De onderstaande tekst is Roxy Halls artikel Ten Theses on the Gender Question, vertaald door kameraad C. G.. Het origineel verscheen op 16 augustus 2021 in het Marxistische tijdschrift Cosmonaut.1 Het artikel werpt een kritische blik op zowel de liberale constructie van transgenderidentiteit als de anti-trans radicale feministische beweging, om uit te komen op een positie die de afschaffing van gender nastreeft.
Er is mogelijk geen enkel vraagstuk dat zoveel verdeling heeft gezaaid op de brede “progressieve” linkerflank als het vraagstuk van de rechten van transgender mensen. De vragen die spelen in dit debat gaan verder dan de normale besprekingen van rechten in een liberale democratie en raken vervlochten met de ontologie en theorieën over het bewustzijn zelf. Trans mensen zijn ongevraagd verwikkeld geraakt in deze existentiële discussie en moeten noodgedwongen hun bestaan en rechten verdedigen. Het belang van deze discussie heeft tot nu echter niet tot een kwalitatieve materialistische theorie van gender geleid. In plaats daarvan wapperen vaandeldragers aan alle kanten van dit debat met inadequate ideeën en halve waarheden. Dit stuk, bestaande uit 10 stellingen, is een interventie in deze discussies.
1. Gender-critical seksereductionisme noch queer liberalisme kan een toereikende basis vormen voor een theorie van gender.
Het hedendaagse debat rond het gendervraagstuk is grotendeels verdeeld in twee kampen, wiens conflict het gesprek over transzaken overheerst in de Engelssprekende 2 wereld. Aan de ene kant van het conflict staan de gender-critical seksereductionisten, die stellen dat de sociale categorie vrouw fundamenteel verbonden is aan een biologisch begrensde vrouwelijke sekse. Zij stellen op zijn best dat het bestaan van transgender individuen een verkeerde poging is om de superstructuur van de gegenderde maatschappij aan te passen maar daarbij de basis onaangetast te laten. Op zijn slechtst stellen zij dat het transgender bestaan een ondermijning is van de gemeenschap van vrouwen die de basis voor feministische politiek vormt. Hoewel het gender-critical standpunt dat van een minderheid is binnen de brede progressieve linkerflank, wordt het omarmd en uitgedragen door een generatie van oudere feministen en de vrouwen die hen volgen.
De tegenpool van dit standpunt is het vrij breed gedragen transliberalisme, een beeld waarin transgenderidentiteit simpelweg legitiem is en erkend moet worden door de instituten van de burgerlijke maatschappij. Dit berust op het concept van een genderidentiteit – het idee dat gender in de kern bepaald wordt door een innerlijk gevoel van identificatie met een bepaalde set sociale kenmerken (of genderarchetype). Het tweede deel van dit argument is een liberaal-democratisch argument; dat transgender mensen niemand schaden in hun bestaan, en dus gerespecteerd dienen te worden als wettelijke en sociale gelijken.
Beide standpunten kennen hun problemen. De seksereductionisten zijn slechts in theorie kritisch op genderverhoudingen – in de praktijk versterken ze deze juist in een poging om trans mensen uit hun beweging te weren. Deze groepen kennen dan ook vaak overeenkomsten met de belangen van conservatief rechts 3, en lijken hun standpunten vaak slechts een dekmantel voor wat duidelijk een diepe afkeer van transgender (en andere queer) mensen is. Aan de andere kant is transliberalisme een te karige theoretische basis om een ontologie van gender op te construeren. De gender-critical zijde wijst maar al te graag uit dat veel van de heersende invullingen van de transgenderkwestie (die vaak voorkomen uit heteronormatieve instituten) juist ideeën als verschillen tussen de seksen en genderrollen bevestigen. Het concept van een “vrouw in een mannenlichaam” impliceert bijvoorbeeld gigantisch veel over gender, sekse, en het menselijke bewustzijn. Een ander voorbeeld is het centraal stellen van een artificiële scheiding tussen gender, sekse, en seksualiteit, een positie die voortkomt uit de liberale seksuologie. Het is helder dat we een alternatieve theoretische basis nodig hebben om een alternatieve politiek op te bouwen.
