Bonje met de Britten
Bonje met de Britten

Bonje met de Britten

In dit artikel gaan Andries Stroper en Cornelis van Vliet kort in op het recente conflict tussen de CPGB-PCC en CP. Ze voegen hierbij enkele vertalingen toe van de recente uitwisselingen tussen beide organisaties en speculeren over de toekomst van de onderlinge relaties. Wij zien ideologische discussie op radicaal-links niet als ondermijnend, maar juist als een mogelijk middel om tot verheldering van standpunten en principes te komen. Met dit artikel bieden we je een inzicht in een discussie die recentelijk heeft gespeeld in onze organisatie en ook breder relevant is voor revolutionair links.

Kameraden die het Communistisch Platform (CP) al wat langer volgen zullen op de hoogte zijn van onze banden met de Britse Communist Party of Great Britain – Central Provisional Committee (CPGB-PCC). Welingelichte kameraden zullen zelfs weet hebben van de recente botsingen tussen ons en de CPGB-PCC over De Socialisten en de oorlog in Oekraïne. Specifiek vormt de trotskistische organisatie Grenzeloos – tevens actief binnen De Socialisten – en haar uitgesproken steun voor NAVO-wapenleveranties aan Oekraïne hierbij een heikel punt. 1 Omdat we als CP geloven dat het belangrijk is om transparant te zijn over discussies en meningsverschillen, doen wij kort verslag van deze botsingen. Op deze manier nodigen wij onze lezers uit om ook aan deze belangrijke discussies mee te doen – het is immers door het botsen van opvattingen dat wij als beweging vooruit komen.

Deze discussie, die op het eerste gezicht niet zo diepgaand en zelfs semantisch lijkt, brengt interessante vraagstukken naar voren. Het raakt aan de verschillende interpretaties van het belang van discussiecultuur tussen onze organisaties en de valkuilen van linkse eenheid. Ook gaat het in op één van de heetste thema’s van dit moment; de oorlog in Oekraïne. 

We openen het artikel met een korte introductie op de CPGB-PCC en een situatieschets van het debat. Vervolgens zullen we de discussie zoals die tot nu toe verlopen is uiteenzetten aan de hand van een aantal vertaalde artikelen die in de Weekly Worker (WW) verschenen – de wekelijkse krant van de CPGB-PCC. Tot slot zal er gereflecteerd worden op het verdere verloop van de discussie en de toekomst van de banden tussen de CPGB-PCC en CP.

Het Provisorisch Centraal Comité

‘CPGB-PCC’ is een mooie lettersoep waarin al veel informatie verscholen zit over wat de organisatie nou precies is. Om te beginnen met het eerste deel; de CPGB-PCC is een voortzetting van de oude Communist Party of Great Britain (CPGB) die zichzelf ophief in 1991.2 

Gedurende de jaren 60 en 70 won het zogenaamde ‘eurocommunisme’ aan populariteit binnen veel Westerse communistische partijen. Deze stroming bepleitte dat communisten klasse los moesten laten als leidraad voor onze politiek. In plaats daarvan moesten communisten brede maatschappelijke coalities optuigen met progressieve, niet-marxistische bewegingen en hierbij hun meer radicale principes verhullen. Net als in Nederland won ook in Groot-Brittannië het eurocommunisme een meerderheid binnen de communistische partij. Zoals dat hier leidde tot de opheffing van de CPN en de oprichting van GroenLinks, hief ook de CPGB zichzelf op in 1991.

Uiteraard vormde zich tegelijkertijd met de opkomst van het eurocommunisme een oppositie binnen de Europese communistische partijen. Deze oppositie was veelal van mening dat klasse wél leidend moest blijven voor communistische politiek. In de CPGB organiseerde deze oppositie zich vanaf 1981 onder andere in The Leninist, een factie met een eigen blad die de partij weer probeerden te winnen voor communistische politiek. Een van de oprichtende leden van The Leninist was Jack Conrad, een pseudoniem van een man die vandaag de dag, 42 jaar later, nog altijd de voorzitter is van de CPGB-PCC.

The Leninist had geen succes. Ondanks verwoede pogingen de CPGB van de ondergang te redden, waaronder zelfs een bezetting van het hoofdkwartier van de partij tijdens het opheffingscongres in 1991, ging de voorhoede van de Britse arbeidersklasse verloren.3. Met deze ondergang van de partij was de tijd aangebroken voor een heroriëntatie van The Leninist.

Van een interne factie werden onze Britse kameraden ineens het enige overgebleven restant van de oude CPGB. De strijd om de partij te hersmeden brak aan, en The Leninist ging voortaan door het leven als het “provisorisch centraal comité” (provisional central committee – de ‘PCC’ in CPGB-PCC) van de communistische partij. Hiermee probeerden ze uit te stralen dat de CPGB helemaal niet opgeheven was en ze de toorts van de hoop op een communistische partij brandend hielden met hun organisatie. 

Wat volgde was een lange periode waarin veel verschillende strategieën werden uitgeprobeerd. Van deelname aan landelijke verkiezingen onder de naam van de CPGB in de vroege jaren 90 tot eenheidsprojecten met andere linkse groeperingen begin 21e eeuw. Later werd er ook deelgenomen als factie binnen grotere partijen als Left Unity en Labour. Helaas waren al deze projecten geen lang leven beschoren, en de enige consistente factor in het bestaan van de CPGB zou hun blad de Weekly Worker zijn, dat al sinds 1993 wekelijks op papier verschijnt en in het algemeen een hoog niveau van discussie wist te combineren met de laatste roddels uit de kleinlinkse beweging in het Verenigd Koninkrijk. Goed om hier te benadrukken is dat het publiceren van een wekelijks, kwalitatief blad als de Weekly Worker een knappe prestatie is. Dit laat zien dat de organisatie ondanks haar grootte bestaat uit een selectie van capabele individuen, die regulier hoogwaardige theorie in een weekblad weten te verwerken.

