Hoe ontstond de IRA? Wat betekende Britse kolonisatie voor Ierland? Hoe kunnen wij leren van de Ierse revolutie? Deze en andere vragen bespreekt Tijs Hardam in een driedelige artikelenreeks over de Ierse onafhankelijkheidsoorlog. In dit artikel geeft hij een eerste introductie tot hoe er een revolutionaire situatie in Ierland ontstond en wat de anti-Britse beweging hier mee deed.
Wat is een revolutie? Een revolutie is het omverwerpen van het huidige politieke (en economische) systeem. Revoluties roepen controverse op. Zulke heftige gebeurtenissen kunnen niet anders dan mensen dwingen tot het kiezen van kampen.
Als marxisten kiezen wij zonder twijfel het kamp van de revolutie. Op enkele uitzonderingen na vertegenwoordigen revoluties voor ons altijd een enorme stap voorwaarts in de vooruitgang van de mensheid. 1 Revoluties vernietigen systemen van onderdrukking, ontketenen menselijke creativiteit en dwingen elites tot concessies aan het volk. Zonder revoluties hadden wij veel hedendaagse vrijheden niet gehad, zoals universeel kiesrecht en de achturige werkdag.
Als we het hebben over de geschiedenis van revoluties, dan kijken de meeste marxisten naar de Russische Revolutie. Deze revolutie staat voor ons vaak centraal. 2 Tegelijkertijd speelt ook de Franse Revolutie een belangrijke rol, omdat deze de basis vormde voor de moderne liberale democratie en dus breed besproken wordt in het moderne onderwijs.
Het feit dat de meeste kameraden, in mijn ervaring, enkel veel weten van deze twee revoluties beperkt onze visie. Er zijn zoveel revolutionaire ervaringen waar wij kennis, inspiratie of enthousiasme uit kunnen putten. Het is van belang om te kijken naar andere revoluties en te leren van de ervaringen van mensen die hun omgeving radicaal wilden transformeren. Willen wij een omwenteling in Europa en daarbuiten realiseren, dan moeten we begrijpen hoe dit soort revoluties in de praktijk tot stand kwamen en wat wel en niet heeft gewerkt.
Hierbij wil ik in dit artikel ingaan op de ervaringen van de Ierse revolutie, ook wel de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog genoemd, die plaatsvond tussen 1918 en 1921. 3Vooralsnog is er in het Nederlands vrijwel niets geschreven over deze revolutionaire gebeurtenis, laat staan vanuit een marxistisch perspectief. In de Engelse taal zijn er wel meer teksten beschikbaar, maar deze vereisen vaak voorkennis van de Ierse geschiedenis.
De afwezigheid van aandacht voor deze revolutie is zeker niet omdat het een saaie bedoening was. Integendeel, het verhaal van de Ierse onafhankelijkheidsstrijd lijkt soms meer op een heroïsche actiefilm dan op de realiteit. 4 De Ierse onafhankelijkheidsstrijders, vertegenwoordigd door de partij Sinn Féin, veranderden binnen enkele jaren van een irrelevant groepje naar de militaire voorhoede van een beweging tegen het Britse imperialisme. Op basis van een gigantische verkiezingswinst bouwden ze een parallelle staat, die langzaam maar zeker het Britse gezag wist te vervangen.
In deze driedelige artikelenreeks ga ik kijken hoe deze revolutionaire beweging een meerderheid kon behalen en het de macht wist te behouden. Ik begin in dit eerste artikel met de onderdrukking van het land Ierland door het Britse imperialisme en de opkomst van een anti-Britse beweging. Dit vervolg ik met een tweede artikel over de parallelle staat die Sinn Féin opbouwde en een uitleg over hoe de revolutie zich voltrok.
In het derde artikel zal ik kijken naar de rol van de arbeidersklasse in deze gebeurtenissen en ingaan op de contrarevolutie die plaatsvond in de Ierse onafhankelijkheidsoorlog. Ik zal vooral zoeken naar lessen die wij als revolutionairen kunnen leren uit deze ervaringen en elk artikel eindigen met conclusies hierover. Hiermee hoop ik niet alleen hedendaagse revolutionairen te inspireren, maar ook de Ierse revolutie bekend te maken bij een breder publiek. De geweldige acties van deze Ierse revolutionairen verdienen het om ook in het Nederlands verteld te worden, en daar wil ik met deze artikelen graag een bijdrage aan leveren. In mijn stuk maak ik gebruik van burgerlijke historici als bronnen, maar ook van marxistische literatuur over de Ierse kwestie. 5
De Ierse kwestie; hervormers en radicalen
Voordat ik in kan gaan op de heldendaden van de Ierse republikeinen, moet ik ingaan op de omstandigheden die de revolutie voortbrachten. Ierland werd in de 16e eeuw veroverd door Britse troepen, waarna het een kolonie werd. Deze kolonisatie nam verschillende vormen aan.
