NCPN: de feniks die niet herrees
NCPN: de feniks die niet herrees

NCPN: de feniks die niet herrees

Hieronder publiceren wij een brief van Gijs Muis, een communist die recentelijk de overstap maakte van de Communistische Jongerenbeweging (CJB) en de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN) naar de Socialistische Partij (SP). Hij bespeurt een  viertal diepgewortelde problemen in de CJB en NCPN die naar zijn inzien de inspanningen van de marxistisch-leninistische jongerenorganisatie teniet doen door hun zelf-ondermijnende en contraproductieve karakter.

Het onderstaande is een kameraadschappelijke kritiek vanuit Gijs zijn eigen ervaringen in de CJB die wij openbaar maken in de hoop dat het een aanleiding kan vormen voor een discussie over de weg vooruit voor de communistische beweging in Nederland. Daarom nodigen wij eenieder lid van de CJB en NCPN van harte uit om in te gaan op deze kritiek en een repliek in te sturen: het is immers door de botsing van ideeën dat ideologische vooruitgang voortkomt.

 

Opmerking van de auteur: niet alle kritiek in deze brief is van toepassing op elke afdeling of op elke situatie. De problematiek in de CJB en de NCPN is een stabiele ideologisch gedreven tendens die vanuit de leiding van deze organisaties wordt ingezet, en die veel duidelijker aanwezig is bij de CJB dan bij de vergrijsde en disfunctionele NCPN. De uitzonderingen op deze problematiek komen echter niet voort uit ideologie, maar zijn veelal het gevolg van opportunistisch pragmatisme en/of incompetentie vanuit de afdelingen en (segmenten van) de leiding. Deze uitzonderingen ontstaan vooral uit een gebrek aan mankracht en zijn dus zelden het gevolg van een expliciete ideologische afweging. 

Jarenlang ben ik lid geweest van de Communistische Jongerenbeweging (CJB) en de Nieuwe Communistische Partij Nederland (NCPN). Ik ben hier uiteindelijk weggegaan vanwege een opeenstapeling van frustraties die ik pas veel later wist te omlijnen in een goed onderbouwd theoretisch kader. Ik weet dat er veel welmenende en hardwerkende kameraden actief zijn binnen deze organisaties, en juist daarom wil ik van de gelegenheid gebruik maken om hier mijn kritiek op de CJB en NCPN te poneren. Niet per se in de hoop mensen te overtuigen van mijn gedachtegoed, maar om een dialoog uit te lokken over de weg vooruit voor de communistische beweging in Nederland. 

Allereerst rijst bij sommige mensen vast de vraag: wat zijn de CJB en NCPN? De CJB is de jongerenorganisatie van de NCPN, een marxistisch-leninistische partij. Marxisme-Leninisme staat beter bekend als ‘stalinisme’: dit wordt veelal gebruikt als een politiek scheldwoord en ik zal mij er mede om die reden van onthouden. Het doel van de term ‘stalinisme’ is vaak om een onderscheid te maken tussen de lijn die Lenin had uitgezet en de lijn die Stalin daarna invoerde. De NCPN ontkent deze differentiatie en ik kan mij vinden in die conclusie. Het probleem is dan ook niet de lijn die Stalin invoerde, maar de weg die door Lenin al was uitgestippeld. De problemen die je vindt bij de CJB en NCPN zie je om die reden ook terug in veel trotskistische en maoïstische organisaties, en zelfs op veel punten bij de SP. Dit betekent niet dat Leninisme geen enkel nuttig facet heeft, het betekent dat we kritisch moeten kijken welke delen vandaag de dag wel bruikbaar zijn, en welke niet. 