Het was dit hoge niveau van discussie dat de aandacht wist te trekken van kameraden in het buitenland, waaronder een groepje Nederlanders. Onder aanvoering van de Oxford rechtenprofessor Mike Macnair was deze groep communisten begonnen aan de “herontdekking” van een verloren marxistische traditie. In de woorden van Macnair: 

When you are radically lost it becomes necessary to retrace your steps. In the present case, this means retracing our steps to the strategic debates of the early workers’ movement and the Second International, which defined the strategic choices available to socialists in the early 20th century, and in this sense led to the blind alley of 1918-91.4

Deze ontdekkingstocht leidde tot inzichten die een aantal kameraden en onszelf inspireerden om in 2014 over te gaan tot de oprichting van het Communistisch Platform.5

Het PCC en Nederland

Ondanks onze ideologische verwantschap en een terugkerend vakantietripje van een groep CP’ers naar de Communist University-zomerschool in Londen, is er nooit sprake geweest van een hechte samenwerking tussen de CPGB-PCC en CP. Dit heeft verschillende oorzaken. 

Op de eerste plek opereerde de PCC altijd vanuit het principe dat iedere organisatie te maken heeft met unieke omstandigheden waarin ze haar eigen weg moet vinden. Veel linkse sektes maken zich schuldig aan een soort ‘organisatorisch imperialisme’ waarbij een moederorganisatie dicteert wat haar dochterorganisaties in andere landen doen en laten. Dit leidt tot ‘olievlekinternationalisme’ – een internationale samenwerking die weliswaar snel weet uit te breiden, maar net als een laagje olie op het water flinterdun is, en in de landen waar de verschillende secties actief zijn nauwelijks een basis heeft buiten wat kleine groepjes individuen. Dit is een fenomeen dat de CPGB-PCC expliciet wilde en wil voorkomen.

Maar daarnaast is er ook een minder sympathieke oorzaak voor het ontbreken van een degelijke samenwerking tussen de verwante organisaties: incompetentie, vergrijzing en leegloop. De CPGB is over de jaren geslonken tot een zeer kleine organisatie met een bejaard leiderschap. Alhoewel het goed ingelezen mensen zijn met veel ervaring in de beweging, blijkt dit zich niet te vertalen in organisatorische groei en verloopt de communicatie met de CPGB vaak stroef, bijvoorbeeld door het onbeantwoord laten van mails.

Desalniettemin is er sprake van goed contact tussen individuele kameraden. Zo helpen Nederlandse communisten nog altijd met de opbouw en het beheer van websites en socialmediakanalen van de CPGB-PCC, bij gebrek aan kennis binnen hun eigen organisatie. Ook hebben Nederlandse kameraden actief meegedacht aan manieren voor de CPGB om zichtbaarder te worden. Onder andere de Weekly Workerdiscordserver is hiervan het resultaat, waarmee de CPGB op haar beurt weer enkele jonge leden wist aan te trekken.

Een andere manier waarop Nederlandse kameraden bijdragen aan de strijd van onze Britse kameraden is door incidentele inzendingen naar de Weekly Worker. Het doel hiervan is tweeledig: ten eerste willen wij natuurlijk een internationaal publiek informeren over onze bezigheden, maar we willen ook de WW-redactie helpen met het vullen van hun blad. Het is immers geen eenvoudige taak om jarenlang een wekelijkse krant vol te krijgen in een periode zo vrij van communistische massa-activiteit als de onze. Juist door deze inzendingen zou er echter een heftig conflict ontstaan tussen de verwante organisaties.

Het conflict

Toen de CPGB-PCC het nieuws hoorde over de succesvolle eerste Socialistenconferentie op 25 september 2022, werd ik (Andries Stroper) benaderd met de vraag of ik bereid was een verslag te schrijven voor de Weekly Worker. Ondanks de korte termijn voor de deadline van het artikel en mijn eigen volle agenda zei ik ja, en ik schreef een verslag waarin ik probeerde de overwinningsstemming over te brengen die onder de conferentiegangers leefde. Dit verslag werd op 13 oktober gepubliceerd in de Weekly Worker onder de titel Uniting a motley band.6

Over dit verslag zullen we verder niet uitweiden omdat het in onze ogen geen opmerkelijk verslag vormt. Des te groter onze verbazing toen een week later een korte doch zeer vijandige respons op het verslag in de Weekly Worker verscheen. In de vorm van een korte brief getiteld Rebelleer opende voorzitter van de CPGB, Jack Conrad, de aanval op CP:

Rebelleer, door Jack Conrad van de CPGB

In zijn verslag over de nieuwe “partij-in-formatie” in Nederland noemt Andries Stroper het oprichtingscongres van De Socialisten “historisch”.Maar wat hebben de groepen die bij De Socialisten betrokken zijn nou eigenlijk gemeen, behalve dat ze allemaal gezuiverd zijn door de openlijk pro-kapitalistische, coalitionistische bureaucratie die de Socialistische Partij domineert? Nou, heel weinig, zo lijkt het, behalve een wederzijdse bereidheid tot het principeloos vooropstellen van eenheid.