2. De kwestie van gender is in de kern een kwestie van sociale arbeidsdeling.
Een materialistische theorie van de gegenderde maatschappij – en dus van gender – moet beginnen bij arbeid. Gender is simpelweg een verzameling van sociale rollen die een maatschappelijke arbeidsdeling weergeven. Dit is zichtbaar in alle klassemaatschappijen, waarin genderrollen georganiseerd en gereorganiseerd worden om zich aan te passen aan veranderingen in productieverhoudingen. Dit is duidelijk waarneembaar in maatschappijen waar een derde genderrol op is gekomen, die noch mannelijk noch vrouwelijk in aanzien is. Deze genderrol wordt vaak aangeduid door een derde gender (al dan niet officieel erkend) wiens ‘uitvoerders’ afkomstig zijn uit bepaalde sociale groepen. Neem bijvoorbeeld de eunuch uit China – de ambtenarenklasse die noch de mannelijke noch de vrouwelijke genderrol uitvoerde. Het verdient vermelding dat in het geval van de eunuch, net als bij veel andere historische uitingen van derde genders, het lichaam met een bepaalde sekse wordt aangepast om de transformatie van de genderrol te reflecteren.
De vormen van arbeid die aan elke genderrol worden toegekend in hedendaagse kapitalistische maatschappijen zijn helder (mannen graven, vrouwen weven; mannen bouwen, vrouwen maken schoon; mannen filosoferen, vrouwen aanbidden). De kern van het probleem ligt echter niet simpelweg in een verdeling van arbeid – het is een hiërarchie. De arbeid van vrouwen wordt systematisch ondergewaardeerd en gemarginaliseerd, als weergave van de “huiselijke” omgeving waarin deze arbeid plaatsvindt, gescheiden van het openbare, maatschappelijke leven. Deze specifieke vorm van uitbuiting is het fundament waarop de patriarchale structuur draait en is de reden dat het als structuur zo weerbaar is tegen veranderingen in de productiemodus. Deze eigenschap van uitbuiting wordt door middel van genderrollen verborgen achter een beroep op zogenaamde vrouwelijke aard en de “gepaste” verdeling van arbeid tussen de seksen. Gender (of genderrollen, aangezien de twee concepten uiteindelijk een identiteit delen) is dus een manifestatie op cultureel en wettelijk niveau van wat verborgen ligt in de diepte van de sociale orde, namelijk in veranderingen in arbeid en reproductie (de id van de maatschappij, of in marxistische termen: de infrastructuur of basis). Gender spiegelt deze veranderende verhoudingen vervormd terug naar de maatschappij, waardoor de daadwerkelijke dynamiek verborgen blijft. Dus, op een zeer reële manier is gender een ideologie. Een ideologie die niet de biologische sekse weerspiegelt, maar een sociale arbeidsdeling op basis van toegekend geslacht.
Al dat wat cultureel gezien aan de gendercategorieën wordt toebedeeld is een reflectie van deze uitbuitingsverhouding. Vrouwen worden beroofd van hun productieve bijdragen aan de samenleving door het simpele feit dat hun deel van het maatschappelijke product verborgen is achter de gesloten deuren van het huis, in de privésfeer. Dit degradeert ze tot de mindere sociale positie die door Simone Beauvoir is beschreven in The Second Sex 4, wat leidt tot hun culturele marginalisatie. De manier waarop mannen centraal gesteld worden in alle aspecten van het leven, in de politiek, in cultuur, in persoonlijke relaties, is een reflectie van én versterkt de gegenderde arbeidsdeling. De man is de mal, het voorbeeldmens, die in alles protagonisme en agentschap belichaamt. De vrouw is de ander; gezien als apart, klein gemaakt, zwak en marginaal. Zelfs wanneer vrouwen het huishouden verlaten en de markteconomie betreden als loonarbeiders worden ze in de rollen gedreven die hun huiselijke taken weerspiegelen: schoonmaaksters, sekswerkers, leraressen, verpleegsters en serveersters. Deze industrieën zijn het slachtoffer van bijzonder intense uitbuiting door het kapitaal, een dynamiek die wordt goedgepraat door te beweren dat het werk vrouwen makkelijk ligt – het ligt immers in hun natuur.
