‘Nieuwe Communisten’, oud opportunisme: de politiek van de NCPN
‘Nieuwe Communisten’, oud opportunisme: de politiek van de NCPN

‘Nieuwe Communisten’, oud opportunisme: de politiek van de NCPN

Rogier Specht reageert op de lopende discussie over de NCPN en constateert misvattingen over onze standpunten, de Communistische Partij en de geschiedenis. 

Op 3 januari publiceerden wij een brief van Gijs Muis over zijn overstap van de NCPN naar de SP1. Hierin bracht de auteur enkele problemen betreffende partijopbouw en democratie naar voren die hij heeft ervaren in zijn jarenlange, actieve lidmaatschap van de CJB en de NCPN. 

Hierop volgden twee reacties vanuit de CJB. Allereerst een reactie van kameraad Frederik Rosu ‘Van doormodderen naar opbouwen’2, waarin de schrijver zijn overgang van de SP naar de NCPN en CJB omschrijft. Daarnaast kwam er een meer officiële reactie van de redactie van Voorwaarts, de website van de CJB3. Hierin reageerden zij op het zogenaamde anti-communisme van Gijs Muis en het Communistisch Platform.

Allereerst wil ik de kameraden van de CJB bedanken voor de reacties. Zoals vaker gezegd in onze kolommen, zien wij open discussie en debat op links als de weg vooruit voor het opnieuw smeden van een communistische partij en een communistische beweging. Hoewel wij daarin vaak bestaand links waaronder de NCPN als onderdeel van het probleem zien, zien wij de bestaande beweging met al haar gebreken ook als startpunt voor de oplossing. 

Wij zien marxisme als een politiek die zich baseert op wetenschap. Hierbij is de openlijke botsing tussen ideeën de manier is om verder te komen. Deze houding is er een die wij op elk niveau van onze organisatie proberen te cultiveren, en is een houding die wij proberen bij te brengen aan de rest van links. Wij zijn niet bang voor kritiek of andere meningen, en stellen onze publicatie zelfs open voor reacties en kritiek van alle kameraden op links die zich daartoe geroepen voelen. 

Het is niet mijn bedoeling om hier een welles-nietes discussie te houden over het feit of er op deze of gene ledenvergadering wel of niet een open discussie was over dit of dat onderwerp. Los van het feit dat dit niet bijdraagt aan enige verduidelijking van standpunten, lijkt het logisch dat de kameraden die bij de CJB en NCPN zitten of hebben gezeten die discussie voeren, en niet een relatieve buitenstaander met beperkte toegang tot die informatie. 

Wie iets verder kijkt dan de vele aantijgingen van de CJB aan ons adres kan een aantal politieke aannames bespeuren. Deze aannames zijn kenmerkend voor zowel de politiek van de NCPN als de houding van geheel links in deze debatten. 

Hierin zijn er vier belangrijke punten te maken over de opbouw van communisme; de partij, het programma, democratie en als laatste de verhouding tot de bestaande arbeidersbeweging en in het bijzonder de SP.

Hiermee wil ik een visie neerzetten van wat een communistische partij is. Aan de hand daarvan zal ik betogen dat door haar tekortkomingen op de zaken als programma, democratie en verhouding tot de bestaande arbeidersbeweging de NCPN niet de rol inneemt van een communistische partij, en dat door haar politieke aannames betreffende wat een communistische partij is ook niet de antwoorden heeft noch kan hebben betreffende programma, democratie en verhouding tot de bestaande arbeidersbeweging om die rol als communistische partij te kunnen vervullen. 

Partij

De reactie van de CJB stelt dat Communistisch Platform de noodzaak van een communistische partij ontkent. Hierin ligt de kern van het verwijt aan het Communistisch Platform. 

De achterliggende gedachte is dat het de taak is van communisten om hun tijd te besteden aan het opbouwen van een communistische partij. Daar waar de NCPN door hun gezien wordt als de communistische partij is het dus noodzaak om hier lid van te zijn en deze partij op te bouwen. Aangezien de kameraden van Communistisch Platform niet bezig zijn met het opbouwen van de NCPN ontkennen ze dus de noodzaak van het opbouwen van een communistische partij als zodanig. Volgens deze manier van denken is de NCPN immers de enige rechtmatige communistische partij.

Hierbij komt echter de vraag naar voren wat een communistische partij is, de noodzaak ervan en welke vorm deze moet hebben. 