Dat die betrokken groep Grenzeloos, de Nederlandse afdeling van de Vierde Internationale, de Amerikaanse proxy-oorlog in Oekraïne en de bewapening van het regime in Kiev door de NAVO steunt (uiteraard onder de vlag van “nationale zelfbeschikking”), lijkt een klein detail dat kan worden overgeslagen en op een volgende conferentie kan worden behandeld. Ondertussen ligt de nadruk op de conferentie op kameraadschappelijke uitwisselingen, het vermijden van sektarisme, de vrolijke stemming en de schoonheid van de compromis.

Verbazingwekkend genoeg zegt kameraad Stroper dat het oorspronkelijke perspectiefdocument van De Socialisten “geen enkele directe verwijzing naar Oekraïne” bevatte. Een duidelijk geval van “noem de oorlog niet” – komisch, als het niet misdadig was.

Het succesvolle amendement van het Communistisch Platform verbeterde de zaak niet. In plaats van een concreet, principieel standpunt over Oekraïne werd er vaag en volstrekt irrelevant gezeverd over de “strijd voor een wereldwijde democratische republiek” en het verzet tegen reactionaire “separatistische bewegingen”. Nogmaals; “begin niet over de oorlog”.

Laten we duidelijk zijn, Grenzeloos is een sociaal-imperialistische organisatie die partij kiest voor haar eigen bourgeoisie (de Nederlandse regering, onder leiding van Mark Rutte, gaat er prat op de tiende grootste wapenleverancier van Oekraïne te zijn). Net als de rest van de zogenaamde Vierde Internationale heeft Grenzeloos kennelijk de zaak van het socialisme verraden en is overgelopen naar de VS en de NAVO. De trotskisten van Grenzeloos staan dus aan de verkeerde kant in de klassenstrijd en moeten worden behandeld voor wat ze zijn: afvalligen, overlopers en geen lichtelijk misleide vrienden.

Kameraad Stroper is er trots op dat het Communistisch Platform de leidende rol speelt in de Socialistenconferentie en dat er met verschillen wordt gesjoemeld; een schande. Het lijkt erop dat men halsoverkop is vervallen in het meest verwerpelijke centrisme – dat wil zeggen, het opportunisme van het type Kautsky na augustus 1914 – dat de eenheid met sociaal-imperialistisch rechts wil verbergen onder de dekmantel van “marxistische” frases over de “wereldwijde democratische republiek” en “arbeidersmacht op EU-niveau”.

De huidige situatie lijkt erg op die van voor de Eerste Wereldoorlog, maar nu met de toegevoegde verschrikkingen van nucleaire en andere massavernietigingswapens. Er is een Amerikaanse drang om in Moskou en Peking een regimeverandering af te dwingen in naam van de democratie en de zelfbeschikking van kleine landen. Oekraïne is de lanceerbasis: Taiwan, Tibet, Hongkong en Xinjiang zullen volgen.

Onder dergelijke omstandigheden moeten marxisten vasthouden aan hun principes en niet valsspelen door eenheid te zoeken met Stinger-raket socialisten. Principiële communisten in het Communistisch Platform zullen in opstand komen tegen deze insteek.

CP was dus volgens Conrad vervallen tot een “verwerpelijk centristische” organisatie omdat we principeloze eenheid met sociaal-imperialistisch links zouden willen verpakken in marxistische termen. Alhoewel de kameraden van CP in het algemeen met stomheid geslagen waren door de bizarre karakterisering van onze organisatie door een verwante groepering, vereiste de situatie natuurlijk dat wij met een respons kwamen. Deze verscheen op 27 oktober als ingezonden brief in de Weekly Worker:

In slecht vertrouwen?, door Andries Stroper van het Communistisch Platform

Jack Conrad heeft een dwaze brief geschreven (20 oktober). Ik zal hem kameraadschappelijk beantwoorden, wat helaas meer is dan het verdient, gezien zijn ongeïnformeerde aanpak en kwade insteek.

Kameraad Conrad roept “principiële communisten” in het Communistisch Platform (CP) in Nederland op om “in opstand te komen” tegen hun organisatie. Hij beweert dat de CP een “spontane instorting heeft meegemaakt in het meest verwerpelijke centrisme – dat wil zeggen, het opportunisme van het type Kautsky van na augustus 1914”. Onze misdaad? De CP zou het onderwerp Oekraïne op de Socialistenconferentie hebben doodgezwegen om de eenheid met de Nederlandse afdeling van de Vierde Internationale (SAP-Grenzeloos), die de bewapening van Oekraïne steunt, te bewaren. Hij baseert zijn provocerende redenering op één kort verslag van de conferentie door mijzelf, getiteld “Uniting a motley band” (Weekly Worker 13 oktober).

Kameraad Conrad zit hier helemaal fout, en ik zal kort uitleggen waarom. Het onderwerp van de oorlog in Oekraïne werd in de aanloop naar de conferentie niet doodgezwegen maar juist direct aan de orde gesteld, zoals gemeld in een eerder artikel in de eigen krant getiteld “Not time to party…. yet”. Hier omschreef een kameraad van CP de kwestie van Oekraïne als een “echte hindernis” voor de vorming van een partij. In openbare debatten vonden botsingen plaats, waarna Grenzeloos ermee instemde zich te onderwerpen aan de meerderheid die de bewapening van Oekraïne afwees. 