De dominantie van het leninistische model in communistische kringen is makkelijk te verklaren: in 1917 brak de enige succesvolle revolutie tot dan toe uit in Rusland. Alle ogen van de revolutionaire marxisten indertijd waren daarom dus gericht op Rusland en hun succesformule. Belangrijk om hierbij in acht te nemen is dat de Russische communisten onder clandestiene omstandigheden moesten werken als gevolg van hardhandige staatsrepressie, na de revolutie werden ze vervolgens onmiddellijk in een burgeroorlog gestort. Ook leek de wereldrevolutie op dat moment om de hoek te staan. De bolsjewieken, die zichzelf geïsoleerd zagen in een wereld vol incompetente clubjes die hen steunden, duwden door middel van de Komintern hardhandig een internationale militarisering van de communistische beweging door. Hierbij baseerden ze zich op de besluiten die zij door hun ervaringen in de strijd hadden genomen. Een militarisering die toentertijd logisch leek, maar tevens een beleid vormde dat vandaag de dag in Nederland (en in andere westerse democratieën) alleen maar tegen de proletarische (communistische) belangen en doelstellingen werkt.

Dit contraproductieve militaristische beleid is op vier punten duidelijk terug te zien in de CJB en de NCPN. Ten eerste op het vlak van vrijheid van discussie. Een belangrijk facet van het leninisme zoals de CJB en NCPN dat zien is het ‘democratisch centralisme’, een begrip dat vaak wordt uitgelegd als vrijheid van discussie, eenheid in actie. De manier waarop dit wordt geïnterpreteerd binnen de partij is veelal militaristisch en niet per se vrij in discussie. Allereerst is de NCPN tegen zogenoemde ‘fractievorming’, dit houdt in dat je je niet mag organiseren rond bepaalde meningen binnen de partij. Dit zorgt ervoor dat gelijkgestemden uit verschillende afdelingen nooit op een fatsoenlijke en democratische manier hun mening kunnen ontwikkelen en presenteren aan de rest van de partij. Belangrijk om te begrijpen hierbij, is dat de leiding van de partij veelal de informatiestromen dicteert. Bij ideologische congressen, scholingen, etc.,  dicteert de leiding wat voor werken en teksten al dan niet goed zijn voor de leden. De bedoeling hiervan is natuurlijk dat mensen op de “goede” lijn uitkomen, maar ik denk dat ook de leiding een foute lijn kan hebben en dat een gezonde democratische cultuur een absolute noodzaak is voor een communistische organisatie. Er is dan ook niet bepaald een veelzijdigheid aan opvattingen binnen de CJB en NCPN. Dit komt ook uit een impliciete en toch haast religieuze overtuiging dat alle grote theoretische discussies al honderd jaar geleden zijn uitgevochten, en we dus simpelweg de bolsjewieken moeten nabootsen om hopelijk dit keer tot een beter resultaat te komen. De CJB en NCPN geven in het specifiek de voorkeur aan de tactieken en strategieën van de Communistische Partij Nederland (CPN), en dan met name die gehanteerd werden  de jaren ‘30. Dit waren in hun ogen de hoogtijdagen van de CPN, toen deze nog niet ideologisch gecorrumpeerd werd door eurocommunisten. Wat daarbij veelal niet in beschouwing wordt genomen is dat de CPN zich destijds in een ander soort situatie bevond dan waar wij ons nu in bevinden, en dat ook de CPN in die tijd geen succesvolle revolutie tot stand wist te brengen. De potentie van de NCPN ligt dan ook veelal in de marges, en het is in haar huidige vorm hooguit mogelijk dat ze ooit qua omvang het niveau van bijvoorbeeld een SGP (Staatkundig Gereformeerde Partij) weet te bereiken. 

Terugkomend op het democratisch centralisme interpreteren veel kaderleden van de CJB en NCPN eenheid in actie ook als eenheid in woord. Je publiekelijk uitspreken tegen de NCPN strategie, tactiek, officiële lijn of zelfs over iets waar nog geen lijn over bestaat kan je een berisping opleveren. Dit komt voort uit het militarisme van de bolsjewieken, waar je eenheid uitstraalt zodat meningsverschillen niet tegen je partij gebruikt kunnen worden. Het enige wat dit echter effectief doet, is een rem vormen op de vrije ontwikkeling van de organisatie, en het enige wat het uitstraalt is de aura van een cult. Het is juist goed als mensen zien dat communisten van mening verschillen over een verscheidenheid aan onderwerpen, en het is juist goed als deze discussies ook in het openbaar gevoerd kunnen worden. Helemaal gezien de reputatie die communisten door de jaren heen hebben opgebouwd als autoritaire groep, maar ook stomweg omdat mensen van buitenaf ook vaak goede inzichten hebben. Simpel gesteld, als mensen willen stoken in je organisatie doen ze dat toch wel. Op het hoogtepunt had de Binnenlandse Veiligheidsdienst, BVD (de voorloper van de AIVD, Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) 300 infiltranten in alle lagen van de CPN zitten. Een dergelijke groep kan juist met gemak misbruik maken van democratisch centralistische structuren. Een democratische arbeiderspartij met een sterk ideologisch fundament kunnen ze echter niet zo gemakkelijk breken.  