Dat een communistische partij noodzakelijk is, is in marxistische literatuur over het algemeen een gegeven. Zo spreekt Marx al in het Communistisch Manifest over arbeiderspartijen, en heeft hij een groot deel van zijn leven gestoken in het organiseren van politieke organisaties.

Historisch gezien is het een logisch gevolg van de klassenstrijd dat de arbeidersklasse zich organiseert in een partij. De organisatie van klassenstrijd begint schematisch gezien op de werkvloer, in de vorm van stakingscomités die vervolgens uitgroeien tot sectorale en landelijke vakbonden om de arbeidersklasse permanent op breder niveau te organiseren. 

Vakbonden hebben echter twee beperkingen. Het feit dat vakbonden het niveau van werkvloerorganisatie overstijgen en een permanente organisatie vormen zorgt ervoor dat er ook een permanente laag moet worden opgezet die deze organisatie draaiende houdt. Deze vrijgestelde laag heeft de neiging om zich als een bureaucratie te verhouden tegenover de rest van de klasse. Ze positioneren zich tussen de arbeidersklasse, die zij in naam vertegenwoordigen, en de werkgevers en de staat anderzijds waarmee zij onderhandelen. Omdat onderhandelingen vaak sterk gespecialiseerde kennis en kunde vereisen vormt deze laag al snel een permanente bureaucratie die hun positie boven de arbeidersklasse niet wil verliezen. 

De tweede beperking is dat een vakbond open lidmaatschap moet hebben. Om effectief te zijn als zijnde vakbond moet er een substantieel deel van de arbeidersklasse in georganiseerd zijn. Dit betekent logischerwijs dat ook liberale of conservatieve arbeiders in de vakbond georganiseerd moeten worden. Dit is een logische en noodzakelijke ontwikkeling.

De belangen van de arbeidersklasse gaan echter verder dan puur economische strijd. Om de economische klassenverhoudingen heen is namelijk een staatsapparaat ontstaan wat in dienst staat van de heersende klasse. Een professioneel leger en politieapparaat, burgerlijke rechtspraak en parlementen; dit alles vastgelegd in de grondwet. Waar de arbeidersklasse zich organiseert komt het dus al snel in conflict met de burgerlijke staat.

Het logische gevolg hiervan is dat de arbeidersklasse zich politiek gaat organiseren om haar belangen op politiek niveau te verdedigen. 

In de geschiedenis van de arbeidersbeweging waren de eerste arbeiderspartijen op nationale schaal massale organisaties, waarin zich verschillende ideologische stromingen bevonden. Deze sociaaldemocratische partijen, zoals de SPD in Duitsland, stonden in een sterke marxistische traditie. 

Hier tegenover wordt vaak het voorhoede model gezet. Deze wordt primair toebedeeld aan Lenin’s werk Wat te doen? uit 1902. Hierin, zegt men, stelt Lenin een sterk gecentraliseerde partij voor met professionele revolutionairen die de arbeidersklasse leiden. 

Lars Lih trekt deze tekstboekinterpretatie van Lenin sterk in twijfel4. De kern van het argument is dat Lenin zich juist baseerde op de situatie in Duitsland waar de sociaaldemocratie ondanks een verbod op hun bestaan toch konden uitgroeien tot een massale partij. Lenin stelt een model voor tot organisatie onder autocratische omstandigheden om te komen tot een partij zoals in Duitsland. Deze sociaaldemocratische opvatting van de partij was hoe de Bolsjewieken te werk gingen, en de manier van werken die hen in 1917 aan de macht bracht.

Pas in de periode na de Russische Revolutie werd het zogenaamde model van de voorhoedepartij daadwerkelijk uitgekristalliseerd. Als reactie op de burgeroorlog die woedde in Rusland werd de partij sterk gecentraliseerd, dit werd door de Communistische Internationale door onder andere Zinoviev uitgewerkt tot een model dat door de partijen aangesloten bij de Comintern moest worden geaccepteerd. 

Het idee dat een partij een voorhoede is, is een logische uitkomst van de eerder genoemde  analyse van de ontwikkeling van de klassenstrijd. Waar de vakbond altijd een meerderheid moet hebben en zich daarom limiteert aan economische strijd, doet een partij dat niet. Zoals gezegd kwamen arbeiderspartijen juist voort uit het besef dat de arbeidersklasse ook politieke belangen had, daarvoor moest het niveau van strijd waarop de vakbond zich bevindt overstegen worden.