In de Utrechtse afdeling, een van de grootste afdelingen van De Socialisten, werd de lokale leiding door (inmiddels voormalige) leden van de International Marxist Tendency en door het CP, samen met een meerderheid van de leden van de afdeling gedwongen hun steun in te trekken voor een Oekraïense sociaal-imperialistische organisatie; Sotsialniy Rukh, die opriep tot militaire steun van de NAVO. Dit had weer tot gevolg dat een lid van Grenzeloos uit het bestuur van de Utrechtse afdeling van De Socialisten stapte. Op het openbare discussieweekend van CP (waar leden van verschillende stromingen binnen links Nederland, waaronder Grenzeloos, aanwezig waren) hielden we een sessie over de reacties van links Nederland op de Oekraïne-oorlog. In deze sessie, die tot felle discussies leidde, stelde de CP-spreker de sociaal-imperialistische organisaties ter linkerzijde duidelijk aan de kaak.

Op de conferentie zelf kwam de oorlog opnieuw aan de orde – ditmaal niet rechtstreeks (in de plenaire sessie wel te verstaan), maar in de vorm van een debat over NAVO en imperialisme. Dit was immers een conferentie die vooral ging over organisatiestructuren en voorlopige algemene doelstellingen. Marxisten (binnen en buiten de CP) op de Socialistenconferentie vielen met succes de paar dubbelzinnig geformuleerde passages in het ontwerp-perspectiefdocument aan die geïnterpreteerd konden worden als weinig principieel tegen de NAVO. Deze werden vervangen door regels als: “Wij geven geen (directe of indirecte) steun aan kapitalistische regeringen en wij strijden tegen de NAVO, een reactionaire en imperialistische instelling, die wij onmiddellijk willen verlaten.” De CP diende ook een voorstel in om de oorspronkelijke tekst van het document over zelfbeschikking radicaal te wijzigen (ons amendement is te vinden in “Uniting a motley band”). Hoewel de oorspronkelijke tekst Oekraïne niet expliciet noemde, leek het ons vrij duidelijk dat hij zinspeelde op de situatie in Oekraïne en dat de dubbelzinnige formulering ervan zou kunnen leiden tot steun voor interventionisme, aangezien hij goed aansloot bij het gezer van Grenzeloos over zelfbeschikking met betrekking tot Oekraïne.

Ons standpunt over De Socialisten is dat wij geen eenheid moeten accepteren op een onprincipiële basis. Natuurlijk waren er in de aanloop naar het congres mensen ter linkerzijde die voorstelden het debat te staken en gewoon tot een snelle eenheid te komen; een pleidooi voor een breed-linkse Socialistische Partij 2.0. Dit was voor ons nooit goed genoeg en wij hebben ons fel verzet tegen deze pleidooien. Wij willen niet zomaar een partij; wij willen een Communistische Partij met een principieel communistisch programma, niet enkel eenheid rond de kleinste gemene deler. Communistische partijen kunnen niet zomaar worden uitgeroepen, maar moeten gesmeed worden via intens politiek debat en een strijd om principes.

De komende maanden zal een programma voor de Socialisten worden opgesteld en er is geen twijfel dat wij met Grenzeloos zullen botsen over Oekraïne en onze houding tegenover de oorlog. Tenzij er binnen De Socialisten een miraculeuze verschuiving plaatsvindt, is het veilig om te zeggen dat principiële politiek (opnieuw) met een ruime marge zal worden aangenomen en dat het programma de reeds vastgestelde anti-NAVO lijn zal vertegenwoordigen. Alleen uit de discussies in de komende tijd kunnen we conclusies trekken over de vraag of eenheid op principiële basis met de huidige deelnemers van De Socialisten mogelijk is. We kunnen deze discussies niet bij voorbaat uit de weg gaan, omdat ons uitgangspunt is dat we om tot een massapartij te komen moeten beginnen met het overtuigen van bestaand links van principiële politiek.

Achteraf gezien is het begrijpelijk dat beperkingen in mijn verslag kunnen leiden tot misverstanden bij iemand die niet bekend is met de situatie en het Nederlandse politieke landschap. Voor dergelijke zwakke punten in het verslag kan ik alleen mezelf de schuld geven – ik was door een van de kameraden van de CPGB gevraagd een verslag op te stellen en omdat ik weinig tijd had, heb ik dat gedaan om de internationale kameraden slechts een algemeen idee te geven van wat zich rond De Socialisten afspeelde. Maar om het Communistisch Platform in minder dan 500 boos geformuleerde woorden volledig af te schrijven, op basis van het willekeurig opvullen van gaten in je kennis door het allerergste van je kameraden aan te nemen, wijst op een tamelijk lage standaard van onderbouwing.

Bij elke stap van deze reis hebben we getracht de kameraden te verzekeren dat er geen eenheidsproject komt zonder een fundament waarop marxistische eenheid kan worden gebouwd. We hebben in de aanloop naar de conferentie herhaaldelijk op de rem getrapt om er zeker van te zijn dat we ons niet zouden overhaasten in een project dat geen principiële politiek bevatte, en we zijn in gesprek gegaan met degenen die een opportunistische breed-linkse partij wilden oprichten, waarbij we overtuigende meerderheden hebben behaald voor marxistische politiek. In plaats van zich te informeren over de situatie, koos kameraad Conrad de weg van een aanval te kwader trouw op onze organisatie. Dergelijke polemieken leveren weinig duidelijkheid of constructief debat op, maar leiden wel tot frustraties. Als kameraad Conrad contact had opgenomen met de CP, hadden we hem graag voorzien van basisvertalingen van CP- en De Socialisten-teksten, zodat hij  een gefundeerde mening over het onderwerp had kunnen vormen.

Stuur ons de volgende keer een mailtje en zorg dat de feiten kloppen!

