In de marges van het dagprogramma van de Communist University, eind augustus, hielden leden van het Communistisch Platform een bijeenkomst over het karakter en de toekomst van de SP. Het voornamelijk Britse maar politiek geëngageerde publiek stelde heel wat vragen. We publiceren en beantwoorden de meest relevante, omdat zij helpen onze doelstellingen te begrijpen.
- Heeft de economische crisis voor een positieve dynamiek gezorgd in en rondom de SP?
Deze vraag moet opgevat worden in de context van de electorale groei van partijen zoals Podemos, Syriza, Parti de Gauche, enzovoort. Doordat de traditionele sociaal-democratische partijen in heel wat landen het crisis- en bezuinigingsbeleid (mee) hebben uitgevoerd, ontstonden in het verleden breuken tussen de arbeidersbeweging en deze partijen. Bovendien ontstond er electorale spanning en polarisatie. Het is een situatie waarin “alternatieve” partijen zoals Syriza konden groeien. De vraag is dus: heeft zich in Nederland een soortgelijke situatie voorgedaan? Verklaart dat de groei van de SP?
Ja en nee. De groei van de SP tot de tweede – en bij momenten zelfs de meest vooraanstaande – linkse partij van Nederland werd reeds lang voor de crisis ingezet. De eerste groeispurten deden zich voor sinds het voorzitterschap van Jan Marijnissen begin jaren negentig. Het hoogtepunt van de electorale groei en de ledenaangroei vond in 2006 plaats. Sinds het lijsttrekkerschap van Emile Roemer, en de uitbraak van de crisis in 2008, heeft de partij een gestage maar opmerkelijke achteruitgang gekend. Een kleine piek deed zich voor in de electorale peilingen van 2012, toen de SP even de tweede grootste partij van het land leek te worden.
Nederland mag dan al rustig lijken in vergelijking met landen zoals Griekenland of Portugal, dat wil niet zeggen dat het land stabiel is. Als het kabinet Rutte-II zijn ambtstermijn uitzit, dan is zij de eerste regering sinds 18 jaar die dat doet. Ook op economisch vlak valt de groei van jaar tot jaar tegen. Van een economische heropleving is al lang geen sprake meer. En op sociaal vlak – de klassenstrijd zeg maar – zien we ondanks de organisatorische en politieke zwakte van de vakbonden toch toenemende tegenstellingen. Bijvoorbeeld over het uitblijven van (goede) CAO’s.
Die piek in de peilingen van 2012 – die het politieke establishment vakkundig wist aan te pakken door de haast knock-out geslagen PvdA tijdens de verkiezingsdebatten te reanimeren – toonde de potentie van de SP. De zomer van dat jaar was een periode boordevol enthousiasme bij de SP-achterban. Niet omdat het ernaar leek dat de partij de minister-president zou leveren. Nee, omdat de opvatting dat de SP het alternatief is op de PvdA bewaarheid leek te worden. Het tegendeel deed zich voor – de VVD en de PvdA vormen de huidige coalitie -, maar dat doet niet af aan de potentie van de partij om uiting te geven aan “positieve dynamieken”.
Al is het lang niet de eerste keer dat de SP grote verwachtingen niet kon inlossen (denk maar aan verkiezingsjaar 2003), dat er grote verwachtingen zijn, is een signaal van de arbeidersklasse dat ze de SP overweegt om tot verandering te komen.
- Wat waren de goede aspecten van het maoïsme in Nederland? Wat willen jullie daarvan eventueel redden?
We willen voornamelijk de SP redden van burgerlijke tendensen. De SP heeft naast electoralistische en op regeringscoalitie aansturende tendensen ook activistische en arbeiderstendensen. Het maoïsme in Nederland – net als in veel andere landen buiten Zuidoost-Azië – was – hoewel het historische bestaansredenen had – een doodlopende weg. Sektarisch gedrag ten opzichte van andere socialistische organisaties, onvoorwaardelijke steun aan het bureaucratisch regime van China, bureaucratische controle van bovenaf, etc. zijn eigenschappen die wij niet steunen.