3. Gender is meer dan identiteit alleen, maar identiteit speelt een beslissende rol in de constructie ervan.
Hoe wordt een individu een gender toegewezen? Deze vraag is belangrijk en (ten minste in eerste instantie) ook vrij simpel te beantwoorden. Bij de geboorte wordt elk kind een gender toegewezen op basis van hun waargenomen fysieke sekse (intersekse kenmerken worden later in deze tekst besproken). Wat volgt op de geboorte is een lang traject van socialisatie in het gendersysteem. Bemerk dat beide genders gesocialiseerd worden in het gehele gendersysteem – elk kind wordt aangeleerd wat de aard en het bijpassende gedrag van diens eigen genderrol zijn én leert dit over het tegenhangende geslacht. Een deel van dit proces is het smeden van een sterk identiteitsgevoel, passend bij de toegekende genderrol. Jongetjes worden bestraft als ze zich vrouwelijk gedragen; men vertelt ze dat ze jongens zijn en zich daarnaar dienen te gedragen. Meisjes ondergaan veel gelijksoortige processen. Kinderen zijn uiteraard onderworpen aan de maatschappij, en weerstaan of rebelleren tegen dit proces van socialisatie (wat mogelijk zelfs de oorsprong van gendernonconformiteit en transgenderidentiteit zou kunnen zijn, maar dat valt buiten de reikwijdte van dit stuk). Ondanks dit verzet wordt er een significante hoeveelheid werk verricht om te verzekeren dat ten minste de meerderheid van het socialisatieproces wortel schiet. Identiteit is dus een onderdeel van gender – iedereen is zich bewust welk geslacht ze zouden moeten zijn.
Echter is identiteit niet het volledige plaatje. Het is slechts één aspect van de gegenderde ervaring – mensen leven in de praktijk als gegenderde actoren en hun omstandigheden worden door dat proces geïnternaliseerd. We worden allen ons hele leven lang gegenderd – trans mensen net zo goed als anderen.
4. Gender werkt niet op dezelfde manier als ras en klasse.
Makkelijke vergelijkingen met onderdrukking op basis van ras en klasse zijn snel gemaakt wanneer men over gender praat. Het moet echter benadrukt worden dat dit geen vergelijkbare categorieën zijn. Gender is niet overerfbaar op dezelfde manier als ras (een categorisatie die berust op erfelijke kenmerken) – twee vaders kunnen een meisje grootbrengen. Racialisatie is een proces dat ons wordt aangedaan – iemand uit een kleine gemeenschap in Midden-Afrika5 kan weinig kennis hebben van globale raciale dynamiek, maar dit verandert weinig wanneer imperialisten hun racistische ideologie gebruiken om deze gemeenschap te vernietigen.
Gender functioneert ook anders dan klasse. Een proletariër kan, hypothetisch gezien, diens omstandigheden ontstijgen (bijvoorbeeld door genoeg geld te sparen) en petit-bourgeois worden, of afzakken tot het lompenproletariaat wanneer de mogelijkheid om te werken wegvalt. Een vrouw blijft, zelfs als ze via een huwelijk vermogen vergaart, geen kinderen krijgt, en haar reproductieve arbeid uitbesteedt aan bedienden, een vrouw – de categorie vrouw blijft plakken. Een makkelijke vergelijking is niet per definitie een goede.
5. Het is niet mogelijk om gender in simpele termen te definiëren, omdat het niet één enkele oorsprong heeft.
Het definiëren van een stoel is een berucht probleem, omdat het lastig is een definitie op te stellen die alle stoelen omvat en al het andere meubilair uitsluit. “Stoel” is namelijk een abstractie – elke individuele stoel vertelt ons iets over stoelen als geheel, maar de gehele categorie is niet te beschrijven. Dit is het verband tussen het abstracte en het concrete – iets waar marxisten erg bekend mee zouden moeten zijn.
Gender is op dezelfde manier een abstracte categorie. Het is duidelijk dat gender een belangrijke sociale rol speelt, maar individuele instanties van gender zijn niet identiek – vrouwen verschillen onderling erg van elkaar, evenals mannen. Wanneer we ‘de man’ zien, zien we in feite dan ook een set aan eigenschappen – een verzameling fysieke kenmerken waaraan een bepaalde sociale significantie, een bepaalde persoonlijkheid, en bepaalde sociale rol en een bepaalde plaats in de wereld wordt toegeschreven. Niet alle mannen hebben al deze kenmerken, maar ze hebben er minstens enkele. De grens tussen kwantitatief en kwalitatief vervaagt hier.
