Inzender: Nihat Akdamar
Een introductie
Een betere wereld. Dat willen we allemaal. Maar hoe komen we daar? En wat houdt het precies in? Ik wil in deze brief focussen op die eerste vraag: hoe komen we daar? Linkse groepen verschillen namelijk toch maar marginaal over hoe een betere wereld eruit ziet.
Hoe we er komen is een interessant vraagstuk. Net zoals ieder onderwerp, heeft iedereen hier een andere mening over. Maar nog belangrijker, dit is een onderwerp waar ook binnen links grote scheidingen zijn. Het grootste verschil is zit hier tussen een idealistische en een materialistische visie. Dit verschil heeft een uitleg nodig.
Idealisten zijn degenen die politiek zien als een strijd tussen verschillende ideeën.
Materialisten zijn degenen die politiek zien als een strijd tussen verschillende belangen.
Vanuit een strategisch oogpunt hebben deze twee blikken op de wereld grote verschillen. Waar idealisten het vaak hebben over slachtoffers die geholpen moeten worden, hebben materialisten het vaak over onderdrukten die zichzelf moeten emanciperen.
Dit is een oud mantra dat door verschillende socialistische, communistische en überhaupt linkse partijen wordt herhaald: “Wij moeten niet strijden voor de mensen, maar met de mensen.” of “Wij moeten mensen niet helpen, maar hen leren hoe zij zichzelf kunnen helpen.” Heel leuk en aardig, maar wat houdt dit precies in? In een aantal brieven wil ik bediscussiëren hoe ik dit voor me zie binnen een aantal thema’s.
De klassenstrijd
In deze eerste brief wil ik dan ook beginnen met een onderwerp dat door vele linkse mensen al zorgvuldig en zeer gedetailleerd is besproken: de klassenstrijd. Dit is een materialistische kijk op de verhoudingen binnen een maatschappij en hoe deze zich ontwikkelt. Met het woord “klasse” wordt hier gedoeld op een groep mensen met dezelfde verhouding tot de macht in die samenleving. In onze huidige kapitalistische samenleving houdt dat met name twee grote klassen in: de kapitalisten die de productiemiddelen (bedrijven, fabrieken, winkels, kroegen etc.) bezitten en de arbeiders die geen privaat bezit hebben en binnen die binnen die bedrijven werken.
De kapitalisten hebben de macht. De productiemiddelen zijn hun eigendom, en de huidige rechtstaat zorgt ervoor dat zij daarom zeggenschap hebben over die productiemiddelen. De arbeiders zijn degenen die geen bezit hebben waar ze geld aan kunnen verdienen. Terwijl kapitalisten leven van het arbeid dat anderen verrichten, zijn arbeiders afhankelijk van het verkopen van hun arbeid of van liefdadigheid om te kunnen overleven.
De arbeidersklasse heeft dus geen macht. In ieder geval, niet zolang zij er niets mee doen. Dit helpt dan ook het idealistische beeld: deze klasse is een groep die niet voor zichzelf op kan komen (in ieder geval niet in een betekenisvolle manier) en moet daarom geholpen worden. Hoe deze hulp ingevuld wordt, verschilt per instantie.
Terwijl een kerk zich zal richten op donaties, vooral van haar rijkere leden, om de armeren te helpen, zal een sociaaldemocratische partij zich richten tot de staat. Zij zullen ofwel smeken, of het kleine beetje macht dat zij over de staat hebben, gebruiken om de leefomstandigheden van de arbeidersklasse te verbeteren.
Dit soort handelingen zijn natuurlijk niet slecht. In een volkomen oneerlijke samenleving is het niks meer dan normaal om mensen die het slechter hebben dan jezelf, te willen helpen.
Maar, ondanks dat een materialist dit soort handelingen niet zal verwerpen, is haar strategie volkomen anders. Een materialist zal zich vooral richten op het vergroten van de macht van de arbeidersklasse.
Want hoewel deze klasse weinig macht heeft, heeft zij wel een groot potentieel. Zij heeft geen macht te verliezen, enkel concessies die toch al bij iedere economische crisis van haar worden afgepakt. En qua aantallen is zij het grootst. Iedereen die geen geld kan verdienen met haar bezit valt hieronder.
De materialistische kijk is dat deze klasse kan prima voor haarzelf opkomen. Wat wij moeten doen, is haar macht helpen uitbreiden. Daarom zullen materialisten zich vooral mengen in de bestaande arbeidersbeweging. Het versterken van vakbonden, zodat arbeiders zelf op kunnen komen voor hun directe eisen, is een kernpunt. Daarnaast is het vergroten van de inspraak van de arbeidersklasse het principe. “Geef een man een vis, dan heeft hij die dag te eten. Leer een man te vissen en hij zal nooit meer honger leiden” is de mantra van iedere marxist.
Een arbeidersklasse die op de werkvloer, in haar woning, in haar wijk, maar ook binnen haar staat zeggenschap heeft, kan voor haar eigen belangen opkomen en heeft geen liefdadigheid meer nodig. Zo’n arbeidersklasse is de motor voor verandering.
Het Communistisch Platform verschaft kameraden uit alle hoeken van de socialistische beweging de mogelijkheid van communisme.nu gebruik te maken om discussie te voeren. Tenzij anders vermeld zijn gepubliceerde artikelen en brieven daarom niet per se representatief voor de opvattingen van het Communistisch Platform.
Als je wil reageren, mail dan naar redactie@communisme.nu
Gepubliceerd op: 22 april 2021