Allereerst werd Ierland economisch afhankelijk gemaakt van Engeland. De oorspronkelijke katholieke bevolking werd haar bezittingen ontnomen en er kwam een grootschalige verschuiving van economische macht naar een groep protestantse, Britse kolonisten. De ontwikkeling van de Ierse economie werd vanuit de Britse staat beperkt, bijvoorbeeld door wetten die de export van goederen verboden. Deze economische kolonisatie had vele hongersnoden en een verarming van de Ierse bevolking tot gevolg. Daarnaast zorgde het voor een sterke daling in het bevolkingsaantal; van de ongeveer 8 miljoen Ieren in de 19de eeuw is de populatie nu teruggebracht tot zo’n 5 à 6 miljoen.
Naast de economische onderdrukking werd Ierland ook cultureel onder de duim gehouden. De oorspronkelijke Ierse bevolking was grotendeels katholiek en had een eigen taal en cultuur die anders was dan die van de Britten. Door op grote schaal protestantse kolonisten in Ierland te plaatsen, probeerde het Britse gezag de Ierse samenleving op te splitsen en een loyale heersende klasse te installeren. De Ierse taal werd gemarginaliseerd en de Britse cultuur gepromoot.
Tot slot was er om dit alles in stand te houden sprake van een absolute politieke dominantie vanuit Engeland. Ierland had geen eigen parlement of soevereiniteit en het gehele land werd vanuit Westminster (het parlement van het Verenigd Koninkrijk) aangestuurd. Hierdoor sneeuwden Ierse belangen en problemen veelal onder en werd de Ierse bevolking politiek ondervertegenwoordigd.
Dit wil niet zeggen dat Ierland nooit het onderwerp van discussie was in de Britse politiek. Binnen beide landen was er een sterke liberale stroming die streefde naar meer autonomie voor Ierland en veel debat losmaakte. Deze stroming streefde naar “Home Rule”, waarbij Ierland een eigen parlement zou krijgen met zeggenschap over verschillende staatszaken. Voorstanders van Home Rule waren te vinden in de Ierse Parlementaire Partij (de IPP, de grootste partij in Ierland) en de Liberale Partij in Engeland.
Door Ierland meer autonomie te geven probeerden deze hervormers de kloof tussen beide landen te dichten zonder het kind met het badwater weg te gooien. De Ieren zouden zelfbeschikking krijgen via de verkiezing van een eigen parlement, bevoegd om bepaalde staatszaken te regelen, maar Ierland moest wel onderdeel blijven van het Britse koninkrijk. Ook moest de Engelse koning het staatshoofd blijven en moest het Britse parlement zijn vetorecht over Ierse wetgeving behouden. Economisch gezien zou de dominantie van een heersende klasse, die verbonden was aan het Verenigd Koninkrijk, worden doorgezet .
Kenmerkend voor deze oplossing was dat het uitging van een reformistisch perspectief. Het Britse koloniale koninkrijk werd als een gegeven gezien, net als het recht van Engeland om een sterke aanwezigheid te hebben in Ierland. De hervormers probeerden via de parlementaire weg de Ieren meer rechten te geven, maar wilden niet tornen aan de staatsinrichting als geheel. Dit reformistische idee bleef lange tijd dominant, niet alleen onder de meerderheid van de Ierse bevolking, maar ook onder de georganiseerde arbeidersbeweging in Ierland en Engeland.
De populariteit van dit Home Rule-idee onder progressieve lagen van de bevolking vertaalde zich al snel in verschillende wetsvoorstellen. In totaal zouden er tussen de jaren 1886 en 1914 drie wetten voor Home Rule worden ingediend in Westminster. Door een sterke conservatieve oppositie zouden alle drie de pogingen falen. Hierbij speelde verzet uit de Ierse provincie van Ulster een belangrijke rol.
Deze provincie kende (en kent) de hoogste concentratie van welvarende protestanten . Zij zagen Home Rule als het vastleggen van katholieke overheersing, met de onderdrukking van protestanten als gevolg. Daarnaast zagen ze het als een bedreiging voor hun welvaart en hun banden met het Verenigd Koninkrijk. In respons op de derde Home Rule-wet, die werd voorgelegd rond 1912, organiseerden zij hun eigen militie (de Ulster Vrijwilligers) en dreigden ze met een burgeroorlog. Hierop reageerden de Ieren door zich te verenigen in een militie genaamd de Ierse Vrijwilligers.
