Ondanks dat er de afgelopen 30 jaar al de nodige boeken zijn verschenen over energie, ecologie en politiek, heeft links deze onderwerpen nog steeds niet echt geïntegreerd in haar denken over klassenstrijd en kapitalisme en de analyses die ze maakt. In dit stuk roept Gerben Zonderland op om die discussie te gaan voeren, en geeft hij een aantal redenen waarom dit van belang is.
Ik wil het in dit stuk hebben over het energievraagstuk in relatie tot ecologie en oorlog, omdat ik denk dat deze onderwerpen te weinig aandacht krijgen binnen georganiseerd links. Ik hoop dat dit helpt bij het uitdenken van een insteek voor onze interventie in de bestaande sociale klimaat- en milieubewegingen, die de afgelopen decennia steeds verder zijn verkokerd,1 en die zich bijna compleet afzijdig houden van kapitalisme en oorlog.
Sinds de tijd waarin Lenin stelde dat de middelste boeren alleen voor de revolutie konden worden gewonnen door 100.000 tractoren met brandstof te regelen, is er op zijn zachstst gezegd veel veranderd.2 De inwoners van de rijke landen zijn ondertussen allemaal gewend aan de brede beschikbaarheid van machines, elektriciteit en brandstof. Desalniettemin lijkt energie als onderwerp weer enigszins terug op de agenda sinds de Russische invasie van Oekraïne.
Mede door de invasie is het Europese en vooral het Duitse industriële (export)model onder hevige druk komen te staan, vanwege de sancties en het opblazen van NordStream 1+2. 3
Theoretisch wordt het onderwerp echter nog grotendeels voor lief genomen, ondanks de duidelijke link met ecologische kwesties en oorlog. Het is in de perceptie vooral een logistieke kwestie met vervelende gevolgen voor de inwoners van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. En nadat bleek dat de massademonstraties rond 2003 niets uithaalden, heeft links ook die onderwerpen grotendeels genegeerd, terwijl de SP en buitenlandse linkse volkspartijen klimaat- en landgebruik politiek tot voor kort grotendeels rechts lieten liggen.
Energie en emancipatie
Ik zou als eerst graag even uitzoomen. Je zou kunnen zeggen dat we als diersoort te maken hebben met twee ‘strijden’:
- Strijd om te overleven tegen andere dieren en de elementen, om voedsel, onderdak en materialen te verkrijgen die dat vergemakkelijken.
- Strijd voor klassenemancipatie.
Over het tweede vraagstuk hebben we het op links regelmatig. Als marxisten focussen we zelfs hoofdzakelijk op het (anti)emancipatoire effect van sociale technologieën zoals andere productierelaties, op hoe bedrijven wettelijk en arbeidsrechtelijk zijn georganiseerd, op het gedrag dat we onze kinderen en anderen aanleren, en in brede zin op de vraag hoe we anderen zover krijgen om dingen voor ons te doen.4 Daarnaast analyseren we de technologieën die uitbuiting faciliteren en inkomsten- en winststromen te optimaliseren zoals machines, transportmiddelen en infrastructuur.
Het eerste vraagstuk blijft daarentegen – zeker tegenwoordig – grotendeels onbesproken, en krijgt weinig theoretische aandacht in het energierijke en infrastructureel hoogontwikkelde deel van de wereld. Voordat ik inga op de vraag waarom ik denk dat we daar onverstandig aan doen, wil ik eerst nog een punt maken over emancipatiestrijd in brede zin. Want hoewel links (als het goed is) niets op heeft met klassensamenlevingen, geldt natuurlijk wel dat Marx en Engels reeds benadrukten dat hiërarchische organisatie – in de vorm van klassensamenlevingen – historisch nodig was om te kunnen komen van een wereld waarin mensen jagers en verzamelaars waren en de totale populatie mensen erg laag lag, naar de wereld van hun tijd, waarin er meer dan 2 miljard mensen op aarde rondliepen. Dit is mijns inziens ook waarom projecten die ‘links’ autoritarisme combineren met techno optimisme en economische ontwikkelingspolitiek binnen nationale kaders nog altijd makkelijk worden verward met het marxistische emancipatieproject. En tegelijk waarom dit soort projecten kunnen bijdragen aan emancipatie, en daarna omslaan, als emancipatie direct aan bod (of im frage) komt.
In de ecologieliteratuur maakt men onderscheid tussen endosomatische en exosomatische energie. Endosomatisch betekent ‘in het lichaam’, en betreft energie die organismes zelf produceren door fotosynthese of door voedsel te verbranden. Met die energie kunnen ze dingen doen als bewegen, groeien, schade repareren, nadenken, nageslacht produceren, enzovoorts. Exosomatisch betekent ‘van buiten het lichaam’, en is daarmee een veel breder begrip. Denk voor een simpel voorbeeld aan het meeliften op de wind door vogels of insecten. Mensen maken gebruik van natuurlijke bronnen zoals zon, wind- of waterkracht door apparaten te maken zoals zeilen en molens, en sinds kort ook zonnepanelen.