Een antwoord van Jack Conrad bleef uit, en even leek het conflict van de radar te zijn verdwenen. Het dook nog eenmaal op bij een online uitzending van de ‘podcast’ van de CPGB-PCC, het Online Communist Forum, waarbij ons antwoord op Conrad helaas genegeerd werd door de CPGB-PCC. Kort daarop kwam het conflict nog even terug in een verslag van een PCC-vergadering. Enkele weken later echter, op 24 november, reageerde CPGB-lid Ollie Hughes via een nieuwe brief in de Weekly Worker op gesprekken die tussen kameraden waren gevoerd:

Centrisme, door Ollie Hughes van de CPGB

Het verslag van kameraad James Harvey over de CPGB-vergadering van 12 november is niet goed gevallen bij onze kameraden van het Communistisch Platform (CP) in Nederland (“Openlijke polemiek verschroeit”, 17 november). Verhitte discussies en commentaren op de Discord-server van de “Unofficial Weekly Worker Readers and Supporters” volgden snel op de online publicatie van de krant. Ik wil de kritiek van de kameraden niet herhalen, maar vind het, in het licht van die informele debatten, mijn plicht om de onjuiste standpunten die ik toen innam en die in het artikel van kameraad Harvey werden vermeld, te verwerpen.

Er is veel kritiek geweest op de manier waarop onze bijeenkomsten de laatste jaren zijn gerapporteerd. In dit geval ben ik echter van mening dat kameraad Harvey meer dan royaal was in zijn verslag over de kwestie en mijn bijdragen goed weergaf. Toch vind ik dat ik mijn toenmalige en huidige standpunt voor lezers moet verduidelijken. 

Op een eerdere bijeenkomst op 12 november verdedigde ik nog de kameraden van de CP. Ik betoogde dat er geen “gezellige” of “diplomatieke” verhouding was tussen de CP en de Mandelisten van Grenzeloos op de Utrechtse conferentie van De Socialisten over de kwestie van de Oekraïne-oorlog. Ik wees erop dat het gesjoemel niets te maken had met de oorlog: het ging specifiek om de organisatorische kwestie van het uitstellen van voortijdige pogingen om een partij op te richten. (Hoewel ik nu van mening ben veranderd over de beschuldiging dat de CP “gezellig” en “diplomatiek” zou zijn, blijft dit punt van de conferentieprocedure een feit).

Ik betwistte ook de kwalificatie van de CP als “vervallen in opportunistische, specifiek centristische, politiek”. Ik bekritiseerde de CP omdat zij organisatorische kwesties voorrang gaf boven het programma – “het paard achter de wagen spannen”, zoals een kameraad het terecht uitdrukte. In mijn ogen was het besluit om het politiek inhoudelijke debat – inclusief de oorlogskwestie – uit te stellen tot de tweede, programmatisch georiënteerde conferentie een kwestie van tactiek. Ik bekritiseerde de kameraden voor de veronderstelde slechte tactiek en zei dat zij “de goede agent speelden terwijl zij de slechte agent zouden moeten spelen”.

Zoals eerder gezegd geloof ik nu dat deze analyse onjuist is. Het lijkt me nu duidelijk dat het niet gaat om de “snelheid en stijl” van hun tactische toepassing, maar om een strategie van centrisme vanuit CP. 

In mijn informele gesprekken met de kameraden van CP kwamen veel twijfelachtige en ronduit verontrustende formuleringen naar voren, maar het meest verontrustend was misschien wel een “democratisch-centralistische” verdediging van de eenheid met de sociaal-imperialisten. Eenvoudig gezegd vinden de kameraden het geen probleem om Grenzeloos toe te laten tot een eenheidsproject als zij zich onderwerpen aan de anti-NAVO meerderheid.

De suggestie dat aanvaarding van het programma en democratisch-centralistische eenheid in actie een wondermiddel is – dat je daardoor potentieel bijtende debatten over grondbeginselen kunt overslaan – is op zijn best laf centrisme en op zijn slechtst puur opportunisme. Kameraden lijken herhaaldelijk de fatale fout te maken dat het winnen van de stem betekent dat je de politiek wint. Kinderachtige benaderingen die zeggen: “Als Grenzeoos campagne wil voeren tegen de NAVO, hoewel dit niet strookt met hun Internationale, laat ze dan”, zijn niets minder dan misdadig. Als deze Grenzeloos leden bereid zijn de beginselen van verzet tegen imperialisme en onafhankelijkheid van de proletarische klasse te verscheuren, hoe kunnen de kameraden er dan in godsnaam van uitgaan dat zij elk toekomstig democratisch centralisme zullen respecteren?

Zij gaan nog een stap verder en impliceren dat de CPGB-kameraden een zuiverheidspolitiek voorstellen – een eindeloze reeks lakmoesproeven voor eenheid – en dat zij daardoor de CP tot irrelevantie zouden verdoemen. Het behoeft geen betoog dat deze tegenstelling tussen gewetenloze eenheid en sektarische zuiverheid onjuist is. Afgezien van een obsessie met cijfers, brengen de kameraden iets naar voren dat alleen maar kan worden omschreven als “pessimistisch centrisme”. De kameraden betreuren dat je in elke grote organisatie mensen vindt met schadelijke ideeën, maar wat is de oplossing? Zolang ze in de minderheid blijven, vallen we ze ritueel aan en gaan we verder.