Toen het Britse kabinet als respons het leger tegen de Ulster Vrijwilligers wilde mobiliseren, gaven veel legerofficieren aan dat zij onder geen enkele voorwaarde tegen de bevolking van Ulster zouden vechten. Een voorbeeld van hoe zelfs in een parlementaire “democratie” de dreiging van gewapend conflict kan ontstaan wanneer de nood hoog genoeg is. Een voorstel voor beperkte autonomie kon zo rekenen op flink verzet, waardoor de Ierse kwestie onopgelost bleef. Het falen om tot een parlementaire oplossing te komen voor Ierland zorgde voor de opkomst van een revolutionaire beweging.
Aan de marges van de Ierse politiek bestonden namelijk verschillende groepen die een stuk verder wilden gaan dan Home Rule en er radicalere tactieken op nahielden. De meest interessante was de Irish Republican Brotherhood (IRB). Dit was een geheime Iers-nationalistische organisatie die streefde naar een volledig onafhankelijk Ierland. In de strijd voor dit doel sloot de IRB gewapende strijd niet uit en de organisatie was bij voorbaat al militaristisch georiënteerd. Leden van de IRB waren georganiseerd in “cirkels”; geheime groepen militanten die gezamenlijk hun politieke omgeving probeerden te beïnvloeden. Leden van de IRB waren actief in de bestaande Iers-nationalistische beweging en in sociale bewegingen voor meer landrechten.
De IRB probeerde de bestaande nationalistische beweging een radicalere richting te laten inslaan, met als doel om Ieren die nog steeds geloofden in Home Rule te overtuigen van volledige onafhankelijkheid. Dit deden ze veelal op een geheimzinnige manier, waarbij ze via gezamenlijke afstemming macht vergaarden in bestaande organisaties. Hun geheimzinnige aanpak en radicale inslag zouden hun een gevreesde organisatie maken, die zowel binnen als buiten de Iers-nationalistische beweging veel vijanden had. Een parallel met ons eigen Communistische Platform, die gelukkig een stuk minder als een sekte is georganiseerd, is niet vergezocht.
Naast de IRB was er ook een politieke partij aan de rand van het politieke spectrum die mensen wellicht bekend in de oren klinkt: Sinn Féin. Sinn Féin streefde net zoals de IRB naar een onafhankelijk Ierland. Tot aan het einde van de Eerste Wereldoorlog bleef Sinn Féin een vrij marginale groep, maar vormde wel een belangrijke verzamelplek voor radicalere Ierse nationalisten van allerlei achtergronden.
Tot slot had men de grootste radicale, maar ook gelijk de kleinste, politieke factie van de Iers-nationalistische gemeenschap; de socialistische beweging rondom James Connoly. Deze socialistische beweging werd tot 1904 vertegenwoordigd door de Irish Republican Socialist Party en daarna door de Socialist Party of Ireland. Connoly streefde niet enkel naar een Ierse republiek, maar specifiek een socialistische arbeidersstaat.
De radicalere flank van de Ierse politiek bleef jarenlang marginaal en irrelevant, terwijl de Home Rulers als belangrijkste vertegenwoordigers van de Ierse zaak werden gezien. Hier zou echter door een drastische gebeurtenis snel verandering in komen: de Eerste Wereldoorlog.
Oorlog en onrust
De uitbraak van de Eerste Wereldoorlog kwam in zekere zin als een zegen voor het Britse establishment. Terwijl de spanningen in Ierland en Noord-Ierland opliepen vanwege de derde Home Rule wet, zorgde de oorlog voor een politieke pauze. De Home Rule wet werd tot nadere orde uitgesteld en veel Ieren lieten zich van hun meest constructieve kant zien door te vechten voor de Britten.
Zoals eerder benoemd hadden de Ieren zich ten tijde van de crisis rondom Home Rule georganiseerd in een eigen militie,de Ierse Vrijwilligers. Deze groep splitste zich tijdens de Eerste Wereldoorlog op in een pro- en anti-oorlogsfactie. De pro-oorlog factie, die een grote meerderheid had, vormde zichzelf om tot de Nationale Vrijwilligers, om aansluiting te zoeken bij het Britse leger. In oppositie tegen deze groep zette een radicalere kern van Sinn Féin en Irish Republican Brotherhood (IRB)-sympathisanten de Ierse Vrijwilligers voort met als doel uit de oorlog te blijven.