Wat we wel als waardevol beschouwen, zijn de pogingen om arbeiders te organiseren, stakerscomités op te zetten, financiële- en voedingsmiddelen in te zamelen voor de strijd, etc. Hoewel heel wat activistische eigenschappen mettertijd verloren zijn gegaan, zijn ze wel degelijk nog aanwezig in de partij. We willen gebruik maken van de arbeiders- en activistische tendensen om de partij om te smeden tot een formidabele arbeiderspartij. De leden van het Communistisch Platform hebben zich daarom ook voorgenomen om de geschiedenis van de SP te leren kennen en er het beste uit te halen voor de toekomst.
- Jullie verwijzen soms naar nationalistische tendensen in de partij. Hoe zien de nationalistische eigenschappen van de SP eruit? Is het zoals Vlaams-nationalisme? Of een soort “wat we zelf doen, doen we beter”-nationalisme?
Als je het zo wil uitdrukken, lijkt het inderdaad meer op de tweede vorm van nationalisme. De SP is een uitgesproken landelijke of nationale partij. Ze profileert zich prompt tegen “Europa” en “Brussel”. Haar standpunten ten opzichte van de NAVO en andere internationale machtsinstellingen die de huidige imperialistische pikorde van landen willen vrijwaren, zijn verwaterd of overboord gesmeten. De indruk wordt gewekt dat Nederland het allemaal beter kan.
De bescherming van “nationale soevereiniteit” primeert over de ontwikkeling van een sociaal en democratisch Europa – nochtans een slogan die sterk aanwezig is bij de arbeidersbeweging van andere landen. Ondanks het bestaan van de Europese Unie, de eurocrisis en de gebeurtenissen in Griekenland, Italië en Portugal, waarbij een “Troika” gesteund door internationale geldschieters de nationale regeringen op de knieën dwongen, heeft de SP geen internationalistische lessen getrokken.
Dat wil zeggen: de SP werkt niet actief aan een internationale – bijvoorbeeld een Europese – arbeidersbeweging.
- Veel maoïstische organisaties zijn al heel snel ‘geneoliberaliseerd’. De SP lijkt dat vrij traag te doen. Hoe verliep het?
De SP is inderdaad vrij langzaam “naar rechts opgeschoven”. Anders dan veel andere aan de USSR of China gebonden partijen, die eind jaren tachtig en begin jaren negentig zo goed als opgeheven werden, denk maar aan de CPN of de Belgische KP, was de SP juist heel behoudsgezind. Dat wil zeggen: hoewel de marxistisch-leninistische ideologie geleidelijk aan plaats moest maken voor “realisme”, bleef haar duidelijk anti-neoliberale koers behouden. Echter, de SP is niet de enige. Ook de Belgische PVDA is pas laat tot de slotsom gekomen dat het maoïstisch gedachtegoed overboord moet.
Hoe verliep het? Een groot deel van het antwoord moeten we voorlopig schuldig blijven – deze groep moet zich nog verder verdiepen in de geschiedenis van de SP. Maar alvast is het wel duidelijk dat de verschuiving zich al eind jaren zeventig voordeed. De SP was niet ongevoelig voor internationale en nationale krachtsverhoudingen: de SP kende net als de oude communistische partij schommelbeweging van links naar rechts en omgekeerd, die afhingen van de houding van China en de USSR ten opzichte van de kapitalistische ontwikkelingen.
Bovendien begon de SP vanaf de jaren negentig zich stevig te enten op de arbeidersbeweging. Maar haar bereidheid om te besturen, toont aan dat er een burgerlijke vleugel aan het groeien was. Vandaag wordt de partij door deze tegenstelling nog altijd getekend. Zij vormt een nieuwe basis voor links-rechtsschommelingen van de partij. Het verloop van deze schommelingen, de machtsstrijd binnen de partij, heeft in sterke mate bepaald in welke mate het oude ideologische masker afgeworpen kon worden.
- Welke maoïstische groep was het die aan de oorsprong van de SP lag? Want de SP lijkt een vreemde ontwikkeling te hebben gehad in vergelijking met de andere maoïstische partijen.
