Op 28 november j.l. was er in Maarssen het 21e congres van de SP. Jos Alembic kijkt terug en blikt vooruit.
In “de Fabrique” in Maarssen kwamen zo’n duizend SP-leden en leden van de pers bijeen om, zoals gebruikelijk, in nauwelijks één middag een punt te zetten achter de vraag welke koers we gaan varen als partij, een proces dat eind vorig jaar begon met het aannemen van het besluit om het 21e congres te organiseren, iets wat was afgedwongen vanuit de basis van de partij middels een brief vanuit 11 afdelingen.
Toen eenmaal de voorgestelde resolutie werd gepubliceerd afgelopen zomer werd duidelijk waar de partijleiding op in zou zetten: een goed nieuws show. Het gaat namelijk prima met de partij, ondanks dat we 8000 leden zijn kwijtgeraakt de afgelopen paar jaar. Nu was het zaak om door te pakken, te groeien naar 250 afdelingen en niet alleen de grootste partij op links te zijn, maar de grootste partij te worden in de komende periode.
In juni 2013 had de partijleiding nog tot doel gesteld om te groeien naar 200 afdelingen en in die twee jaar waren we gegroeid van 150 naar … 160 afdelingen. Een spectaculaire groei van 7% in twee jaar tijd. Veel van die nieuwe afdelingen, en ook een aantal oudere, zijn en blijven stoeien met hun eigen voortbestaan. Meer dan eens wordt er slechts op papier voldaan aan de eis om een bestuur te hebben van vijf leden, laat staan dat de afdeling regelmatig bijeen komt en activiteiten organiseert.
De nieuwe doelstelling van 250 afdelingen kwam daarom voor veel leden als een wat nare verrassing. Nog een kopzorg erbij. In de regioconferenties die in oktober j.l. bijeen kwamen klonk daarom ook meermaals het geluid vanuit de afdelingen om de organisatie te versterken door meer faciliteiten te bieden waarmee dan nieuwe afdelingen kunnen worden opgezet. Dit werd echter door de congrescommissie afgedaan als “afdelingen zijn te bang om te rekruteren” en dergelijke geluiden. Er leefde dan ook de nodige frustratie en onbegrip tussen de afdelingen en de partijleiding.
De realiteit van de zaak is dat we op deze basis het tij van stagnatie niet zullen keren. Zoals gezegd zijn we na een hoogtepunt van ruim 50 000 leden in 2009 teruggezakt naar 42 000 leden en tijdens de verkiezingen van zowel 2010 als 2012 bleef het aantal zetels in de Tweede Kamer steken op 15. Ook nu laten de peilingen al geruime tijd een zelfde aantal zetels zien of zelfs een gering verlies. Bij ongewijzigde omstandigheden, en zeker op de basis van de aangenomen resolutie, blijft ons lot een kleine speler te zijn. Als we ons al in de positie vinden om coalitiepartner te worden, zal dit slechts in de rol zijn van junior partner, een links doekje voor het rechtse bloeden. De partijleiding lijkt daarmee haar eigen nederlaag te organiseren. Een goed nieuws show houd slechts stand totdat het aan de realiteit wordt getest.
Het oude is dood, lang leve het oude!
Inhoudsopgave
Het congres bleef lang stil staan bij het afscheid van Jan Marijnissen die eerder dit jaar had aangekondigd zich niet meer verkiesbaar te stellen op dit congres. De dag begon met een film waar veel partijrotten en andere intimi van Marijnissen hem bedankten. Hierna kreeg hij door Emile Roemer een gouden tomaat opgespeld en kreeg hij, bij wijze van cadeau, de opdracht om een documentaire te maken over een onderwerp naar eigen keuze. Hiervoor worden de middelen van de partij ter beschikking gesteld.
Het vertrek van Marijnissen betekent een keerpunt voor de partij. Dertig jaar lang was hij de dominante stem in de partijleiding. Nu hij zich terugtrekt, vanwege een falende gezondheid, is dat anker verder uit beeld nadat hij al in 2008 afscheid nam als fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Natuurlijk is daarmee niet gezegd dat de partij opeens radicaal van koers verandert. Zoals een goede paus het betaamt, heeft Marijnissen zijn kardinalen op sleutelposities weten te plaatsen en die erfenis zal het gezicht van de partij voor de komende jaren nog bepalen.