Door zich te baseren een politiek programma dat in conflict staat met de burgerlijke staat is een partij dus per definitie een politieke voorhoede vergeleken met de lagere niveaus van klassenstrijd. Dit geldt net zo goed voor een zogenaamde voorhoedepartij als voor een massapartij.  

Maar wanneer kameraden van de NCPN spreken over de voorhoedepartij bedoelen ze daarmee doorgaans niet dat het programmatisch de meest ontwikkelde organisatievorm van de arbeidersklasse is. 

Met voorhoede wordt over het algemeen gedoeld op een sterk gecentraliseerde organisatie die de arbeidersklasse leidt in de revolutie. Hierin wordt de partij gezien als de leiding van de revolutie, en zijn dus zaken als interne discussie en open politiek ongewenst omdat dat de leiding van de revolutie in diskrediet zou kunnen brengen. 

Dit is het model waar het grootste deel van revolutionair links van vandaag zich op baseert. In feite is het herhaling van pre-marxistische organisatievormen, zoals de geheime dictatoriale complotten van Bakunin, waar Marx zich tegen verzette binnen de Eerste Internationale. Deze organisatievorm is wellicht te vergeven in periodes van burgeroorlog, maar geen model voor de klassenstrijd vandaag.

Voor marxisten was er geen dergelijk onderscheid tussen de voorhoede en de massa als zodanig. De partij die onder andere Lenin voor ogen had zou de voorhoede samen brengen, maar altijd het doel hebben van de massa winnen voor de politiek en voor de organisatie. Socialisme was een bewuste daad van de meerderheid, of het was niets.

Hierin kan het sociaaldemocratische model van voor de eerste wereldoorlog een nuttige bijdrage in zijn. Hier moeten echter enige kanttekeningen bij worden gemaakt. Het is niet mijn bedoeling om de politiek van de revolutionaire sociaaldemocratie te rehabiliteren. De revolutionaire sociaaldemocratie kan niet los worden gezien van het verraad wat in 1914 werd gepleegd. Toch is het het waard om de marxistische interpretatie van het model te behandelen, met daarbij de kanttekeningen die niet gerehabiliteerd moeten en kunnen worden. Ik pleit hier dus niet voor de programmatische zwakheid op nationalisme van de Tweede Internationale, noch voor geforceerde eenheid met de bureaucratie van de arbeidersbeweging die staatsmacht inzette tegen de beweging. 

De marxisten zagen het opbouwen van een revolutionaire partij als een strategie van geduld. Om Kautsky toen hij nog een marxist was te parafraseren, de partij was een revolutionaire maar geen revolutie-makende partij. Dit was een onderscheid met de strategie van ongeduld waarbij er werd gezocht om de weg af te snijden naar de macht via staatsgrepen van minderheden en coalitieregeringen met burgerlijke partijen. 

Het argument luidt als volgt: crises zijn inherent aan het kapitalisme. Deze leiden er onvermijdelijk toe dat de arbeidersklasse naar revolutie gedreven wordt. Het is de taak van de sociaaldemocratie om de organisatie van de arbeidersklasse op te bouwen zodat het in staat is de macht te nemen in het geval van een revolutionaire crisis. De partij bouwt een politieke klasse-onafhankelijke organisatie op van de arbeidersklasse, met haar eigen pers, instituten, milities, sociale verenigingen, etc. De partij maakt gebruik van middelen zoals het burgerlijke parlement, maar neemt daarbinnen een rol in van principiële oppositie tegen de staat, en neemt dus geen deel aan een regering. Verkiezingen worden daarbij gebruikt als graadmeter voor het klassenbewustzijn van de arbeidersklasse. Door deze langzame opbouw en politieke onafhankelijkheid wordt de arbeidersklasse bewust van haar historische missie en is zij georganiseerd in een partij die de bestaande staat kan vervangen met een staat in handen van de arbeidersklasse.

Het moge duidelijk zijn dat dit model sterk uitgaat van het revolutionair potentieel van de arbeidersklasse. Het principe dat de emancipatie van de arbeidersklasse het werk van de arbeidersklasse zelf is is de kern van deze strategie. De partij en haar beweging is het fundament voor de nieuwe arbeidersstaat.