Ondanks dat de radicale flank een kleine minderheid van de nationalistische beweging vormde hadden ze ambitieuze plannen. Radicalen zoals James Connoly en leden van de IRB zagen hun kans schoon om de Ierse Vrijwilligers te gebruiken als vehikel voor een revolutie. De kleinere omvang van de organisatie stelde hen namelijk beter in staat om hun militante ideeën over onafhankelijkheid te verspreiden. Tegelijkertijd was Engeland verwikkeld in een overzeese oorlog en begon er in Ierland onrust te ontstaan over de economische situatie.
Wilde een kleine minderheid als de Ierse Vrijwilligers een succesvolle machtsovername tot stand brengen, dan hadden ze wel meer nodig dan veel politiek zelfvertrouwen. Er moesten wapens komen, héél erg veel wapens, die samen met een flink verrassingseffect de Britten in alle belangrijke steden van het land zouden overrompelen. Om deze wapens en verdere militaire steun te verzekeren was er een voor de hand liggende bondgenoot; Duitsland, die op dat moment in een oorlog verwikkeld was met Engeland.
Vertegenwoordigers van de Ierse Vrijwilligers en de IRB trokken in het geheim naar Duitsland, om daar met hoge Duitse diplomaten te spreken over militaire steun. Wilde plannen werden aangeleverd die moesten bewijzen dat een Duitse inval, samen met een opstand van de Vrijwilligers, snel succes kon hebben. De gesprekken liepen stroef, omdat bleek dat de Duitsers geen garanties konden geven voor Ierse onafhankelijkheid in het geval van een invasie en zij alle invasieplannen überhaupt afdeden als onrealistisch. Het bleek dat Duitsland als imperialistische kracht net zo min interesse had in Ierse zelfbeschikking als de Britten. Ze wilden de Ierse zaak hoogstens als wapen tegen de Britten inzetten.
Uiteindelijk kregen de Ieren wel een toezegging: er zou een boot met zo’n 40.000 wapens worden aangeleverd. Toen de IRB deze bevestiging had, werd de opstand gepland. De opstand zou plaatsvinden op 23 april 1916, op Paaszondag. Cruciale infrastructuur in belangrijke steden als Dublin zou worden bezet, terwijl in de hoofdstad een proclamatie voor de Ierse republiek zou worden verspreid. De Ierse Vrijwilligers zouden omgevormd worden tot het nieuwe nationale leger van Ierland.
De realiteit verliep allemaal iets minder soepel. Drie dagen voordat de opstand plaats zou vinden werden de Duitse wapens in beslag genomen door de Britten. De kleine kans van slagen die de opstand al had, werd nu tot een absoluut nulpunt teruggebracht. Ondanks deze tegenslagen besloten verschillende leiders van de beweging, waaronder James Connoly, alsnog tevergeefs over te gaan op een poging tot een machtsovername. Zij kozen er bewust voor om zichzelf tot martelaren te maken in plaats van een nieuwe kans af te wachten.
Op Paasmaandag riepen zij de Ierse republiek uit. Ze riepen militiegroepen in het hele land op om zich te mobiliseren. Dit bleek weinig effectief gezien de voorzitter van de Ierse Vrijwilligers, een man genaamd Eamonn Macneill, een tegenoproep rondstuurde met de vraag niet te mobiliseren. Macneill was niet ingelicht over de keuze om alsnog de opstand zonder Duitse wapens door te zetten en besloot zich gezien de grote kans van falen te verzetten tegen mobilisatie.
Ondanks deze tegenstrijdige bevelen gingen ruim 2000 militieleden alsnog de straat op in Ierland om gebouwen te bezetten. De meerderheid hiervan concentreerde zich in Dublin, waar al snel alle belangrijke gebouwen in de stad werden overgenomen. De enthousiaste mobilisatie van een minderheid mocht echter niet baten. In Dublin stonden de opstandelingen al snel tegenover een leger van 20.000 Britse soldaten, die de opstand met veel betere bewapening binnen vijf dagen neersloegen. Vijf dagen klinkt hierbij wellicht als weinig, maar ik kan het niet laten om te benoemen dat Nederland het niet veel langer tegen de Duitsers heeft uitgehouden met een aanzienlijk grotere krijgsmacht en méér materiaal.