Dat bleek weer uit de rest van het congres. Nadat Marijnissen uitvoerig was bedankt, bleef er relatief weinig tijd over voor de rest. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is in de arbeidersbeweging, waar congressen meestal meerdere dagen duren, heeft de SP de gewoonte om alles te proppen in één dag. Voor de lunch was er de verkiezing van het nieuwe partijbestuur, met een bijna Amerikaanse focus op de twee kandidaten voor het voorzitterschap: Sharon Gesthuizen en Ron Meyer.
Ron was de favoriet van het uitgaande bestuur en was eerder dit jaar al unaniem voorgedragen als de kandidaat met het stemadvies. Sharon was de tegenkandidaat en bevond zich daarmee in een positie die de scheiding in de partij gedeeltelijk personifieerde. Sharon’s platform noemde namelijk dat de “democratie” in de partij breder moest worden dan dit nu het geval was. Zo zou ieder lid een stem moeten krijgen, “one man, one woman, one vote” was de slogan op het congres. Dit in tegenstelling tot het huidige getrapte systeem.
Met dit standpunt, en het feit dat ze de tegenkandidaat was, trok Sharon de sympathie van een groot aantal afdelingen die vinden dat de partij te centraal wordt bestuurd. Een aantal sprekers vanuit de zaal namen deze stelling expliciet in, hoewel er ook een spreker was die op haar zou stemmen omdat ze een vrouw is… Blijkbaar vormt dat genoeg kwaliteiten voor sommigen.
Ik heb moeite met het standpunt om ieder lid stemrecht te geven. Verreweg de meeste SP leden hebben geen actieve bijdrage in de partij, zijn zich niet bewust van wat er in de partij speelt of zijn zelfs maar politiek geschoold. Moeten we iedere sympathiserende geest dan een stem geven via een webformulier? Democratie vervalt op deze manier al snel in een populariteitswedstrijd en zal weinig meer met de inhoud te maken hebben. Het huidige systeem is zeker niet perfect, maar laten we niet van de regen in de drup gaan.
Na een aantal sprekers zich hadden uitgesproken in de kandidaten discussie begon het echte werk van het congres: de resolutie over de koers van de partij werd besproken. 39 sprekers in de eerste termijn kregen net 1,5 minuut de tijd om een pleidooi te houden over een van de ruim 250 amendementen en moties. Na het antwoord van de congrescommissie, die twintig minuten duurde, was de tweede termijn nog slechts een minuut per spreker. Dit duidt op een langdurig probleem met deze opzet van het congres: er is maar heel weinig ruimte om überhaupt een andere richting aan te geven. De hele discussie deed dan ook erg georkestreerd aan.
De congrescommissie nam nog een aantal amendementen over. Met name amendement 163 is het benoemen waard. Hierin werd opgeroepen om meer geld vrij te maken voor ROOD, de jongerenorganisatie van de partij. Omdat er van iedere €50 van de SP begroting er één naar ROOD ging was de slogan “geef ROOD een euro erbij!”, een amendement die al werd ondersteunt door maar liefst 45 afdelingen, het hoogste aantal van alle amendementen. Ook tijdens het congres was Ami Gest, de belangrijkste pleitbezorger van het amendement, druk in de weer om campagne te voeren voor dit amendement. Naast vlammende speeches op het podium haalde hij menig lid ook over om “163” om wangen of armen te schrijven. Niet zonder succes want het werd in de tweede termijn alsnog overgenomen door de congrescommissie, onder luid applaus van de zaal.
Een ander positief element was de discussie over het wetenschappelijk bureau. Eerder was de intentie om deze op te heffen en de middelen hiervan in te gaan zetten voor een nieuw op te richten “SP alternatieve Rekenkamer” oftewel SPark. Dit zou betekenen dat de Spanning zou verdwijnen. Ook hiertegen was breed verzet vanuit de afdelingen. Tijdens de discussie bleek echter opeens dat de Spanning zou blijven bestaan en zou worden omgevormd tot een “discussieplatform”, aldus een spreekster vanuit de zaal. Dit werd helaas niet verder toegelicht vanuit de congrescommissie, maar we zijn benieuwd naar de uitwerking van deze intentie die we natuurlijk erg toejuichen. Een partij als de SP heeft immers discussie en debat nodig. Voor communisten zijn dit echte elementen van democratie en kan dit helpen om onze partij politiek verder te ontwikkelen. Tot nog toe was de Spanning vooral een feestje van het partijbestuur, die eigenlijk daarmee de lijn bepaald van bovenaf. Een hervorming zou erg gewenst zijn, hoewel ik sceptisch ben of de partijleiding ook echt de lijnen laat vieren.