Onder de noemer van exosomatische energie kun je ook door andere dieren geleverde diensten en voorwerpen rekenen. Bijna alle sociale dieren beschikken over deze mogelijkheid door andere dieren te vragen (of dwingen) dingen voor hen te doen. Maar hoewel dit een significante bron van extra energie is, schaalt dit niet heel erg. De andere dieren produceren het merendeel van de energie die ze tot hun beschikking hebben dan ook zelf.5 Desalniettemin kunnen ze hun levens hierdoor een stuk makkelijker maken, waardoor ze meer energie overhouden voor de zaken die hun primaire interesse hebben. Bedenk in dit kader bijvoorbeeld hoe leeuwen bijvoorbeeld graag prooi stelen van hyena’s, en hoe dominante mannetjes het grootste deel van het werk door de leeuwinnen laten uitvoeren – een vorm van arbeidsdeling die je terugziet bij de meeste sociale dieren. Een ander voorbeeld betreft hoe koekoeken hun eieren in de nesten van andere vogels leggen, om hen te dwingen hun nageslacht uit te broeden en groot te brengen.
Homo sapiens en diens evolutionaire voorgangers weken af van deze trend, en kon als soort ontstaan dankzij verregaand egalitarisme en samenwerking tussen de geslachten en binnen grotere sociale groepen waarin ook meerdere mannetjes leefden. Dit patroon is gestart en afgedwongen door vrouwen.6 In de afgelopen 15.000 jaar hebben we langzaamaan weer stabiele klassenrelaties ontwikkeld, die we sindsdien hebben opgelegd7 aan bijna alle op aarde levende mensen en andere dieren – in het geval van niet-menselijke dieren primair via domesticatie en jacht, in het geval van mensen middels het patriarchaat, oorlog, kapitalisme en andere vormen van geïnstitutionaliseerde uitbuiting en controle. Als zodanig zijn bijna alle landdieren8 tegenwoordig gefokt en opgevoed om voor mensen te werken, terwijl de kapitalistische logica voortdurend verdere schaalvergroting afdwingt. Tegelijk werken bijna alle mensen tegenwoordig voor een loon of andere vorm van inkomsten, of ze zijn economisch afhankelijk van mensen die geld verdienen.
Mechanische energie
Een heel andere lens waardoor we naar het emancipatievraagstuk kunnen kijken is over hoeveel exosomatische energie mensen beschikken en hoe dat hun kwaliteit van leven (en samenlevingen, indirect productierelaties) heeft veranderd. En in het verlengde daarvan, hoe (en door wie of wat) het benodigde werk wordt verricht om die levensstandaard in stand te houden of te verbeteren.
Op dit vlak hebben we (zeker) de afgelopen 5.000 jaar enorme stappen gezet, deels door de ontwikkeling van sociale technologie en apparaten die ons energie besparen en/of toestaan anderen werk voor ons te laten verrichten, en deels door de uitvinding en groeiende beschikbaarheid van mechanische energiebronnen en apparaten die daarmee kunnen worden aangedreven.
Na beginnende arbeidsdeling en gemeenschappelijke kinderzorg was de eerste ‘levenloze’ bron van exosomatische energie waarschijnlijk vuur gevoed door hout en uitwerpselen, incidenteel turf of kolen, zo’n 300-400.000 jaar geleden. Hiermee konden we onszelf warm houden en voedsel verhitten om het veiliger te maken en de voedingswaarde te verhogen. Gedurende de afgelopen 20.000 jaar kwam daar vervolgens de domesticatie van de eerste dieren bij, en ontstond een nadere behoefte aan arbeidsdeling (binnen gezinnen en grotere groepen) vanwege de overstap op permanente (sedentaire) landbouw – iets wat pas mogelijk werd toen de atmosfeer voldoende CO2 bevatte en menselijke populaties te groot werden voor nomadisme.
Relatief kort daarop volgde, na millennia aan opgedane ervaring met het fokken, gebruiken en doden van gedomesticeerde dieren als grondstoffen en als werkers, de uitvinding van oorlog en oorlogs- en schuldslavernij van mensen, waardoor samenlevingen meer en meer mensen konden incorporeren als bron van arbeid.