De Paasopstand, zoals deze poging ook wel wordt genoemd, bleek nauwelijks steun onder de bevolking te hebben en zelfs de radicaalste nationalisten bleken terughoudend. Kortom, de opstand van 1916 lijkt op het eerste gezicht een absolute catastrofe die de Ierse zaak enkel schade toe kon doen. Tot zover hebben we echter nog geen rekening gehouden met één belangrijke factor; de stupiditeit van de Britse regering, die met haar tegenreactie de Ierse bevolking direct in de handen van de revolutie zou duwen.
De Britse terreur en de opkomst van Sinn Féin
Nadat de opstand was neergeslagen, grepen de Britse autoriteiten hun kans om hard terug te slaan. Alle leiders van de Paasopstand werden binnen enkele dagen geëxecuteerd, er werden door het hele land huiszoekingen gedaan en de militaire noodtoestand werd afgekondigd. Zowel de radicale nationalisten die deelnamen aan de Paasopstand als de meer gematigde nationalisten kregen te maken met vervolging.
Sinn Féin, die de opstand juist veroordeeld had, werd in de burgerlijke pers afgeschilderd als de aanstichter van alle onrust. Hier zat wel een kern van waarheid in; veel deelnemers aan de Paasopstand waren Sinn Féin leden. Deze partij was immers de grootste politieke vertegenwoordiger van de radicale flank van de Ierse nationalistische beweging en trok zo veel militant kader aan.
De officiële partijlijn had (vooralsnog) echter een conservatief karakter, waarbij revolutionaire avonturen werden afgewezen en men niet expliciet voor een republiek pleitte. Partijleider Arthur Griffith streefde zelfs naar het idee van een “duale monarchie”, waarin een nog op te richten Ierse monarchie zich moest verenigen met de Britse kroon, in een model vergelijkbaar met het koninkrijk Oostenrijk-Hongarije.
Ondanks deze conservatieve insteek van Sinn Féin ontstond er door de reactie van het establishment iets wat ik de “crisis van verwachtingen” noem. De overreactie van de elites zorgde er juist voor dat een voorheen irrelevante politieke groep naar de voorgrond van de geschiedenis werd geworpen. De Britten schoten na de opstand in paniek en schetsten voor zichzelf een generaliserend beeld van Ierland. Hierin gingen ze er vanuit dat alle nationalistische stromingen schuld hebben aan de opstand. Deze verwachtingen produceerden uiteindelijk juist dat waar de Britten bang voor zijn; een algehele radicalisatie van de nationalistische beweging en een politieke boost voor Ierse revolutionairen.
Sinn Féin kreeg door de vele media-aandacht een gigantische instroom van jonge, radicalere leden. Het partijstandpunt van principiële oppositie tegen de Britse overheersing begon politieke vruchten af te werpen, nu deze overheersing sterk voelbaar werd in Ierland. Tegelijkertijd zorgde de gigantische repressie van de Britten ervoor dat de gestorven revolutionairen van de Paasopstand in het oog van de bevolking veranderden in profetische martelaars. Hun boodschap van verzet tegen Britse overheersing was opeens pijnlijk relevant, nu Britse legers en agenten de onderdrukking opvoerden. Een opstand die begon als een daad, gedragen door enkel een kleine minderheid, veranderde zo al snel in een inspiratiebron voor de Ierse bevolking.
Overal in het land begonnen er lokale Sinn Féin groepen op te komen die een stem wilden geven aan het verzet tegen de Britse overheersing. Waar voorheen in Sinn Féin een meer gematigde stroming heerste die geweld en anti-monarchistisch denken afwees, kwam de partij nu sterk onder de invloed van radicalere nationalisten. Sinn Féin groeide zo niet alleen in aantallen, maar ook in politiek bewustzijn. De noodzaak van volledige onafhankelijkheid en een breuk met het Britse staatssysteem werd centraal gesteld. Voor het eerst zou de partij ook onder invloed van radicaliserende groepen arbeiders vóór progressiever economisch beleid pleiten, zoals de herverdeling van land en de regulering van arbeidsomstandigheden.
Deze politieke groei vertaalde zich al snel in electoraal succes. In 1917 won Sinn Féin zes tussentijdse verkiezingen voor parlementsleden, door kandidaten naar voren te schuiven die symbool stonden voor het verzet tegen de Britten. Bij de verkiezing van North Roscommon koos Sinn Féin bijvoorbeeld George Noble Plunkett als kandidaat; de vader van één van de belangrijkste leiders van de Paasopstand. Ook in South Longford werd voor een controversiële kandidaat gekozen. Joseph McGuinness was kandidaat terwijl hij nog in de gevangenis zat voor zijn betrokkenheid bij de revolutiepoging. Hij wilde zelf niet eens kandidaat zijn, omdat hij verwachtte dat de gematigde Ierse Parlementaire Partij (IPP) onvermijdelijk een absolute meerderheid zou winnen. Tegen ieders verwachtingen in werd McGuinness toch vanuit de gevangenis verkozen, met een nipte meerderheid van 37 stemmen.