Na de lunch kwam de uitslag van de verkiezing voor het partijbestuur: alle kandidaten die waren voorgedragen door het uitgaande bestuur werden gekozen. De kritische tegenkandidaten, waarvoor wij een positief stemadvies gaven, Leo de Kleijn en Niels Jongerius bleven dus buiten de boot. Patrick Zoomermeijer, die wél was voorgedragen door het bestuur en ook door ons werd gesteund, werd met ruime meerderheid van stemmen gekozen, zoals eigenlijk alle voorgedragen kandidaten. De enige verkiezing waar echt sprake was van een scheidslijn, was die van voorzitter. Sharon haalde geen meerderheid, maar wel een aanzienlijke minderheid met 41% van de stemmen.
Tot slot kwamen de amendementen en moties tot stemming. Geen enkele van de meer linkse amendementen of moties haalde het. Het vurige pleidooi van Ronald Portier, afdeling Dordrecht, voor een uittreden uit de NAVO werd door de congrescommissie afgedaan als een “wensenlijstje” dat bovendien ons “buitenspel” zou zetten. Veel beter was het, aldus de commissie bij monde van Tiny Kox, om binnen de parlementaire assemblee te blijven werken, om de NAVO “van binnenuit” te veranderen. Ondanks ons stemadvies, wist Ronald ons te overtuigen om en bloc voor zijn motie (7a) te stemmen, maar dat mocht helaas niet baten. Ook elke ander amendement of motie die iets verder ging dan het gebruikelijke discours en bijvoorbeeld het woord “socialisme” noemde werden steevast weggestemd.
Er zijn dus positieve en negatieve aspecten aan dit congres. Hoewel de congrescommissie het een en ander heeft overgenomen, werd er niet buiten de lijntjes gekleurd en bleef het strak binnen de kaders. Is dit een tegenslag voor kritische leden? In een zwart-wit benadering: ja. Maar het congres is een sluitstuk van een lopend proces. Het is een momentopname van de krachtsverhoudingen in de partij. Het is nú zaak voor linkse SP’ers om campagne te gaan voeren voor onze punten voor een volgend moment. Mijns inziens zal de volgende krachtmeting zijn op het 23e congres. Het 22e congres zal immers in het teken staan van de komende verkiezingen. Pas na de desillusie die zal voortkomen uit die verkiezingen zal er ruimte zijn voor een alternatief geluid. Het is dus zaak dat we ons programmatisch, theoretisch en strategisch voorbereiden, rustig verder bouwen aan de partij, in de afdelingen waar we sterk staan scholingen geven die verder gaan dan het gebruikelijke curriculum dat zich vooral toelegt op activisme, debatten faciliteren die we landelijk nog niet kunnen aangaan en de kwestie van leiding serieus nemen.
Het Communistisch Platform wil aan deze ontwikkeling een bijdrage leveren door in te zetten op een alternatief programma. Pas als we nadenken over wat onze doelen zijn als linkerzijde, kunnen we ons organiseren om de partij te versterken, te transformeren naar een partij die echt kan streven naar een socialistische maatschappij.
Hieruit ontstaat dan de basis waarop we dan realistisch langdurig de partij kunnen uitbouwen tot massapartij die in elke uithoek van het land actief is, die geen 250 afdelingen telt maar in elk van de 393 gemeenten die ons land rijk is een gevestigde organisatie heeft. Een massapartij die trouwens méér is dan een kiesvereniging, maar een heuse partij-beweging. Zoals Ron Meyer het zelf al stelde:
We experimenteren met manieren om meer mensen te bereiken en te inspireren. We laten daarmee zien dat we een vernieuwende beweging zijn en kunnen daarmee mensen verrassen. Een beweging ja. Want ik vind dat we meer zijn dan een politieke partij. We zijn een beweging van mensen die ons land willen veranderen. Mensen die vinden dat niet winstbejag door grote bedrijven centraal moet staan, maar gelijkwaardigheid en solidariteit tussen mensen. Onze beweging moet de toon zetten en zoveel steun in de samenleving vergaren dat anderen niet meer om ons heen kunnen.