Dit probleem met gender betekent dat we in onze analyse de sociale functie van gender moeten meenemen. De kern van het bestaan van gender is de sociale arbeidsdeling – als materialisten dienen we dit als basis voor ons begrip van gender nemen, zonder hierbij zicht te verliezen op het feit dat de kaart niet het land is dat erop beschreven staat.
6. De cult van “biologische sekse” is zelf een manifestatie van genderideologie.
Ieder die zich mengt in deze discussie hoort veel over biologie: de vlag waaronder tegenstanders van transrechten zich verzamelen is de trouw aan hun biologieboeken uit de tweede klas. Het is enige analyse waard: het fysieke lichaam – en de seksegebonden kenmerken ervan – spelen inderdaad een belangrijke rol in het gegenderde bestaan. Het lichaam is de maatstaf waarmee de heteronormatieve maatschappij je initieel toegekende gender bepaalt.
Wat de garde van het seksereductionisme echter niet begrijpt is dat, in de verhouding tussen sekse en gender (de sekse-gender dyade), het gender is dat de overhand heeft in het bepalen van sekse. Dit is helder wanneer we inzien dat we als mensen geregeld interveniëren in sekse (dat wil zeggen, in de seksegebonden karakteristieken van het lichaam) om genderstructuren in stand te houden. Intersekse kenmerken 6 worden “behandeld” en de kinderen die ermee geboren worden, worden onderworpen aan operaties om ze te “herstellen”. Vrouwen over de gehele wereld scheren hun benen en oksels, verwijderen hun gezichtsbeharing, en onderwerpen zichzelf op andere manieren aan genadeloze schoonheidsstandaarden om aan een beeld van vrouwelijkheid te voldoen dat van hen verwacht wordt, willen ze als volwaardige vrouwen gezien worden. Mannen passen hun lichaam aan, vaak met hormonale behandelingen, om beter het mannelijke ideaal te belichamen. Deze ingrepen – om nog niet te spreken over trans ervaringen – zijn duidelijke pogingen om het lichaam aan te doen sluiten bij genderidealen; het lichaam wordt van sekse voorzien door gender, niet andersom.
De feministen die vasthouden aan een idee van vrouw zijn dat gebaseerd is op biologische sekse handelen vanuit de incorrecte aanname dat het ontstaan van een feministische politiek afhankelijk is van een vaste en verdedigbare definitie van vrouw. Dit is een misidentificatie van het daadwerkelijke probleem – het is juist het patriarchaat dat streeft naar een zo strikt mogelijke verhouding tussen biologische sekse en gender. Het zijn de ijverigste patriarchen, zowel religieus als seculier, die de scheiding van de seksen voorstaan en het liefst aparte rollen voor mannen en vrouwen zien. Zij willen vrouwen beperken tot niets minder dan het baren van kroost voor hun perverse maatschappij. Om nog maar niet te beginnen over het gegeven dat het verheffen en daarmee afbakenen van de vrouwelijke rol traditioneel vervlochten is met reactionaire projecten. Het traditionele beeld van vrouwelijkheid en vrouw zijn, afgezet tegen trans- en andere van genderstandaarden afwijkende mensen, worden vandaag de dag het stevigst verdedigd door traditionalistische fascisten en zogenaamd progressieve feministen.
Het doel van de feministische revolutie is niet het hooghouden en verdedigen van het vrouw zijn als concept, noch het in stand houden van vrouwen als kaste – net zoals hetniet de taak van de proletarische revolutie is om de sociale categorie arbeider in stand te houden. Het is de rol van de feministische revolutie om de keten van betekenis tussen het gesekste lichaam en het gendersysteem, tussen bepaalde geslachtsdelen en bepaalde soorten werk, tussen bepaalde verhoudingen en bepaalde manieren van kleden en leven, te breken. De revolutie is er één tegen biologische sekse als ideologie; ze dient niet de verdediging ervan.