Voor alle duidelijkheid: de CP-kameraden hebben gelijk dat een offensieve zuivering van rechts een illusie is: rechts zal spontaan regenereren, en zoals we allemaal weten, geeft het vertrouwen op zuivering als strategie gevaarlijke macht aan partijbureaucraten. Zij verzuimen echter het cruciale onderscheid te maken tussen zuivering van rechts als offensieve strategie en de defensieve tactiek van het verjagen van gewetenloze elementen.

Grenzeloos zijn niet zomaar “gewone rechtse rakkers” – zij onderscheiden zich kwalitatief van de rest van opportunistisch rechts, omdat hun oproepen om Oekraïne te bewapenen een socialistisch gezicht geven aan het imperialistische oorlogsstreven van de NAVO en elk gevoel van proletarische klasse-onafhankelijkheid vernietigen. Dit is geen geval van “wat ons niet doodt, maakt ons sterker”; het is het zien van een kankergezwel en het laten zitten in de hoop dat het goedaardig wordt. Niet oproepen tot een defensieve zuivering van rechts zonder principes – ook al ben je daardoor in de minderheid – is in dit geval niet alleen centristisch: het is regelrechte zelfsabotage.

Het partijkader van de CPGB is duidelijk: wij zijn strategisch gericht op de rest van revolutionair links, met het doel om via een proces van splitsingen en fusies tot één organisatie te komen op basis van programmatische en principiële eenheid. Met de CP is het net zo duidelijk: laat het principe vallen als voorwaarde voor eenheid in de hoop dat een goed programma en diplomatie de scheuren zullen dichten.

Ik hoop dat de Nederlandse kameraden ingaan op het aanbod van een ontmoeting met de CPGB-PCC en een openbaar debat over deze kwesties op een online Communistisch Forum. Dit is ernstige kritiek, die wij niet lichtvaardig uiten. De kameraden kunnen een openhartige, maar scherpe polemiek verwachten.

De kern van het conflict

Hughes’ brief was voor velen van ons de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. De argumenten die wij in onze brief In slecht vertrouwen? aandroegen bleven onbeantwoord waardoor er in onze ogen geen discussie plaatsvond maar slechts een uitwisseling van monologen, die vooral dienden om het eigen gelijk te bewijzen in plaats van te komen tot een antwoord op de problemen die de oorlog in Oekraïne met zich meebrengt. Om deze reden, en daarnaast ook de vijandige toon van de CPGB, besloten wij een reactie uit te stellen tot een gepland gesprek over de kwestie tussen de besturen van de PCC en CP. De discussie was vastgelopen.

Hughes zijn stuk, alhoewel niet geheel representatief voor de CPGB lijn, herhaalde veel punten die Conrad al benoemde en stelde dat wij de verschillen tussen ons Grenzeloos weg probeerden te poetsen door de discussie over de oorlog in Oekraïne “uit te stellen”. In plaats daarvan, stelt Hughes, had CP moeten pleiten voor het verwijderen van de Grenzeloos groep uit het Socialistenproject vanwege hun pro-oorlog politiek. Dit zou een “defensieve” zuivering zijn, aldus onze Britse kameraad, gezien de politiek van Grenzeloos een existentieel gevaar voor het project vormt en op de belangrijkste actuele politieke kwestie het imperialisme steunt.  – 

Over zijn eerste argument kunnen we kort zijn: CP deelt niet de lakens uit binnen De Socialisten. Alhoewel wij op veel plekken in de organisatie leidende posities innemen, is het niet aan ons om de planning van de hele organisatie te bepalen, en wordt De Socialisten in samenspraak met vele andere gewaardeerde kameraden bestuurd. Desalniettemin is het wél onze inzet geweest binnen De Socialisten om de inhoudelijke discussies over onze uiteindelijke politiek te houden op de tweede Socialistenconferentie. Zo kon de eerste Socialistenconferentie beperkt blijven tot de grote lijnen van onze organisatie en het pad ernaartoe, en gunden we onszelf de tijd om discussies te voeren over hoe onze politiek eruit komt te zien. Wat wij als CP wilden voorkomen was dat we gehaast zouden overgaan tot het stemmen over een programma, zonder dat dit programma was gaan ‘leven’ onder onze leden. Het is belangrijker dat Socialisten overtuigd raken van principiële marxistische politiek, dan dat we zo snel mogelijk een programma aannemen. Hiervoor is dan ook een voorstel van ons aangenomen op de tweede Socialistenconferentie.

Hughes meent hierin echter een duivels plan te herkennen waarbij CP koste wat kost de heikele discussiepunten onder het tapijt probeert te vegen, om maar tot de lancering van een eenheidsproject over te gaan. Dit terwijl onze intentie feitelijk tegenovergesteld is: wij willen zeker zijn dat er een principiële politiek tot stand komt die daadwerkelijk door de leden wordt gedragen, vóórdat wij ons verbinden aan een nieuwe partij.

Hughes heeft echter een betere oplossing voor deze fragiele kwestie, en dat is een “defensieve” zuivering van De Socialisten waarbij we de leden van Grenzeloos eruit bonjouren. Er zijn enkele duidelijke problemen met deze tactiek. In de eerste plaats is, zoals reeds gezegd, CP niet een alleenheerser over dit project, en het is niet aan ons om te bepalen wie wel en wie niet deelneemt aan De Socialisten. Wel zouden we kunnen inzetten op een campagne om de overige Socialisten te overtuigen dat een zuivering van Grenzeloos een vereiste is om tot principiële politiek te komen, maar dit zou ons vooral marginaliseren en, terecht, overkomen als een overdreven, anti-democratische reactie.  Daarnaast zou het de discussie niet oplossen – de pro-oorlog argumenten zouden zichzelf regenereren binnen de organisatie zolang het burgerlijke media-apparaat oorlogszucht aanwakkert en wij niet bereid zijn om helder onze argumentatie tegen de oorlog uiteen te zetten. Er is ook nog een ander probleem met Hughes’ argumenten. 