De Britse regering begon in de tussentijd zich te realiseren dat het beleid van heftige onderdrukking de meest radicale Ierse nationalisten in de hand speelde en de steun voor Home Rule ondermijnde. Om tot een diplomatieke en parlementaire oplossing te komen gaven de Britten de aanzet tot een Ierse “conventie”.
Dit moest een commissie worden met vertegenwoordigers uit de gehele Ierse maatschappij, die samen met Britse afgevaardigden een voorstel voor Home Rule ging formuleren. De Britten deden hierbij erg hun best Sinn Féin te betrekken. Het doel was om de partij in te kapselen en Sinn Féin verantwoordelijk te maken voor een oplossing die volledige onafhankelijkheid uitsloot.
Als reactie op de uitnodiging voor de conventie gaf Sinn Féin echter direct tegengas richting de Britten. Ze stelden enkel deel te willen nemen aan een conventie wanneer volledige Ierse onafhankelijkheid in de vorm van een republiek als optie op tafel lag.
Het eindresultaat van deze parlementaire dans was verdere radicalisering, in plaats van een politiek compromis. De conventie, gedomineerd door pro-Britse en gematigde afgevaardigden, kwam tot een voorstel voor Home Rule wat een Iers parlement zou oprichten, maar vrijwel alle belangrijke staatszaken overliet aan het Britse parlement. Sinn Féin kon zo politieke winst boeken door zich principieel af te keren van de conventie. Hun belangrijkste concurrent, de Ierse Parlementaire Partij, werd medeverantwoordelijk gemaakt voor het belabberde voorstel wat uit de conventie kwam. Dit diskwalificeerde hen onder grote delen van het Ierse electoraat, die nu het vertrouwen in een meer gematigde oplossing waren verloren en Sinn Féin begonnen te zien als de enige verdedigers van de Ierse zaak.
Naast de factor van de conventie speelde er ook een ander groot probleem in Ierland. Rond 1917 waren de Britten militair in het nauw gedreven door Duitsland, dat een laatste poging deed de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog te doorbreken. Dit dwong de Britten er toe om in Ierland de algehele dienstplicht af te kondigen, een maatregel die eerder achterwege was gelaten om onrust te voorkomen. Deze mobilisatie zorgde al snel voor gigantisch verzet tegen de Britse autoriteiten.
Duizenden volwassen mannen weigerden dienst en de katholieke kerk, die zich normaliter buiten de politiek hield, organiseerde kerkdiensten waar dienstweigeraars een christelijke zegen konden ontvangen. Sinn Féin gebruikte deze politieke crisis om te agiteren tegen de Britse overheersing en Ieren te organiseren tegen de dienstplicht, iets wat hen veel sympathie opleverde.
In 1918 ontstonden zo de perfecte crisisomstandigheden voor Sinn Féin om de politiek naar hun hand te zetten. Het was tijd voor verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk, waar in Ierland in totaal zo’n 105 plekken open waren voor herverkiezing. Door druk van onderaf waren de Britten gedwongen de politieke repressie op de partij terug te schalen, waardoor veel gevangenen vrijgelaten werden en politieke activiteiten herstart konden worden. De partij ging zo niet alleen de verkiezingen in met het momentum aan hun kant, maar ook met een groot aantal kaderleden die campagne konden voeren.
De verkiezingsboodschap werd doelbewust erg algemeen gehouden. Het bepleitte de oprichting van een eigen Iers parlement en bevrijding van Britse onderdrukking. Een boodschap zo algemeen als deze werd door veel mensen verschillend ingevuld. Sinn Féin was een mengelmoes van politieke stromingen die elk hun eigen ideaalbeeld op de campagnebelofte projecteerden. De partij had socialistische republikeinen die streefden naar een arbeidersrepubliek die zich volledig los zou maken van Engeland, maar ook radicalere voorstanders van Home Rule die nog een rol voor Ierland zagen in het Britse koninkrijk.
Deze politieke onduidelijkheid zou later verschrikkelijke consequenties hebben, maar bleef vooralsnog gedekt onder de mantel van gedeeld succes. Voor de leiding van de partij was in ieder geval één ding helder; de emancipatie van Ierland van Britse onderdrukking zou niet gerealiseerd kunnen worden door het via de bestaande staatsrechtelijke regels te spelen.