Programma

Binnen de hierboven uitgelichte strategie speelt programma een speciale rol. Het onderscheid zich in functie van de programma’s van burgerlijke partijen. Voor burgerlijke partijen zijn programma’s niets meer dan een lijst beloftes op basis waarvan men, al dan niet in coalitie met andere partijen, een regering vormt.

Voor marxisten is de rol van het programma anders. Een programma vormt de manier waarop een partij wordt vormgegeven. Het is de basis voor het handelen van de partij, het vormt het collectieve geheugen van de klasse.

Het feit dat wij een massapartij willen doet daar niks aan af, we willen geen massapartij op basis van opportunistische beginselen, maar op basis van acceptatie van een marxistisch programma.

Hierboven heb ik betoogd dat wanneer de arbeidersklasse zich in strijd begeeft het onvermijdelijk in aanraking komt met politieke vraagstukken. Tevens heb ik betoogd dat we een partij moeten hebben die zich tegenover burgerlijke partijen en de burgerlijke staat moet baseren op principiële oppositie.

Dit heeft directe betrekking op de politieke inhoud van een programma. Het betekent dat het de politieke basis neerlegt voor wanneer we als partij de macht nemen. Dat wil zeggen dat een programma niet een wensenlijst is met economische hervormingen. Hoewel het legitiem is om te strijden voor economische hervormingen en eisen vanuit de arbeidersbeweging te ondersteunen is dat niet een onderscheidend aspect van marxistische programma’s.

Een marxistisch programma moet uiteenzetten wat de strategische weg is naar de macht. De verschillende vormen van programma’s en de discussie daaromtrent is een discussie apart. Het voldoet hier om te zeggen dat ons eigen voorstel-programma5 zich baseert op de traditie van minimum-maximum programma’s, waarin het minimum gedeelte de minimale voorwaarden zijn waarop de partij de macht moet nemen, en het maximum gedeelte het einddoel van communisme uiteenzet. 

In het kort betekent het dat het programma de bestaande grondwet verwerpt. Het programma uitvoeren betekent het omverwerpen van de bestaande burgerlijke staat, met haar rechtssysteem, monopolie op geweld en zo voort. Daartegenover zet het de structuren neer die de arbeidersklasse aan de macht zouden brengen: het afschaffen van het staande leger, afschaffen van onverkozen vertegenwoordigers, ontmanteling van geheime diensten, het openen van de boeken, jaarlijkse verkiezingen etc. 

Hoewel het theoretisch mogelijk is om individuele eisen te winnen is het gehele programma onverzoenbaar met de burgerlijke staat, en zou het alleen kunnen worden uitgevoerd door het ontmantelen van diezelfde staat. 

Maar wat heeft dit te maken met het debat met de NCPN? Zoals gezegd vormen programma’s de politieke basis van een partij. Aangezien de NCPN claimt dat zij de ware communistische partij zijn, en dat Communistisch Platform tegen het opbouwen van een communistische partij is, is het het waard om te kijken naar het programma van de NCPN. 

Voordat we kijken naar het programma dat de NCPN voorstelt, wil ik eerst een stap terug in de tijd nemen naar de programma’s van de CPN. Wie een gesprek voert met de kameraden van de NCPN, zal snel  merken dat zij zich als de ware erfgenaam van de CPN zien, en het betreuren dat de partij om zeep is geholpen door ‘liquidationisten’. Men spreekt ook vaak over het heropbouwen van een communistische partij in Nederland. Maar wat voor partij wilt men dan en op welke politieke basis? Het is daarin nuttig om te kijken wat voor rol programma had in de naoorlogse CPN. 

In 1952 verscheen het beginselprogramma van de CPN, ‘De weg naar socialistisch Nederland’6. Het programma is te lang om hier een volledige historische beschouwing van te doen in dit artikel, ik zal focussen op twee aspecten: welke strategische weg wordt er voorgesteld en hoe verhoudt het programma zich ten opzichte van de burgerlijke staat.

‘De weg naar socialistisch Nederland’ is een nationaal-collaborationistisch document op deze vraagstukken. 

Het document stelt dat de Nederlandse grondwet een product is van strijd tegen buitenlandse overheersing. Zo zegt men: ‘’De C.P.N. beschouwt de Nederlandse Grondwet als de vrucht van de strijd van het Nederlandse volk door de eeuwen heen tegen buitenlandse overheersing en binnenlandse dwingelandij’’7.Hierin zit de illusie ingebakken dat de grondwet een neutraal document zou zijn, waarbij de kanttekening wordt gemaakt dat deze grondrechten weliswaar nu alleen voor een kleine groep van toepassing zijn dat in de toekomst niet meer zou zijn als de overheersing van Amerika zou worden gebroken. Sterker de grondwet moet beschermt worden tegen het ‘fascistische drijven’ van Amerika.