Een zuivering zou ongetwijfeld leiden tot een volledige ineenstorting van het hele project. Zoals zelfs bij de Britten bekend is, komt De Socialisten voort uit een conflict in de Socialistische Partij waarbij de linkerflank van de partij weggezuiverd is door een bureaucratisch bestuur. Deze kwestie zal voorlopig als een soort ‘organisatorisch trauma’ voortleven in De Socialisten, in de vorm van een diepe afkeer van iedere poging om discussie te verstommen of zelfs groepen leden te royeren. Met andere woorden, de meerderheid van De Socialisten zou het simpelweg niet pikken als de ene groep leden overgaat tot het royement van een andere groep. Dit is niet alleen een praktisch obstakel maar ook juist een mooi aspect van dit nieuwe eenheidsproject; de nadruk op democratie.

Dat gezegd hebbende zijn er uiteraard inhoudelijke verschillen tussen Grenzeloos en CP. Grenzeloos is voorstander van NAVO-wapenleveranties aan Oekraïne, CP is tegen welke steun dan ook aan imperialistische constructies als de NAVO of kapitalistische staten als Oekraïne. Wij zijn tegen het massale bloedvergieten dat nu plaatsvindt onder de werkende klasse in Rusland en Oekraïne, en wij zijn overtuigd dat meer wapens naar het conflict sturen enkel zal leiden tot meer leed. Daarnaast moeten we voorkomen dat het conflict nog verder escaleert en uitgroeit tot een wereldoorlog met massale nucleaire verwoesting tot gevolg – het betrekken van meer landen bij een conflict en het sturen van nog meer wapentuig vormt daarbij expliciet een stap in de richting van die gevreesde escalatie. Tot slot vinden wij het belangrijk dat de socialistische beweging en de werkende klasse zich onafhankelijk organiseren van burgerlijke en imperialistische instituten. De historische teloorgang van de internationale arbeidersbeweging in 1914 toont wat er gebeurt wanneer socialisten deze les vergeten.

Deze verschillen zijn al een aantal keer in discussies naar voren gekomen en dat zal ook blijven gebeuren. Dat is goed; we moeten onze meningsverschillen blijven uitspreken, daarover discussie voeren en zo tot betere politiek komen. Het is aan De Socialisten om dan op democratische wijze te kiezen welke politiek zij aanneemt. De eerste stap is hier reeds gezet op de eerste Socialistenconferentie, toen de aanwezigen overtuigend stemden voor een scherpe anti-NAVO en anti-imperialistische lijn. Wij verwachten dat deze trend wordt doorgezet en zich zal vertalen naar een principieel anti-imperialistisch programma waarbij wij ons uitspreken tegen NAVO-wapenleveranties. 

Gesprek tussen CPGB-PCC en CP

Zoals we al eerder in het artikel kort aanstipten, heeft er inmiddels een gesprek plaatsgevonden tussen de besturen van de CPGB-PCC en CP. Dit gesprek was aangevraagd door de CPGB-PCC en leek het CP bestuur een goed idee, in de hoop het een en ander te kunnen ophelderen binnen dit bizarre conflict.

Tegen onze persoonlijke verwachtingen in werd het gesprek een relatief succes. Het bestuur van de CPGB-PCC gaf aan dat een deel van hun kritiek op misverstanden berustte. Ook gaven zij aan niet achter het artikel van Hughes te staan. Aan de kant van het CP bestuur werd er geen probleem gemaakt van deze plotselinge draai of de eerdere felle toon, waarin onze organisatie in de brief van Conrad weg werd gezet als “centristen” en “kautskisten”. In de discussie kwam vooral naar voren dat het conflict te hoog was opgelopen door miscommunicaties. Welke delen van de discussie baseerden op een misverstand en welke op een serieus meningsverschil bleef echter onderbelicht. Dit is spijtig, zeker aangezien beide organisaties juist grote voorstanders zijn van het transparant bedrijven van politiek zodat de meningsverschillen helder worden en de discussie zich productief kan ontwikkelen. 

De hele situatie nam hierbij zo een vrij bizarre wending aan. Waar eerst door de CPGB-PCC aan ons adres flinke politieke verwijten werden gemaakt, kwamen onze organisaties nu weer op één lijn te zitten. Er werd afgesproken om deze lijn ook vast te leggen in een gezamenlijke verklaring over de oorlog. Dit statement is gepubliceerd op communisme.nu op 2 februari. Het congres van het Communistisch Platform heeft zich op het eerstvolgende congres op 10 maart echter afkeurend uitgesproken over de verklaring en de manier hoe deze gepubliceerd werd, om redenen die vermeld staan in de bijgevoegde kritische inleiding boven de herpublicatie van het statement. 7 De relaties zullen zeker nog wel enige tijd bekoeld zijn door dit opstootje, maar er is weer sprake van versterkt contact. 

Deze uitkomst lijkt het conflict echter vooral meer verwarrend te maken. Waar we volgens de leiding van de CPGB-PCC eerst nog behoorden tot het kamp van de “centristen”; zij die zich schuldig maken aan principeloze eenheid met imperialisten, zouden we nu binnen één avond weer toegetreden zijn tot het rijk van politieke principestrijders. Het trekken van overhaaste conclusies zorgde zo voor een storm in een glas water terwijl het onduidelijk blijft in hoeverre deze berust op serieuze politieke meningsverschillen

Lessen uit dit opstootje

Ondanks dat deze discussie nu lijkt te eindigen met een sisser, zien we verschillende lessen die we als communisten uit de ervaring kunnen leren.