Het ontstaan van de SP valt terug te voeren op de beslissing van ex-CPN-leden om het Marxistisch-Leninistisch Centrum van Nederland op te zetten. Onder hen later SP-voorzitter Daan Monjé. Het was een afspiegeling van het veel grotere, internationale conflict tussen de USSR en de Chinese Volksrepubliek. Over heel Europa begonnen maoistische aanhangers zich al dan niet vrijwillig af te scheiden van de Communistische Partijen. Dat was 1964, toen het Sino-Sovjetconflict al enkele jaren woedde.
In die zin is de SP anders dan de Belgische PVDA, die voortkwam uit de studentenprotesten die zich lieten inspireren door de Culturele Revolutie van 1966. Het MLCN werd in 1970, met de hulp van China, een kleine partij: de Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland (marxistisch-leninistisch) (KEN-ml). Maar in 1971 kwam het alweer tot een scheuring. Daaruit kwam onder meer de Kommunistiese Partij Nederland (marxistisch-leninistisch) (KPN-ml) voort, die zich in 1972 omdoopte tot de Socialistiese Partij.
Nog voor de dood van Mao in 1976 had de SP reeds een tendens ontwikkeld om het maoïsme geleidelijk aan te verlaten. De partij was bereid door heel wat hoepels te springen, maar de Nixon-hoepel van 1972 ging te ver.
- Links dacht te groeien na de crisis. Nederland toont echter dat dit niet per se het geval is.
Inderdaad. Veel linkse organisaties hebben het benadrukt: de crisis biedt kansen om aanzienlijk te groeien. Echter zien we in Nederland dat de marxistische organisaties er nauwelijks iets van gemerkt hebben. Meer nog: een aantal heeft een gevoelige achteruitgang in het ledenbestand meegemaakt. Ook de SP wist ondanks haar betere imago dan dat van de traditionele sociaal-democratie niet veel te verzilveren. Bij tij gaat niet enkel jouw boot, maar gaan alle boten omhoog. En bij eb gaan ook alle boten, niet enkel de andere, weer omlaag.
- Moet Communistisch Platform gezien de situatie niet een dubbel spoor volgen? Dat wil zeggen: aan een revolutionaire partij bouwen zowel binnen als buiten de SP?
Modern entrisme is historisch gezien niet een tactiek om vlug in en weer vlug uit een massa-organisatie te gaan. (Anders dan het oorspronkelijk entrisme van midden jaren dertig, toen men een revolutionaire situatie voor ogen had en men dacht héél snel te kunnen groeien op basis van deze tijdelijke tactiek.) Het werd na de Tweede Wereldoorlog een tactiek waarbij marxisten in de massa-organisatie trokken om er voor lange tijd afhankelijk van te worden. Bij een breuk voelden de marxisten zich uiteindelijk als een vis op het droge.
Moeten wij een dubbel spoor volgen? Tot op zekere hoogte. We zijn er duidelijk over dat we zowel binnen als buiten de partij revolutionairen willen organiseren, en wij wijzen om deze en andere redenen (zie de uitleg die wij aan ons platform hebben gegeven) expliciet de tactiek van modern entrisme af. Namelijk het lid worden van de partij met de gehele organisatie om er in op te gaan. Dit om te voorkomen dat met royering, bureaucratische pesterijen etc. de revolutionairen kunnen worden gebroken.
Er is wel een verschil tussen de SP en bijvoorbeeld de Labour Party. In Groot Brittannië is er naast Labour nog in zekere mate ruimte voor een alternatief. In Nederland is de ruimte links van de PvdA al opgevuld door de SP, waardoor er weinig ruimte is voor nog een links-van-de-SP project. Hierdoor neemt de SP een prominente ruimte in binnen ons politieke project. Niettemin blijft een vorm van organisatie buiten de SP een cruciale factor om op terug te kunnen vallen.
Wil dat zeggen dat we ons per se los van de SP willen organiseren en onze activiteiten ten koste van de SP houden? Neen. We bouwen zo hard als we kunnen aan een Socialistische Partij. Het idee is veel meer dat de arbeidersklasse – en dus wij ook – baat heeft bij een sterke arbeiderspartij. Uiteraard vinden wij een “revolutionaire leiding” (zoals dat in Leninistische taal heet) belangrijk, maar die leiding wordt geboren uit de ervaring van de arbeidersklasse, niet uit de hoofden van een zelfverklaarde revolutionaire partij. Die ervaring doet de arbeidersklasse in haar organisaties op, en daar trekt ze er ook de beste lessen uit – ze komen er niet als vanzelf.