Hiermee wordt in beginsel al gebroken met elke marxistische analyse van de staat als instrument van klassenonderdrukking. De staat wordt gezien als een neutraal instrument waarin de communisten op basis van een eenheidsfront met alle partijen (in feite een volksfront) een meerderheid kunnen bemachtigen, op basis van dezelfde grondwet met enkele aanpassingen. Zaken als de monarchie werden gezien als een formaliteit, en men ziet in het programma de mogelijkheid van een Democratische Volksstaat met een monarch 8 zelfs als een uitdrukkelijke optie.  

Ook wordt er gebroken met een internationalistische visie op het socialisme. De weg die men voorstelt is een strategie van nationale bevrijding waarin het juk van Amerika wordt gebroken door een ‘gemeenschappelijke actie van alle vredelievende en nationale krachten, zonder onderscheid van politieke overtuiging, geloof of sociale positie’9, een duidelijke breuk met onafhankelijke klassenpolitiek. 

In het 1952 programma werd een zekere mate van nationalistische retoriek dan ook niet geschuwd. Zo stelt men dat ‘in het vuur van die strijd [voor nationale vrijheid] zal zich de wedergeboorte van de Nederlandse natie voltrekken en zal ons volk zijn grote natuurlijke gaven, zijn genie en zijn scheppingskracht ten volle kunnen ontplooien. ’10

In de periode hierna verschenen een aantal verkiezingsprogramma’s die vooral uitgingen van economische eisen zoals betere ouderdomsvoorzieningen, hogere lonen en lagere prijzen, met daarbij een aantal anti-militaristische eisen. Sympathieke eisen op zich, maar geen betekenisvolle voorstellen in de zin van een minimum-programma, dat heet, voorstellen die de arbeidersklasse aan de macht brengen als klasse .

In 1984 verscheen het volgende beginselprogramma van de CPN genaamd ‘Machtsvorming voor een socialistisch Nederland’11. Onder marxisten-leninisten wordt de periode die tot dit beginselprogramma leidde vaak gezien als het begin van het einde. 

Zo is er het boekje ‘De rode vlag gestreken’ waar een aantal ex-CPN’ers het ‘tandeloze reformisme’ van het ontwerp van het partijprogramma in 1982 verwerpen. In datzelfde jaar ontstond het Horizontaal Overleg Communisten (HOC) wat in 1984 de partij verliet om de VCN op te richten, uit onvrede over de partijkoers. Dit zou later een van de organisaties zijn die aan de basis stond van de formatie van de NCPN.

Het klopt dat het programma uit 1984 zich uitspreekt voor een parlementaire staatsvorm en kiest voor een weg naar het socialisme via het parlement en uit bondgenootschap met andere partijen. Er is ook duidelijk een beweging weg van klassenstrijd, een beweging die in een groot deel van de officieel communistische partijen in die tijd opkwam onder de naam eurocommunisme. 

Maar zoals hierboven aangetoond was die weg van nationaal-collaborationistische programma’s al lang en breed ingeslagen in de CPN. Het zou natuurlijk kunnen dat het zaad van het revisionisme al geworteld was destijds, maar dat de ware marxisten-leninisten nog steeds het nut zagen in de CPN. Dit zou enigszins vergelijkbaar zijn met onze keuze om in de SP actief te zijn ondanks de politiek van de SP.

Echter is deze strategie geen uitvloeisel van revisionisme, maar zit het in de kern van marxisme-leninisme zelf. Hiermee bedoel ik niet dat het een logisch gevolg is van keuzes van de CPSU of de Comintern, zoals de lijn van socialisme in een land, hoewel dit ook zeker het geval is. Nee, de lijn van nationale parlementaire wegen naar het socialisme is geschreven door Stalin zelf, en kan dus niet worden losgekoppeld.  

Het CPN programma uit 1952 is namelijk bijna een exacte kopie van het CPGB programma ‘The British road to socialism’ uit het voorgaande jaar, men kan in de naam alleen al de gelijkenissen zien. Dat programma is eveneens een programma voor een vreedzame, parlementair-democratische weg via coalitiepolitiek. Hoewel dit jarenlang ontkend is had Stalin een flinke hand in het schrijven van dit programma. 

