Na de Europese verkiezingen en de nederlaag die daarbij door de SP geleden werd, publiceerde oud SP-europarlementariër Erik Meijer op 28 mei 2019 een artikel in de Volkskrant: SP is bezweken onder grootheidswaanzin1. Daniël de Groot en Roos Woud reageren.
Voordat we in zullen gaan op onze inhoudelijke argumenten over Meijer zijn artikel, allereerst een punt van kritiek op het platform dat hij gebruikt; de burgerlijke media. Meijer was van 1999 tot 2009 lid van het Europees Parlement namens de SP, hij was daarvoor nog prominent PSP lid, als leider van de trotskistische factie Proletaries Links, en zelfs vice-voorzitter van Groenlinks. Dankzij zijn connecties als oud Europarlementariër heeft hij de mogelijkheid om opinieartikelen te publiceren in grote, nationale, dagbladen. Deze mogelijkheden hebben ‘gewone’ SP leden niet. Zo ontstaat er een oneerlijke machtsverhouding; de discussie wordt er een tussen partijgenoten met een invloedrijke, en over het algemeen parlementaire, positie, alle andere leden staan aan de kant.
Toch valt er een kanttekening te plaatsen bij de keuze om in de Volkskrant te publiceren. Enerzijds keuren wij dit af, omdat het platform van parlementariërs onevenredig vergroot wordt. Anderzijds heeft de SP zelf een cultuur gecreëerd waarin de ruimte niet bestaat om intern discussie te voeren. Dat ontevredenheid een uitlaatklep vindt in de burgerlijke media is hierdoor begrijpelijk. Communistisch Platform is principieel voorstander van een openlijke discussie, dus nodigen wij Erik Meijer van harte uit om te reageren op dit artikel en voortaan zijn stukken in te sturen naar Communisme.nu.
Meijer begint zijn artikel met een analyse over de opkomst van de SP, ook op Europees vlak, en de verschuiving van een partij die activistische bewegingen aantrekt naar een tegenpartij. Onder deze activistische bewegingen schaart Meijer in zijn artikel, zonder concrete verwijzingen, bijvoorbeeld de milieubeweging en vredesbeweging, maar ook migrantenorganisaties, patiëntenverenigingen, actiegroepen voor internationale solidariteit en dierenwelzijnsorganisaties. Vervolgens concludeert hij dat deze verschuiving nooit tot echt electoraal succes heeft geleid en een voorbode was voor het zetelverlies in de laatste verkiezingen. Hij sluit af met de conclusie dat de SP weer moet focussen op de progressieve eisen die in eerste instantie de linkse activisten aantrok tot de SP.
Hij lijkt de SP vooral neer te zetten als een “merk”, waarbij de partij ingezet wordt als iets dat geprofileerd moet worden om stemmen te trekken. De SP moet zich volgens Meijer weer focussen op de groep progressieve activisten in plaats van de mensen die teleurgesteld zijn in de politiek. Het gaat hier vooral om kritiek op het electorale profiel, waarbij de SP zich anders moet profileren. Uit zijn kritiek blijkt verrassend genoeg geenszins dat de partij verder moet gaan dan alleen successen willen boeken bij verkiezingen. We zeggen ‘verrassend’ omdat Meijer prominent lid was van de trotskistische oppositie binnen de PSP. Van hem zouden we dus kunnen verwachten dat hij zich niet blind zou staren op electoraal gewin, zowel vanuit trotskistische beginselen als het feit dat de PSP een principiële oppositiepartij was, die geen heil zag in electorale programma’s. De analyse die hij in dit artikel maakt is daarmee slechts de andere zijde van de munt van de electorale strategie die de SP al tijden vaart. Het enige verschil tussen Meijer en de SP, is dat de SP een partij wil zijn voor de niet-stemmers, Meijer voor activisten. Het uiteindelijke doel is bij beiden electoraal gewin, een groot politiek verschil over de manier van partijopbouw is er niet.