- Het voordeel dat je krijgt, is dat je discussie wil starten in een organisatie die een partij is en geen sekte. Als je er een eigen ontwerpprogramma voorlegt, dan krijg je eindelijk debat over wie waar staat. (In een sekte wordt iedereen echter op dezelfde lijn geacht en kom je veel sneller op ramkoers.)
Het is niet gemakkelijk om in een gevestigde partij (de SP is immers 40 jaar oud) een gevoelige verandering op het vlak van programma te verwezenlijken. Maar het voordeel aan de SP is dat het inderdaad geen sekte is, maar een kleine massapartij van enkele tienduizenden leden die soms heel wat bereikt hebben. Daarin is genoeg kritische massa voor debat, hoewel de SP geen echte, actieve “open debatcultuur” heeft.
Ons ontwerpprogramma waaraan we schreven, en welke we binnenkort publiceren, heeft inderdaad tot doel op een aantal punten tot debat te komen en zo een aantal politieke keuzes van de partij voor het voetlicht te houden. Een mooi voorbeeld van het verschil dat een marxistische organisatie kan maken, is het voorzittersdebat. Momenteel wordt nauwelijks gediscussieerd over de politieke lijn van de kandidaat-voorzitters.
Het idee leeft bij een deel van de SP dat er geen politieke verschillen zijn, enkel verschillen op persoonlijk vlak of qua organisatorische achtergrond (de ene de vakbond, de andere de parlementaire fractie). Een ander deel verzwijgt liever de verschillen. Niettemin zijn er wel degelijk belangrijke politieke verschillen in deze verkiezing, en met een aantal analyses en programmapunten kunnen marxisten die belichten ten voordele van het politieke debat in de partij.
- Als er ideeën zijn om het magazine Spanning op te heffen, dan komt dat misschien doordat er nog maar weinig gedebatteerd wordt in de partij, en doordat heel wat leden het blad niet lezen? Wat willen jullie daaraan doen? En hoe verhoudt het Communistisch Platform zich tot het debat over het programma van de SP?
We kunnen ons in die mening vinden. Hoewel het spijtig zou zijn, mocht Spanning verdwijnen, het is duidelijk dat dit blaadje weinig debat teweeg brengt. Echter, het probleem is volgens ons inderdaad niet dat men het niet wil lezen. Het probleem is veel meer dat het gestileerde en gesteriliseerde karakter van het blad echt debat in het magazine bijna onmogelijk heeft gemaakt. Dus in plaats van het magazine op te heffen, zou het herschapen moeten worden in een open platform voor debat in de partij.
Ook ons ontwerpprogramma speelt hier een rol. De SP heeft haar programma over de jaren heen afgekookt. Een debat over de functie en de totstandkoming van een partijprogramma, wordt nauwelijks nog gevoerd. Maar het is niet omdat er weinig over de fundamenten van een programma wordt gediscussieerd, dat je het daarom naar het archief moet verwijzen. Met onze poging het programma van de SP aan te kaarten, willen we juist weer het politieke debat in de partij stimuleren.
- Groot zijn jullie nog niet, maar jullie krijgen in anderhalf jaar tijd wel wat mensen om jullie heen.
We beseffen dat we de laatste tijd gestaag gegroeid zijn, en dat we daardoor soms onze tactieken moeten aanpassen. Dit is geen “revolutionaire partij” in de “Leninistische” zin van het woord (of het nu “Marxistisch-Leninistisch, Trotskistisch, of wat dan ook). De leden van de groep hebben meestal een achtergrond in de marxistische linkerzijde, maar voelen op verschillende vlakken de nood aan iets anders dan gebruikelijk.
Dat wil zeggen: andere discussies dan die over de correctheid van een bepaalde partijlijn, een opener en eerlijkere oriëntatie op de SP, een project dat anders is dan het herkauwen van tactieken uit de jaren zestig, zeventig of tachtig, etc. Wij voelen dat ook elders die nood leeft, en we hopen op basis van open debat en praktijkervaring in contact te komen met andere revolutionairen. We zien de samenwerking met de SP en de vakbond ook als een goede leerschool.