Hoewel Stalin de CPGB van zowel links als rechts bekritiseerde, steunde hij expliciet de lijn van parlementaire nationale wegen, en moedigde hij de partij aan om dat expliciet tegenover een weg van sovjetmacht te zetten12.

Welnu, wat betekent dit voor de NCPN? Het is een mogelijkheid dat de NCPN in haar programma expliciet lessen trekt uit hun eigen verleden en afscheid neemt van deze politiek. Hiervoor moet het een sterke programmatische duidelijkheid hebben en uitdrukkelijk deze politieke illusies in de burgerlijke staat verwerpen.

Maar, de NCPN heeft geen programma. Ze hebben een hoofdstuk van wat een programma had moeten worden, maar deze is nooit afgemaakt. Het hoofdstuk wat te vinden is bestaat voornamelijk uit theoretische vaagheden, waarin het weinig gaat over strategie. Het heeft wel enige banaliteiten over het omvormen van de kapitalistische staat en dat dat mogelijk via revolutie zou moeten, maar zulke uitspraken waren ook de CPN niet vreemd.

In het hoofdstuk wat er ligt worden geen uitspraken gedaan over strategische vraagstukken zoals klassenallianties en in welke vorm die wel of niet kunnen plaatsvinden, de overgang naar het socialisme, of de concrete vorm die de dictatuur van het proletariaat zal aannemen.

Wat er verder ligt aan ‘programmatische’ documenten lijkt op de verkiezingsprogramma’s van de CPN. Hierin pleiten NCPN en CJB voor gratis onderwijs, betaalbare huisvesting en gezondheidszorg, uitbreiding werkgelegenheid en de verhoging van de lonen. Overwegend economische eisen dus, die hooguit marginaal linkser zijn dan de eisen van de SP. 

Natuurlijk zit de NCPN in een andere situatie dan de CPN destijds. Met de val van het sovjetblok is de natuurlijke positie die officieel communistische partijen in namen in het politieke landschap verdwenen. Maar juist dat betekent meer dan ooit dat er een strategisch document moet zijn voor de weg vooruit. Toch blijft de NCPN  programmatisch in vaagheden steken. Om de verliezen van het verleden niet te herhalen moet links zich programmatisch herbronnen, en zich niet stilhouden over strategische kwesties. Communisten moeten expliciet een andere weg inslaan dan het rottende opportunisme van de 20e eeuw, alleen op die manier kan een communistische partij gesmeed worden. Wat dat betreft heeft het NCPN programma niets te bieden. 

Democratie

We hebben hierboven gezien dat de NCPN programmatisch geen weg vooruit biedt. Maar een communistische partij kan uiteraard niet enkel worden opgebouwd uit een sterk programma. Het moet ook daadwerkelijk de arbeidersklasse kunnen verenigen in een organisatie.

Hierin zit nog een andere discussie. Als de partij in embryo de structuur neerlegt voor de staat die de kapitalistische staat vervangt moet die partij ook georganiseerd zijn op basis van dat principe. 

De arbeidersklasse kan namelijk alleen collectief de macht pakken, dit is een van de programmatische conclusies die Marx zelf schetste in het programma voor de Parti Ouvrier. We kunnen dus niet alleen eisen stellen tegenover de burgerlijke staat betreffende de macht van de arbeidersklasse, de arbeidersbeweging moet zelf al de structuren opbouwen waarin de arbeidersklasse de macht heeft, die vervolgens de burgerlijke staat kunnen vervangen. 

De eerder genoemde revolutionaire sociaaldemocratie hadden dan bijvoorbeeld ook een sterke democratische praktijk. Lokale afdelingen hadden hun eigen kranten, er was openlijke discussie over standpunten in de partijpers, en openlijke factievorming rondom politieke en programmatische meningsverschillen. Zoals vaker gezegd in onze publicaties vinden wij dit een gezonde vorm van partijorganisatie.

De kameraden van het CJB verwijten ons echter dat wij voor factievorming zijn. Dit zou strijdig zijn met het begrip democratisch centralisme. Volgens hen betekent het dat verschillende groepen in de partij maar hun eigen gang gaan. Dat is ondemocratisch want dan kan je democratisch genomen beslissingen ondermijnen, en dus nooit collectieve lering hieruit trekken.