Vervolgens krijg je op gebied van energiebronnen een paar duizend jaar waarin zo goed als alle mechanische energie komt van houtvuur, wind en waterkracht. In deze periode gebeurt een heleboel, waaronder de uitvinding van brons en ijzer, de opkomst en val van meerdere imperialistische samenlevingen waarin heel veel dwangarbeid plaatsvindt en nieuwe (sociale) technologieën worden ontwikkeld, enzovoorts. Maar als je kijkt naar de intensiteit van de beschikbare mechanische energie verandert echter pas weer kwalitatief iets als er reden is om over te stappen op door kolen (en turf) aangedreven stoommachines om zo een grote exporteconomie te creëren. Hierbij wil ik wel benadrukken dat dit gebeurde vanwege een aantal sociale revoluties en uitvindingen, waaronder, na de opschudding veroorzaakt door twee eeuwen pestepidemieën, in de eerste plaats plantageslavernij en de driehoekshandel die de voorwaarden schiepen waarin mechanische aandrijving nuttig werd en dat soort kapitaalintensieve technologie ook massaal kon worden gefinancierd, met dank aan twee eeuwen woekerwinsten en economische groei mogelijk gemaakt door bovenstaande.
Dit had grote voordelen voor Britse kapitalisten en vond dus veel navolging door anderen die hen wilden en moesten emuleren. Sinds deze tweede brandstofrevolutie zien we nu al bijna twee eeuwen exponentiële groei van zowel het aanbod aan nieuwe technologieën en machines als van het aantal industrieën dat kiest voor schaalvergroting en verdere mechanisering. De vraag naar energie groeide hierdoor constant, maar het aanbod stijgt – mede vanwege mechanisering – zo mogelijk nog harder, waardoor het na WO2 voor bijna iedereen met een huis mogelijk wordt om dit te verwarmen, terwijl mensen vanaf de jaren 60 ook bijna alle elektronische apparatuur kunnen gebruiken die ze zich kunnen veroorloven. Dit vanwege de beschikbaarheid van meer energie uit fossiele energiebronnen en daarnaast kernreactoren, dammen, windmolens en zonnepanelen dan de groeiende industriële en consumentensectoren kunnen verstouwen.
Dit alles wordt mede mogelijk gemaakt door het naoorlogse exportgroeimodel9 dat aan alle exkoloniale gebieden wordt opgelegd en dat draait om de productie van ruwe grondstoffen en veedieren die worden gehouden op onteigend land, zodat gedwongen urbanisatie en proletarisering prettige bijkomstigheden zijn van liberalisering voor kapitalisten wiens succes afhangt van de beschikbaarheid van goedkope arbeidskrachten en massale sociale ontwrichting.
Door al deze ontwikkelingen samen stellen miljarden mensen zichzelf nu dagelijks ter beschikking in ruil voor loon of andere inkomsten, terwijl wereldwijd jaarlijks meer dan een biljoen zeedieren worden gevangen en gedood, en tientallen miljarden dieren worden gefokt om te worden gebruikt als werkers en/of gedood om te worden verwerkt tot grondstoffen, op een schaal die alleen mogelijk is vanwege de beschikbaarheid van al die mechanische energiebronnen. Dientengevolge kan een groot deel van de wereldbevolking, maar vooral de inwoners van de rijke landen, nu beschikken over historisch en evolutionair gezien unieke hoeveelheden exosomatische energie en met hulp daarvan geproduceerde en getransporteerde grondstoffen en gebruiksgoederen die kunnen worden ingezet voor productie, verplaatsing, koken, verwarming, vermaak, communicatie, eten, enzovoorts.10
Over de ‘energietransitie’
Omdat de vrije beschikbaarheid van mechanische energie (hier) ondertussen zo normaal is als ademhalen, is de notie van schaarste (en het feit dat energie op kan raken) bijna onvoorstelbaar. Alleen in periodes van crisis veranderde dit enigszins. Tijdens de oliecrises in de jaren 70 kreeg het rapport van de Club van Rome veel aandacht en werden er tientallen kerncentrales besteld en gebouwd om zo de fossiele en geopolitieke afhankelijkheid te verminderen, terwijl men ook voor het eerst begon te prevelen dat de huidige mate van energieverbruik voor problemen zou zorgen, al werd het probleem voorspelbaar (Malthusiaans) genoeg grotendeels “verklaard” door populatiegroei in plaats van door kapitalistische exponentiële productiegroei. En ook nu, vanwege de tegen Rusland gerichte sancties en de Russische reactie daarop, is er weer enige aandacht voor energie als onderwerp, overigens mede omdat de ontwikkelingen sinds begin 2022 illustreren dat de ‘groene’ energietransitie compleet afhangt van de goedkope beschikbaarheid van ‘schoon’ (Russisch, Noors, Qatarees of Amerikaans) aardgas en LNG als ‘transitiebrandstoffen.’