Een tweede facet waarin het contraproductieve militarisme van de CJB en de NCPN naar voren komt is in het smoren van initiatieven van onderaf. Elk initiatief moet door de democratisch centralistische molen gehaald worden, maar door extreem bureaucratische en rigide processen kan besluitvorming uiterst langzaam gaan. Ook zaken die niet per se controle door de gehele partijleiding vereisen, zoals bepaalde praktische zaken, lijden onder deze rigide processen. De leiding is vaak erg voorzichtig en durft geen risico’s te nemen (dit is uiteraard niet uniek aan de NCPN), en de molen van hun democratisch centralisme zorgt ervoor dat elk initiatief dat wel van de grond komt mede daardoor grauw, grijs en saai wordt, naar mijn mening. In plaats van mensen de ruimte te geven om hun opvattingen te testen in de praktijk worden er hypothetische obstakels opgeworpen die ervoor zorgen dat de CJB en NCPN nooit hun volle potentie zullen benutten. Als nuance wil ik hier nog wel aan toevoegen dat persoonlijk initiatieven mede door de geringe omvang van de CJB en NCPN tot op zekere hoogte worden “gedoogd”. Het zal echter op zijn minst een verbaal protest opleveren, zeker als het initiatief niet slaagt. Dit is in mijn optiek een goede duiding voor de controle-cultuur die de CJB en NCPN lijken na te streven voor wanneer ze hun capaciteiten hebben verbeterd. 

Een derde facet waarin duidelijk wordt dat de CJB en de NCPN zichzelf ondermijnen is de kritiekloze verheerlijking van het ‘reëel bestaand socialisme’ – een probleem dat uniek is ten opzichte van andere clubs in Nederland. Met reëel bestaand socialisme bedoel ik de landen waar de communistische partijen met de scepter zwaai(d)en: de dictaturen voor het proletariaat. Ook dit komt voort uit de veelal militaristische opvattingen van het leninisme en de belegerings-mentaliteit die de NCPN geërfd heeft van hun ideologische voorouders. Het is belangrijk dat we lering trekken uit ons verleden en heden, en om dat goed te doen moet je niet kritiekloos meegaan in de aanvallen van de kapitalistische media op socialistische landen. Het tegengif op deze aanvallen is echter niet kritiekloos deze staten verdedigen (met hier en daar wellicht wat nuances), het tegengif is juist om kritisch te zijn. Het gaat namelijk over onze hypothetische toekomst: daarom is het voor ons als communisten belangrijk kritisch te evalueren welke onderdelen er goed gingen of gaan en welke niet. Het facet van het reëel bestaand socialisme dat ze hiermee emuleren is het gebrek aan een kritische houding. In deze landen is er zelden een echte vrijheid van meningsuiting, en hoe begrijpelijk dat in bepaalde situaties ook mag zijn, is de denkmethode die ertoe leidt niet één die wij moeten willen nabootsen. Iets dat de NCPN nu, bewust of onbewust wel doet. Ook na de revolutie zal vrijheid van meningsuiting een belangrijk goed moeten zijn dat onze samenleving vooral ten goede zal komen. Doordat mensen kritisch hun mening kunnen geven over de verschillende facetten van onze samenleving zonder bang te hoeven zijn voor staatsrepressie, ontdek je waar de fouten in je samenleving zitten. En om dat na de revolutie te bereiken, moet  dit voor de revolutie geïnternaliseerd worden, en een vast onderdeel worden van je organisatie en beweging.