Het is enigszins ironisch dat de kameraden hier zo erg aanstoot aan nemen. De NCPN was immers, zoals eerder genoemd, een uitvloeisel van het Horizontaal Overleg Communisten, wat op zichzelf een factie was in de CPN. De NCPN is dus zelf een product van het factionalisme wat zij ons verwijten. Maar in opportunisme en in oorlog is alles geoorloofd. 

Het is echter wel een logische redenatie vanuit officieel communisme. Officiële communisten eisen ideologische eenheid binnen de partij omdat ze denken dat deze zo efficiënt mogelijk zal leiden naar een communistische samenleving. Deze eenheid is gebaseerd op de uitsluiting van andersdenkenden, en veroordeelt de organisatie tot zich beperken tot een kleine fractie van de klasse. Meningsverschillen zijn echter inherent aan de mens, en willen wij de hele klasse vertegenwoordigen als partij dan moeten ook de verschillende opvattingen en elementen van de klasse zich daarin kunnen vertegenwoordigen. Openlijke discussie smeedt eenheid van de klasse in hun onenigheid. Er is niet zoiets als een enkel correct antwoord op tactische en strategische kwesties, daarom zijn we (als organisatie en klasse) juist gebaat bij de open uitwisseling en strijd van ideeën. Juist omdat de arbeidersklasse een massaliteit is hebben we geen voordeel bij clandestiene discussies tussen partijkaders. 

Factievorming is geenszins strijdig met democratisch centralisme, het is de definitie van democratisch centralisme! Vrijheid in discussie, eenheid in actie. Alleen openlijke discussie bereidt de arbeidersklasse voor op het zelf de leiding nemen over de maatschappij.

Dit zit ook in de eerdere discussie over het zogenaamde revisionisme in de CPN waar de NCPN kameraden de ideologische verwatering van de CPN aan wijten. We hebben gezien dat deze verwatering er al veel eerder was. Maar als de geschiedschrijving van de marxisten-leninisten zou kloppen zouden ze bij zichzelf te rade moeten gaan. Hoe konden in meerdere landen de revisionisten en later de eurocommunisten de overhand krijgen? Waarom was er niet de ruimte om dit tegen te gaan? Dit geldt evengoed voor Chroesjtsjov en Stalin als het geldt voor de CPN. 

We willen eenheid op basis van acceptatie van een marxistisch programma. Niet op basis van overeenstemming, dat is niet hoe partijen werken. Het is de taak van communisten om open te zijn over hun politiek, en dus ook onenigheid bespreekbaar te maken, zowel persoonlijk als georganiseerd. Vervolgens komt de partij tot een beslissing die wordt vastgelegd in het programma. Dat document zorgt ervoor dat de partijleiding gecontroleerd kan worden op basis van programmatische afspraken. Zonder duidelijk programma en met strikte ideologische eenheid, zoals de NCPN, ben je politiek oncontroleerbaar en wordt politiek een kwestie van geloofsbelijdenis, waarin opportunisme ongecontroleerd de overhand kan krijgen. 

Verhouding tot bestaande beweging

Maar, zegt de CJB, het Communistisch Platform vindt dat mensen zich bij de SP moeten aansluiten. Hiermee wordt de noodzaak van een communistische partij afgewezen, en dat is deels de reden waarom het Communistisch Platform een anti-communistische organisatie is. 

Hier gaan ze wederom uit van het idee dat de NCPN dé communistische partij is en dat communisten bij de communistische partij moeten zitten. Wij zitten niet bij de NCPN dus verzetten wij ons tegen het communisme. In deze cirkelredenering komen we wederom uit op een geloofsbelijdenis waarin ideeën niet getest of bekritiseerd kunnen worden.

Sterker nog, in de discussie over de verhouding tot de bestaande arbeidersbeweging en in het bijzonder de SP, komt men niet verder dan deze halve waarheden. Het is namelijk een compleet vertekend beeld van onze analyse.

Wij zijn namelijk in beginsel een onafhankelijke organisatie, en in ons politieke platform zeggen we uitdrukkelijk dat mensen die ons platform accepteren zich bij ons aan kunnen sluiten. En onze organisatie draagt, op bescheiden wijze, bij aan de discussies die spelen op links waarbij we proberen mensen te winnen voor onze politiek.