Om die regels te breken was er wel een breekijzer nodig, en deze zou er snel komen. De verkiezingsuitslag in 1918 bleek een gigantische overwinning voor de radicale flank van de Ierse nationalistische beweging. Uiteindelijk won Sinn Féin 73 van de 105 zetels en 46.9% van de stemmen, wat hun belangrijkste concurrent, de IPP, electoraal vernietigde. Dit werd ook mede gerealiseerd door het feit dat de Labour partij, de vertegenwoordiging van de vakbeweging, niet meedeed in solidariteit met Sinn Féin . Enkel in de meest noordelijke provincies van Ulster lukte het niet om door te breken, daar zou juist de pro-Britse Irish Unionist Alliance 22 zetels winnen. Sinn Féin werd twee jaar eerder nog gezien als een politiek irrelevante sekte aan de marge van het politieke spectrum, maar ze waren nu de grootste partij in het land.
Deze snelle groei zou ons kunnen verleiden tot een politieke analyse die gangbaar is in veel linkse kringen. Een analyse die uitgaat van spontaniteit, waarbij een revolutionaire minderheid binnen korte tijd kan uitgroeien tot een gigantische kracht, enkel omdat de juiste tactieken en omstandigheden aanwezig zijn. Op het eerste gezicht lijkt het inderdaad alsof de groei van Sinn Féin in deze categorie valt. Als we dichter bij de realiteit willen komen, moeten we echter meer factoren in acht nemen.
Ierland kende al ruim vóór de politieke doorbraak van Sinn Féin een gigantisch netwerk van culturele organisaties met een Iers-nationalistische inslag. Deze organisaties hadden als belangrijkste doel om de Ierse cultuur en taal te promoten en werden zo onbewust de culturele infrastructuur voor de radicaalste flank van de nationalistische beweging. Zonder de invloed en eerder opgebouwde invloed van deze culturele pilaren had Sinn Féin nooit aan zoveel macht kunnen winnen.
Er was dus niet per se veel spontaans aan de snelle groei van een partij als Sinn Féin. De meest radicale flank van het Ierse nationalisme bouwde al jaren aan hun eigen organisaties, ze waren constant bezig met het werven van leden en de verspreiding van hun ideeën onder de bredere bevolking. Er was met veel bloed, zweet en tranen een marge uitgesneden in de Ierse politiek, die Sinn Féin überhaupt in staat stelde om naar de electorale voorgrond te treden. Een partij als deze kon enkel omhoog drijven op de golven van de publieke opinie omdat er jarenlang geduldig was gebouwd aan een politieke basis. Kortom: het draaide niet zozeer om spontaniteit, maar om het opbouwen van politieke organisatiekracht.
Nu de partij een meerderheid had behaald in een Ierse parlementaire verkiezing, keek iedereen met belangstelling naar hun volgende stap. Normaal zouden de verkozen parlementariërs hun zetel innemen in het Britse parlement in Westminster. Sinn Féin had echter andere plannen. Als enige partij in Ierland had het al jarenlang een beleid van “abstentionisme”. Dit principe hield in dat verkozen parlementariërs van Sinn Féin weigerden hun zetel in te nemen in Westminster, omdat dat dit de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk over Ierland zou erkennen en de Britse dominantie zou versterken.
De Britten maakten in deze context opnieuw een verkeerde inschatting. Hun gok was simpel; verkozen Sinn Féin-parlementariërs zouden snel buigen voor publieke druk en het financiële lokkertje van een goedbetaalde kamerzetel in Westminster. In de praktijk bleek niets minder waar. Geen enkele van de 73 verkozen parlementariërs nam hun zetel in Westminster in. Enkel één kandidaat, het vrouwelijk parlementslid Constance Markievicz, zou eenmalig afreizen naar Westminster om haar naam op de parlementaire lijst te zien staan. Ze was immers de eerste vrouw die verkozen werd in een Ierse verkiezing, en wilde dit wonderbaarlijke feit met haar eigen ogen bevestigen.
In plaats van een plaats in te nemen tussen de Britse parlementsleden in Westminster gingen de Sinn Féin vertegenwoordigers over tot een radicale stap. Ze besloten hun eigen Ierse parlement op te richten genaamd de “Dáil Éireann”; een vertegenwoordigend orgaan dat claimde geheel Ierland te vertegenwoordigen.