In de eerste plaats denken we dat we hebben geleerd dat er wel degelijk onderliggende verschillen zijn tussen de twee organisaties. Waar we eerst vaak de CPGB-PCC zagen als een organisatie die gelijk was aan de onze, zullen we ons nu bewuster zijn van de kloof die er in de praktijk toch kan ontstaan. De CPGB-PCC is gevormd door een andere politieke context en kenmerkt zich door een nadruk op keiharde “discussiecultuur”, waarbij felle argumenten en debattactieken bijna tot een principe worden verheven. Dit heeft op haar beurt weer tot gevolg dat er CPGB kameraden zijn die zich amper durven uit te spreken binnen hun organisatie omdat een ‘verkeerde’ mening kan leiden tot een felle uitbrander, en dit is in onze ogen niet constructief. Zelf dragen we het trauma met ons mee van de interne partijcultuur van de SP, waar op denigrerende wijze critici onder de bus gooien de norm is en was, waardoor we minder hard in discussies proberen te staan. 

Naast dit culturele verschil wat het conflict ongetwijfeld heeft uitvergroot kan je ook politiek een onderscheid tussen ons en de CPGB-PCC signaleren. Zij stellen de oorlog in Oekraïne centraal als het allerbelangrijkste politieke thema van het moment waar communisten wat mee moeten, vergelijkbaar met hoe de Eerste Wereldoorlog dat was in Lenin’s tijd. Wij zien het meer als één van de vele actuele politieke thema’s waar links een opportunistische houding aanneemt, maar niet zozeer een allesbepalend conflict. Althans, wij kunnen hier wellicht niet spreken voor heel CP, maar hebben het idee dat dit in de praktijk wel verschilt.

Er is ook een andere les te leren over de verschillen tussen onze twee organisaties. De CPGB-PCC heeft, vermoedelijk door zelf hier mee in de fout te gaan in het verleden, een zeer politiek-agressieve houding tegenover krachten op links die soft zijn op kwesties als imperialisme. Wellicht gezien wij die ervaringen missen en ook in de Socialisten proberen een duidelijk opbouwende, leidende rol te nemen gaan wij anders om met groepen als Grenzeloos. 

Naast wat we kunnen concluderen over de verschillen tussen onze organisaties zijn er ook wat algemene punten om lessen uit te trekken. Wanneer wij als communisten discussies aangaan binnen en buiten onze organisatie met kameraden is het van belang om dit te doen op een kameraadschappelijke en “good-faith” wijze. We moeten ons verplaatsen in de andere organisatie en proberen in de meeste gevallen uit te gaan van oprechte principiële intenties bij de politieke keuzes die onze kameraden maken. Eerder werd dit belangrijke aspect van een duurzame discussiecultuur al gemaakt door Mathias Marin. 8 Zonder deze kameraadschappelijke insteek dreigen discussies te ontsporen in onjuistheden en onenigheid over de gevoerde toon. 

Willen we de verschillen die er tussen de CPGB en ons bestaan verder ophelderen, en daarmee onze marxistische politiek aanscherpen, moeten leden van beide organisaties dieper nadenken over welke verschillen er ten grondslag liggen aan dit conflict. Juist door die verder duidelijk te krijgen kunnen we nog sterker verder op een basis van samenwerking en kameraadschap. Hopelijk hebben we met dit artikel de achtergrond van het conflict enigszins verduidelijkt en je een inkijkje geven in ons interne politieke reilen en zeilen. Kameraden die het oneens zijn met onze analyse worden uitgenodigd een stuk in te sturen naar communisme.nu! 

  1. Recentelijk is hun steun aan NAVO-wapenleveranties van nuance voorzien via een ingezonden brief op onze site: https://communisme.nu/brieven/2023/06/30/standpunt-van-grenzeloos-over-de-navo/.
  2. Voor een uitgebreide uiteenzetting van het verval van de CPGB en het ontstaan en de opkomst van de voorlopers van de PCC, verwijs ik door naar het artikel Reforging the CPGB (1981-present). Gelezen via: https://communistparty.co.uk/resources/reforging-the-cpgb-1981-present/
  3. Er bestaat een documentaire over het opheffingscongres van de CPGB waarin o.a. de bezetting door leden van The Leninist te zien is. Het eerste deel van deze documentaire is hier te vinden: https://www.youtube.com/watch?v=zbZeqwFxaQw
  4. Tekst uit Macnairs magnus opus Revolutionary Strategy
  5. Om het artikel niet nodeloos lang te maken zullen we hier niet uitweiden over de uitkomsten van Macnairs’ ‘ontdekkingstocht’. Het beste is om deze zelf te lezen in de vorm van zijn boek Revolutionary Strategy. Het platform van het Communistisch Platform geeft ook een aardige samenvatting van de politiek die uit deze tendens voortkomt.
  6. Uniting a motley band, Andries Stroper. Gelezen via: https://weeklyworker.co.uk/worker/1414/uniting-a-motley-band/
  7. https://communisme.nu/van-het-platform/2023/04/06/herpublicatie-sociaal-imperialisme-is-verraad-van-arbeidersinternationalisme/
  8. https://communisme.nu/artikelen/2020/08/09/het-belang-van-discussie/

Auteur