te houden op hun bestuur, en waar communicatie tussen leden moeilijk of zelfs onmogelijk gemaakt wordt.

Om te voorkomen dat dit ook met Communistisch Platform gebeurt, cultiveren wij actief een discussiecultuur. Het staat iedereen vrij om openlijk kritiek te hebben, en op basis van deze kritiek een factie te vormen. Daarnaast is het voor leden te achterhalen wat het bestuur allemaal doet en laat, en hoe individuele bestuursleden dachten over bepaalde bestuursbeslissingen, door dit na te gaan in de bestuursnotulen. Ten slotte zijn er zeer regelmatig momenten waarop het bestuur gecorrigeerd kan worden, omdat er elke drie maanden een aggregaat is.

Het zou kunnen dat dit niet genoeg is. Het zou kunnen dat we onze controle op het bestuur nog verder moeten uitbreiden, of dat we nog meer middelen moeten inbouwen om het bestuur te kunnen corrigeren, zeker naarmate de organisatie groeit en aggregaten lastiger worden om te organiseren.

Maar laten we niet bij voorbaat al onze organisatie vleugellam maken tussen aggregaten in op basis van allerlei hypothetische scenarios. In dit geval is voorkomen niet beter dan genezen.

 


Het Communistisch Platform verschaft kameraden uit alle hoeken van de socialistische beweging de mogelijkheid van communisme.nu gebruik te maken om discussie te voeren. Tenzij anders vermeld zijn gepubliceerde artikelen en brieven daarom niet per sé representatief voor de opvattingen van het Communistisch Platform.

  1. Een deel van deze discussie is terug te lezen op http://nestormakhno.info/english/index.htm

Auteur