Buiten de ridicule en nodeloze militaristische methodiek van de NCPN is er een vierde en laatste facet belangrijk om te benoemen. Zoals ik eerder vermeldde kijken de CJB en de NCPN voor hun tactieken en strategieën naar de CPN. Hun denkvermogen is beperkt tot de traditie waar ze toe behoren (marxisme-leninisme). Omdat in hun ogen alle belangrijke theoretische discussies al beslecht zijn hoeft er alleen maar gekeken te worden hoe deze theorieën het beste toegepast kunnen worden. Maar de val van de Sovjet-Unie en het wegblijven van een succesvolle CPN hebben toch grotendeels aangetoond dat deze theorieën wellicht niet de weg vooruit zijn voor de arbeidersklasse anno 2019? We moeten verder kijken dan ons beperkte kader; een ezel stoot zich wellicht geen twee keer aan dezelfde steen, maar communisten blijkbaar wel.

Dan rest er nog één voor de hand liggende vraag: waarom koos ik uiteindelijk voor de SP? Zoals ik eerder  aangaf komen veel van deze problemen ook voor in de SP. Sterker nog, het Communistisch Platform uit hier regelmatig kritiek op. Er is echter een groot verschil tussen de NCPN en de SP; de SP is aanzienlijk groter en heeft veel meer naamsbekendheid. Dat is belangrijk omdat je in een grote organisatie nooit de mate van controle en autoritarisme kan hebben die je in een kleine organisatie wel kan hebben. De SP kent tienduizenden leden, en de leiding heeft nimmer de mogelijkheid om bij te houden wat al deze mensen doen. Dit biedt bewegingsruimte en kansen. Daarnaast is het door de bekendheid en parlementaire vertegenwoordiging van de SP dat deze club (nog steeds gestoeld – ofschoon in vagere zin – op het Marxisme) op dit moment de hoogste uiting is van het politiek klassenbewustzijn in Nederland. Iedereen aan de linkerzijde die de economische strijd van de arbeidersklasse op zich wil nemen of de wereld iets beter wil maken zal allereerst bij de SP uitkomen. Ondanks het zwakke politieke niveau van de SP is het daarmee wel een broeinest voor Marxistische opvattingen, en een geschikt voertuig (ook door de gigantische middelen die ze in handen hebben) voor de zich nieuw formerende revolutionaire communisten van onze tijd. Het is de kweekvijver van de toekomstige marxistische Nederlandse arbeidersbeweging. Of de SP de nieuwe Communistische Partij zal worden, of dat er een nieuwe partij uit de SP voortkomt, kan enkel de toekomst laten blijken. Maar tot die tijd kunnen we als rechtgeaarde communisten het beste aansluiting zoeken bij de bestaande arbeidersbeweging in plaats van ons in ons grote gelijk te isoleren. 

Concluderend zou ik aan de hand van deze vier punten willen stellen dat de CJB en de NCPN in hun huidige vorm in alle waarschijnlijkheid niet de nieuwe organisaties gaan worden van de revolutionaire arbeidersklasse. De toekomst van onze beweging vereist een vrije en zo open mogelijke partijcultuur waarbinnen mensen zichzelf kunnen ontwikkelen op de door hen gekozen manier. Deze nieuwe partij moet zich ontdoen van de lasten van de voorgaande generaties en moet daadwerkelijk lering trekken uit de fouten, maar ook de sterke punten van ons verleden, zonder daarbij in dogma’s te vervallen. Onze toekomst vereist een nieuw soort arbeiderspartij, maar in tegenstelling tot de CJB en NCPN pretendeer ik – juist daarom – niet alle antwoorden te hebben op elk tactisch, strategisch en ideologisch vraagstuk. Het is noodzakelijk dat wij als communisten verder kijken dan het jaar 1917, om met een open vizier richting zowel het verleden als de toekomst, een waarlijk communistische wereld tegemoet te treden. 

Auteur