Deze visie van Meijer komt voort uit een verkeerde lezing van de successen van de SP. Meijer zet het idee uiteen dat de SP de radicale elementen van de activistische bewegingen wist te winnen door hun eisen over te nemen. De SP werd groot in een context van de milieubeweging, de beweging tegen bezuinigingen en de anti-oorlogsbeweging. Hier kon zij, deels onbewust, als een politieke motor fungeren binnen deze bewegingen. Erik Meijer focust vooral op het feit dat de SP er parlementair gewin uit kon halen, en focust daarom ook op het weer populair maken van de SP door parlementaire successen te claimen in plaats van de eeuwige tegenpartij te blijven. Maar juist doordat de SP bijdroeg aan het opbouwen van die bewegingen en er een links geluid binnen liet horen kon zij er ook parlementair munt uit slaan. Voorbeelden van deze bewegingen zijn ‘Keer Het Tij’; de algemene campagne van 2002 tot 2007 tegen het rechtse kabinet, ‘Platform tegen de Nieuwe Oorlog’; vredesplatform opgericht als reactie op toenemend militarisme, en ‘SASH’ (Stop Afbraak Sociale Huisvesting); belangenvereniging voor huurders,
Door dit aspect te negeren blijft Meijer’s verhaal in de parlementaire wereld steken. Dit verklaart ook zijn idee dat GroenLinks en PvdA samen 9 zetels hebben behaald op basis van een ‘links’ verhaal – alsof deze partijen in enige capaciteit tot een socialistisch spectrum gerekend kunnen worden – over ecologische verandering en een verplicht minimumloon. Geheel over het hoofd gezien dat de PvdA met een neoliberaal verhaal en een neoliberale kandidaat heeft gewonnen, wekt dit ook de illusie dat de SP als weg vooruit simpelweg weer de eisen van de activistische bewegingen moet overnemen om successen te behalen op parlementair vlak.
Kortom kunnen we stellen dat Meijer een electorale analyse maakt, waarin hij de vroegere successen van de SP wijt aan het inspelen op de individuele eisen van verschillende activistische bewegingen, in plaats van een buitenparlementaire analyse die meeneemt dat de SP actief was in die individuele bewegingen om daarbinnen een links geluid te laten horen. Dat Meijer vooral een electorale strategie aanhangt, die hij baseert op het volgen van individuele bewegingen, wordt ook duidelijk in zijn opsomming van eisen aan het einde van zijn artikel. Hierin benoemt hij dat de SP in haar volgende campagne moet focussen op “arbeidersrechten, belastingheffing, consumentenbescherming, dierenwelzijn, milieubescherming, openbaar vervoer, volkshuisvesting, vredespolitiek en de nadelige kanten van oneindige economische groei.” Dit zijn vrijwel allemaal hervormingseisen die prima samen met de PvdA en Groenlinks bereikt kunnen worden, zoals hij al eerder bepleitte 2.
Socialisten zullen altijd eerlijk en openlijk moeten strijden voor een revolutionair socialistisch programma op basis van onafhankelijkheid tegenover de burgerlijke staat en haar partijen. Daarvoor zullen we bewegingen voor ons moeten winnen in plaats van reformistische eisen van deze bewegingen overnemen. Het is nodig om democratische eisen in te willigen die het mogelijk maken de werkende klasse politieke macht te geven. Dit houdt ook in dat binnen deze losse bewegingen gewerkt moet worden om ze een socialistisch verhaal te laten vertellen. Pas wanneer we deze bewegingen voor ons winnen, en samen politieke macht opeisen, is het mogelijk om de macht bij de werkende klasse neer te leggen. Als de partij niet met en binnen deze bewegingen gaat werken, en achter de eisen van bewegingen aanholt, zal de partij geen systeemverandering voor elkaar krijgen en enkel losse eisen van bewegingen inwilligen, eisen die niet gericht zijn op het democratiseren en aan de macht brengen van de werkende klasse. De partij verliest voor socialisten dan zijn doel: het daadwerkelijk macht geven aan de arbeidersklasse door middel van revolutionaire politiek in plaats van aan de knoppen draaien om eisen te winnen en daarbij het systeem in stand te houden.
Willen we verder komen met de SP, dan moeten we herbronnen wat voor soort partij wij willen zijn, en hoe wij ons verhouden tot het parlement en activistische bewegingen. Meijer lijkt met zijn analyse in het duister te tasten, terwijl hij beter zou moeten weten.