7. Vrouwen zijn de lege ruimte waarin weerstand tegen gender begint te groeien
Zoals Simone de Beauvoir stelde, representeren vrouwen een lege ruimte, een niet-menselijke vorm. Mannen zijn primair: de protagonist, het middelpunt, het referentiekader voor alle filosofie, wetten en geneeskunde. Vrouwen worden gezien als een immer tekortschietende wederhelft, als de mindere categorie – de tweede sekse. Het is dit feit waarin revolutionair potentieel verscholen ligt – het is deze lege ruimte waarin we nieuwe mogelijkheden voor een wereld zonder genderverhoudingen kunnen ontdekken. Het punt is niet om het bestaan van de vrouwelijke categorie te behouden – dat is de taak van het patriarchaat, niet die van feministen. We zijn er niet om het vrouw zijn te redden – maar om het te vernietigen.
8. Genderrebellen maken de hiërarchie van gender nietig
Wat maken we van onze dappere genderrebellen? Diegenen van ons die ernaar streven om transitie te ondergaan, om te leven als het gender dat we niet zijn toegekend, om onze gegenderde levens compleet te ontkennen? In het beste scenario worden we gezien als idealisten, hard bezig om de wereld ongedaan te maken door het aanpassen van kledij en gedrag. Dit is incorrect. Hoewel transidentiteit in zichzelf niet revolutionair is – het wapen van kritiek zal nooit kritiek door middel van wapens kunnen vervangen – moeten we iedereen aanmoedigen om op hun eigen manier te rebelleren tegen de genderhiërarchieën die ons worden opgedrongen. Is het niet positief om allerlei soorten mensen in opstand te zien tegen gendernormen, de symbolische verbintenis tussen sekse en gender verbrekend, levend op dappere en onconventionele manieren? Het afschaffen van gender zal zich ongetwijfeld als eerst uiten in een explosie van diversiteit in manieren om het leven vorm te geven.
9. Het betekenisvolle bestaan van trans mensen is vanzelfsprekend
Is transgenderidentiteit legitiem? Dit is vast en zeker de vraag die we hier dienen te beantwoorden. We moeten ons als Marxisten echter houden aan een principe dat de oude man zelve uitte: “Niks menselijks is mij vreemd.”
Transgender mensen, mensen die op alle mogelijke manieren op het spectrum van identiteit afwijken van genderrollen, hebben altijd bestaan. Zo lang als rigide genderhiërarchieën de maatschappij al beheersen zijn er al mensen die eruit willen breken, die anders willen leven, en zo liefgehad en geaccepteerd willen worden. Dit feit, dat lang alleen aan de buitenranden van de maatschappij is vastgelegd, is al het bewijs dat we nodig hebben om aan te tonen dat dit een beklijvend fenomeen is. Het is een deel van onze dagelijkse strijd om te overleven onder patriarchale onderdrukking.
Transgenderidentiteit is dus net zo “valide” (een grotendeels nutteloos concept) als elke andere genderidentiteit – het is een onderdeel van het gendersysteem, het is nog een factor in de manier waarop we onze levens leven. Het is net zo geldig als de identificatie met een vrouwelijk of mannelijk geslacht door elke vrouw of man. Het feit dat deze identiteit afhankelijk van en vervlochten met machtssystemen is, is iets dat we allemaal gemeen hebben.
10. Transfeministisch Marxisme streeft er niet naar om de bevrijding van vrouwen omver te werpen, maar om deze compleet te maken
De genderkwestie is simpelweg een uitbreiding van de vrouwenkwestie. Het vergt het systematisch toepassen van de fundamentele revolutionaire inzichten van de Marxistisch-feministische traditie in het vormen van een revolutionaire kritiek op elk instituut van onze gegenderde maatschappij. Onze revolutionaire strijd moet een totale strijd zijn, een strijd om elke steen van de gegenderde maatschappij om te keren, om elke patriarchale sociale mores en elk patriarchaal instituut te verwerpen, om de boeien die vrouwen voor millennia hebben geketend te breken. Vasthouden aan een ahistorisch en idealistisch beeld van een gemeenschap van vrouwelijkheid is op zichzelf een reflectie van die oude wereldorde.