De juiste toon, maar nog niet de stevige ondergrond om dat waar te maken. Meyer zet in op een stevige permanente campagne machine, een belangrijk streven, maar zonder het fundament van een programma dat streeft naar een ander soort maatschappij – waarin menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit centraal staan; zonder de organisatorische visie om de gehele werkende klasse te organiseren en een koepel te vormen van vakbonden, coöperatieven, sociale verenigingen en meer… welke worden geleid door het politieke kompas van de SP naar die andere samenleving; zonder de noodzaak in te zien om nauwe banden aan te knopen met onze gelijke geesten door heel Europa om één politieke partij te vormen die één vuist kan maken tegen internationaal kapitaal… heeft het allemaal weinig zin. Alleen maar kwantitatief denken – “we moeten groeien naar 250 afdelingen” – zonder de politieke ondergrond te bespreken van onze stagnatie, slaat de plank pijnlijk mis.
Niet links laten liggen
Je kunt echter ook doorslaan en de partij helemaal links laten liggen. Peter Storm, ex-lid van de Internationale Socialisten en dezer dagen anarchist, stelt in een opiniestuk over het congres dat de SP “als gevestigde partij” een “obstakel” is. In een verdere toelichting stelt hij:
En vermoedelijk stelt partijleiding en partijstructuur aan het openbreken van de partij naar links en van onderop – zodat het meer een basisorganisatie wordt, en minder een partij – aan zo’n omvorming al heel snel grenzen. Daarin zullen ze waarschijnlijk bijgevallen worden door diegenen die wellicht programmatisch van de partijleiding verschillen, maar wel het concept ‘verovering van de staatsmacht via een gecentraliseerde partij’ als zinnig erkennen. En de botsing die dan ontstaat is geen programmatische, maar een veel fundamenteler, botsing. Erg kansrijk lijkt me zoiets vanuit anti-autoritair perspectief allemaal niet, daarom steek ik mijn energie liever in strijd en ideeënvorming buiten de kaders van de SP.
Peter is hierin duidelijk en ook kenmerkend voor een groot deel van revolutionair links. De bestaande organisaties zijn vastgeroest, maken deel uit van het systeem, zijn bureaucratisch en kun je niet veranderen. Vanuit dat perspectief is het veel zinniger om te werken aan een eigen organisatie die veel “puurder” is dan de SP (zoals de IS dat bijvoorbeeld doet) of anders aan een veel losser verband van activisten, zoals Peter voorstaat en hij een “basisorganisatie” noemt.
Dit miskent echter de positie van de SP. De partij is voor een deel inderdaad een “sta in de weg”, maar het zou een vergissing zijn om de partij daarom maar links te laten liggen of enkel op de activistische leden te richten. De partij, als deel van de arbeidersbeweging, vormt op dit moment haar hoogste politieke uitdrukking, haar politieke bewustzijn. Wat je er verder ook van mag vinden. Het links laten liggen van de SP, het niet serieus nemen van de machtsvraag, het weglopen van de grootste partij omdat deze alles behalve perfect is, betekent uiteindelijk dat je geen hoop hebt op het winnen van de werkende klasse voor een alternatief programma. Door weg te lopen van de SP, isoleer je jezelf uiteindelijk en zul je niet verder komen als waar revolutionair links de voorbije decennia gekomen is: een organisatiegraad in de orde van grootte van een paar honderd mensen.
Wij pleiten daarentegen voor een serieuze blik op de SP en de rest van de, zeer imperfecte, arbeidersbeweging. Het is een arbeidersbeweging die is gevormd binnen de context van de kapitalistische maatschappij en om haar te transformeren moeten we weer proberen een visie te brengen, en de beweging weer winnen voor deze visie. Dit is inderdaad een project waar al “heel snel grenzen aan worden gesteld” door de leiding, bureaucratische tegenwerking is te verwachten en hierop moeten we ons ook voorbereiden, maar dit is een tactische kwestie. Dit is een project van lange adem en er zijn geen binnenwegen naar het doel. Zoals Ron Meyer het stelde in zijn anekdote waar hij als jonge jongen bij z’n oma menig limonadefles liet vallen op de keldertrap in zijn begeerte om het te drinken: we komen er sneller als we tree voor tree blijven nemen.