Op dit moment opereert revolutionair links zich compleet in de marge. Onze analyse is dat de hoogste uitdrukking van de klassenstrijd op dit moment de SP is, met al haar gebreken. De SP heeft dus een aantrekkingskracht op de arbeidersklasse en voornamelijk op de politiek bewust en in de vakbeweging georganiseerde arbeidersklasse. Uit onze visie dat we de bestaande beweging willen winnen voor onze politiek volgt dus dat we de SP zien als een van de strijdtonelen, waarin we de bestaande arbeidersbeweging zoals die nu eenmaal nu is moeten overtuigen dat het anders kan en moet. 

Het argument dat Frederik Rosu, tevens een ex-SP’er, hier tegenover zet is dat we hiermee onze energie verspillen aan sociaaldemocraten in plaats van het opbouwen van de NCPN. Maar wat heeft communisme als project voor zin als we sociaaldemocraten niet kunnen overtuigen?

Ik ben mij ervan bewust dat de sociaaldemocratische bureaucratie niet onze kant zal innemen, en een loyalistische houding inneemt tegenover de burgerlijke staat. Maar er is meer dan alleen de bureaucratie. Het bewustzijn van het gros van de georganiseerde arbeidersklasse is sociaaldemocratisch, als we hun niet kunnen overtuigen is communisme gedoemd te falen. Het zou verraad zijn om die mensen over te laten aan de bureaucratie van de arbeidersbeweging in plaats van hen proberen te winnen voor het communisme. 

Uit die basis kan een nieuwe communistische partij ontstaan. De zoveelste zogenaamde partij oprichten die de bestaande beweging negeert is een sektarische, doodlopende weg. Wij zeggen niet dat communisten geen eigen organisatie nodig hebben, die hebben we zelf namelijk openlijk. Maar we willen die organisatie gebruiken om de bestaande beweging te transformeren, de staatsloyalistische leiding aan te vallen en hun corrupte politiek te openbaren voor wat het is. Alleen zo kun je het geavanceerde deel van de klasse winnen voor communistische politiek.

En de NCPN dan?

Wat betekent dit alles dan voor de NCPN? We hebben gezien dat zij programmatisch geen weg vooruit bieden, en zich verzetten tegen structuren die de arbeidersklasse nodig heeft om de macht te nemen. Hieruit volgt dat zij een houding en cultuur omarmen die de bestaande beweging negeert en niet verder komt dan geloofsbelijdenis. 

De NCPN neemt de rol in van een confessionele sekte. Ze schetsen zichzelf als voorhoedepartij maar gaan voorbij aan wat dat daadwerkelijk betekent. Voor hen is het degene die de meest correcte interpretatie heeft van het marxistisch-leninistisch gedachtegoed, terwijl de voorhoede gezien zou moeten worden als de politiek actieve arbeidersklasse die voor hun eigen klassebelang strijden. Ze vormen een voorhoede  omdat ze de strijd vooruit duwen. Confessionele sektes zoals de CJB en de NCPN voeren een achterhoedegevecht voor de opportunistische mislukkingen uit de 20e eeuw.

  1. https://communisme.nu/brieven/2020/01/03/ncpn-de-feniks-die-niet-herrees/
  2. . https://www.voorwaarts.net/van-doormodderen-naar-opbouwen/
  3. https://www.voorwaarts.net/een-antwoord-op-het-anticommunisme-van-links/
  4. Lenin Rediscovered: What is to be done? in context, Lars Lih
  5. https://communisme.nu/programma/
  6. http://dnpprepo.ub.rug.nl/9880/9/CPN%20De%20weg%20naar%20socialistisch%20Nederland%201952.pdf
  7. ‘De weg naar een socialistisch Nederland, p. 27
  8. ‘De C.P.N. beschouwt de uitoefening van het ambt van Staatshoofd door een lid van het Vorstenhuis als een vraagstuk van formele aard, zolang het Vorstenhuis de Grondwet en de besluiten van de Staten-Generaal eerbiedigt.’. De weg naar een socialistisch Nederland, p.28
  9. De weg naar een socialistisch Nederland, p. 14
  10. De weg naar een socialistisch Nederland, p.14
  11. http://dnpprepo.ub.rug.nl/9882/7/CPN%20Machtscorming%20voor%20een%20socialistisch%20Nederland%201984.pdf
  12. https://weeklyworker.co.uk/worker/711/in-the-middle-of-the-road/

Auteur