In de huidige beweging is het modieus om over zogenaamd antikapitalistisch en zelfs socialistisch feminisme te praten, om kritiek te leveren op radicale feministen, en om het vuur te richten op degenen die het cultachtige liberale feminisme hooghouden. Deze doelwitten, of het nu trans-hatende feministen of liberale feministen in het bedrijfsleven betreft, zijn terecht. Toch is het nodig om de lens van kritiek te richten op de sociale kringen waaruit deze standpunten voortkomen. Het is tegenwoordig namelijk onmogelijk om een blokje om te gaan zonder een liberaal tegen te komen die zichzelf een radicaal noemt, een antikapitalist en een intersectionalist. Met deze termen spint de liberaal een verhaal waarin vrouwen en queer mensen bevrijding kunnen bereiken door wat academisch discours, door het checken van privileges, of wellicht door een vage beweging in de richting van mutual aid. Dit radicale liberalisme is de lange schaduw van wanhoop die het echte liberalisme werpt – het veracht het gebrek aan intersectionaliteit van het ware liberalisme, maar kan wanneer puntje bij paaltje komt geen kritiek leveren op de fundamentele premisses ervan. Liberale democratie, het centraal stellen van het individu, de angst voor collectief handelen, het onvermogen om een écht alternatief te zien voor kapitalistische schijndemocratie en markteconomieën – dit is de valuta waarin liberalen handelen. De waarheid is dat geen enkele hoeveelheid academisch discours noch zelfbewust navelstaren de waarheid kan tegenhouden – de waarheid dat de emancipatie van vrouwen en queer mensen alleen voltrekking zal vinden wanneer het proletariaat zich als klasse kan organiseren om de macht te grijpen en door middel van diens klassendictatuur de transitie naar een klasseloze samenleving kan verzekeren – een samenleving die, per definitie, vrij moet zijn van genderhiërarchieën.
Voor een revolutionair transfeministisch Marxisme is de afschaffing van gender als geheel het enige doel dat hout snijdt. In deze revolutionaire strijd zullen alle oude identiteiten en categorieën open worden gebroken en zal een nieuwe, geëmancipeerde mensheid hun plek innemen. De ondergang van de patriarchen zal de triomf van queer bevrijding zijn, en de komst van het communisme aankondigen.
Het Communistisch Platform verschaft kameraden uit alle hoeken van de socialistische beweging de mogelijkheid van communisme.nu gebruik te maken om discussie te voeren. Tenzij anders vermeld zijn gepubliceerde artikelen en brieven daarom niet per se representatief voor de opvattingen van het Communistisch Platform.
- https://cosmonautmag.com/2021/08/ten-theses-on-the-gender-question/ ↩
- Als Amerikaanse doet Hall deze uitspraak alleen over “the English-speaking world.” Volgens de vertaler is dit ook goed toepasselijk op de Nederlandse situatie. ↩
- Voor een voorbeeld hiervan in de Nederlandse situatie, zie de herhaaldelijke steunbetuigingen van anti-trans feministe Caroline Franssen (van de anti-trans stichting Voorzij) voor genderstandpunten van de SGP, bijvoorbeeld hier: https://www.nrc.nl/nieuws/2022/09/11/deze-feministen-zijn-tegen-de-nieuwe-transgenderwet-a4141526 ↩
- Le deuxième sexe door Simone de Beauvoir, oorspronkelijk in twee delen uitgegeven in 1949, geldt als een van de fundamentele werken van het feminisme. Het werk is gratis beschikbaar in het Engels via https://files.libcom.org/files/1949_simone-de-beauvoir-the-second-sex.pdf ↩
- De oorspronkelijke auteur gebruikt hier “the Congo,” een term die feitelijk naar de rivier refereert, en als verwijzing naar het gebied soms als een overblijfsel van koloniale overheersing wordt gezien. Het gebied bestaat tegenwoordig uit de Democratische Republiek Congo en de Republiek Congo. ↩
- Het Engelstalige “intersex conditions” wordt hier gebruikt door de auteur. Het Nederlands kent alleen het meer negatief geladen “intersekse aandoeningen”, wat mensen met intersekse kenmerken automatisch tot pathologisch en doelwit voor behandeling maakt. Daarom is hier gekozen voor intersekse kenmerken, een minder gangbare term, die deze lading niet meedraagt. ↩