De regels van het Britse staatssysteem werden hierbij niet enkel genegeerd, maar volledig omvergeworpen. Sinn Féin interpreteerde het mandaat wat zij van de kiezers kregen als een recht om een revolutionaire koers in te slaan en een rebels parlement op te richten. Dit parlement stond geheel los van Engeland en was vooralsnog puur een papieren werkelijkheid. De Dáil had een ministerraad vol Sinn Féin leden, maar geen geld en geen leger. Bovendien lag de werkelijke politieke autoriteit in Ierland nog steeds bij de Britten. Nu de verkiezingen gewonnen waren, was het de taak van de partij om woorden om te zetten in daden. Hun daden zouden een vervolg krijgen in de oprichting van de Irish Republican Army (IRA) en een brute oorlog tegen de Britse overheerser. Daarover meer in het volgende artikel.
Conclusie
Dit eerste artikel leidt ons tot een aantal beginnende conclusies;
- Het is mogelijk voor een kleine groep revolutionairen met radicale ideeën om in korte tijd uit te groeien tot een massa-organisatie. De ideeën van Sinn Féin waren in 1916 nog vrij irrelevant, maar in 1918 kwamen zij al aan de macht. Deze groei kon tot stand komen, omdat zij zich wortelden in een bestaande beweging die op het cruciale moment impact kon maken. Geduldig politiek opbouwwerk zorgde in 1918 voor een doorbraak omdat het zaadje van radicale onafhankelijkheidsideeën al langer was geplant.
- Naast opbouwwerk kon Sinn Féin doorbreken omdat de historische omstandigheden de ideale omstandigheden creëren. De reactie van de Britse staat zorgde voor verzet. Reformistische oplossingen voor de Ierse kwestie hadden gefaald.
- Een strategie van principiële oppositie, waarbij een revolutionaire partij weigert deel te nemen aan coalities of politieke constructies die haar ondergeschikt maken aan het huidige systeem, is een belangrijke tactiek voor revolutionairen. Sinn Féin waren nooit de leiders van het verzet geworden als zij verleid waren om mee te doen met het politieke spelletje van het establishment.
- Onderdrukking vanuit de staat kan je beweging doen groeien. De maatregelen die de Britten namen tegen de Ierse beweging hadden als resultaat dat zij juist de beweging deden groeien. Gebruik maken van de verontwaardiging hierover kan de autoriteit van de staat te ondermijnen.
Met dit eerste artikel heb ik laten zien hoe de Ierse revolutionaire beweging tot stand kwam en wat zij in haar beginnende jaren wist te bereiken. Ook heb ik al een stapje gezet naar mijn volgende artikel waarbij het zal gaan over de parallelle staat die in Ierland opgebouwd werd. Sinn Féin zou het namelijk niet enkel laten bij een succesvolle verkiezingsuitslag, maar ging in 1919 over tot grootschalige escalatie. De revolutie was begonnen en kon zelfs door de Britten, een koloniale grootmacht, niet meer gestopt worden.
- Denk bijvoorbeeld aan de revoluties in het Oostblok rond 1989 die kapitalistische regimes voortbrachten of de Maidan-revolutie in Oekraïne. ↩
- Zie bijv. dit artikel waar eigenlijk vooral de Russische revolutie wordt aangehaald als model: https://nl.marxisme.be/2016/12/27/1917-2017-lessen-van-de-russische-revolutie/ ↩
- Ik ga in deze reeks uit van de aanname dat de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog wel degelijk een revolutie was. Hier zijn echter meningsverschillen over onder academici. Sommigen stellen dat er eigenlijk vrij weinig veranderde in Ierland, zoals bijv. Marc Mulholland, https://ora.ox.ac.uk/objects/uuid:9c77a5d9-9025-4f06-a346-266debc678bc/download_file?safe_filename=Mulholland_2021_How_Revolutionary_Was.pdf&type_of_work=Journal+article. Mijn mening is anders dan die van hem, maar ik neem niet de moeite hier volledig op in te gaan in dit artikel. ↩
- Voor een vrij letterlijke verfilming van deze heldendaden: zie de Netflixserie Rebellion. of de film The Wind That Shakes the Barley van Ken Loach. ↩
- Ik heb niet de moeite gedaan om elke claim of feit in mijn tekst individueel te citeren gezien ik dat een enorm karwei zou zijn geweest en ik in het dagelijkse academische leven er al te veel tijd aan besteed. Mijn bronnenlijst die ik heb benut kan je wel hier vinden: https://docs.google.com/document/d/1nEoZHNfKh9_B5H5W5sxnULIDbNIsukZiMg8AABzUjiY/edit?usp=sharing ↩