Ook in bredere zin blijkt het besef (zeker op links, maar veel breder dan dat) van het belang van energie weerbarstig en oppervlakkig. Zie in dit kader bijvoorbeeld hoe de huidige Duitse ‘rood-groene’ coalitie haar industriële sector sinds 2022 vraagt en dwingt om minder energie te verbruiken en meer te betalen, waardoor een stevig deel van de maakindustrie heeft moeten afschalen of op zoek gaan naar vestigingsplekken waar energie goedkoper is, met alle gevolgen van dien voor het ‘Wirtschaftswunder.’ En hoewel dat natuurlijk best mag, zou je verwachten dat dit gebeurt na een serieuzer debat over de wenselijkheid en afwegingen, in plaats van dat het wordt gepresenteerd als fait accompli. Tegelijk zette de huidige regering ook Merkels besluit door om alle kerncentrales te sluiten – iets wat overigens vooral ‘logisch’ leek vanwege de deals met Rusland voor de levering van spotgoedkoop gas via NordStream en een bureaucratische realiteit waarin een overstap van kernenergie naar gas en boskap kon worden verkocht als “vergroening”. Als klap op de vuurpijl herstartte de Duitse regering in 2022 “tijdelijk” vele bruinkoolcentrales,11 en graven ze nu dorpjes en windmolenparken af om hun energieproductie enigszins op peil te houden.
Ik volg de energietransitie-discussie nu een paar jaar, en met betrekking tot de logistiek zie ik simpelweg geen haalbare manier voor de wereld om over te stappen op “100% zon/wind/waterkracht” (+ batterijen, waterstof en stuwmeren voor opslag) zonder maatschappelijk enorm te minderen met energiegebruik en goederenproductie. En dat zal enorme problemen opleveren, want de kapitalistische productiemodus staat niet ter discussie. Tot dusver is het zelfs zo dat ondanks alle energiebesparende maatregelen, alle zon- en windenergie die er sinds de jaren 90 bij is gekomen, minder is dan de totale stijging van de vraag in dezelfde periode. En in zijn algemeenheid geldt dat deze overstap materiaaltechnisch zeer inefficiënt en kostbaar is, vanwege de lage energieopbrengst relatief aan de benodigde materiaal- en bouwkosten. De benodigde grondstoffen zijn schaars, het delven en raffineren (en op termijn het recyclen) kost veel energie, en kan onvoldoende worden opgeschaald voor een 100% overstap omdat daarvoor een veelvoud van het huidige aantal mijnen nodig zouden zijn, en het openen en opereren daarvan veel tijd, voorbereidingswerk en (fossiele) brandstof kost, voor zover er überhaupt genoeg van zijn.12 Hier komt bij dat voor het maken van windmolens, zonnepanelen, elektrische auto’s en batterijen zeer veel metalen nodig zijn. Metalen kunnen natuurlijk niet met pijpleidingen worden vervoerd, waardoor het verzamelen en verplaatsen van de grondstoffen die nodig zijn voor batterijen veel meer energie vereist dan het oppompen en verplaatsen van olie en gas, iets wat je o.a. terugziet in de “ecologische voetafdruk” van elektrische auto’s, die vooral vanwege de energetische kosten van de benodigde mijnbouw pas onder die van verbrandingsmotoren dalen nadat de auto circa 100.000 kilometer heeft gereden.
Dit roept bij mij de vraag op wat er gaat gebeuren als de wal het “energietransitie”-schip keert, en duidelijk wordt dat de huidige plannen onhaalbaar zijn. Gaan CO2-doelen overboord omdat economische groei en burchtvrede wederom belangrijker worden verklaard dan klimaatdoelen die ook nu constant met de voeten worden getreden? Gaan de bezittende klassen energie rantsoeneren voor hun eigen en voor commercieel gebruik? Forceren secties van het kapitaal een crisis omdat ze daar wel brood in zien?
Los daarvan is er ook de vraag wat de huidige plannen betekenen voor de inwoners van de regio’s waar de enorme hoeveelheden benodigde energiemetalen te vinden zijn. We weten van de afgelopen eeuw dat de kapitalistische staten over lijken zijn gegaan om controle over de olieproductie te houden, en er is geen reden om te denken dat dit gaat veranderen als grondstoffen schaarser worden en de benodigdheden voor productie veranderen. Daarnaast weten we ook dat het delven van deze grondstoffen meer werk vergt dan delving van vloeistoffen, en dat van veel van de belangrijkste metalen, in de eerste plaats koper, de totale reserves lager liggen dan de huidige schatting van de vraag als je uitgaat van vervanging van de huidige verbrandingsmotoren plus het fabriceren van batterijen en elektriciteitsnetwerken.
Argumenten zoals dat energie schaars is en dat we daar zorgvuldig mee om moeten gaan, komen al heel lang van rechts. Vanuit die gedachte pleitten Malthusianen eeuwenlang voor uitsterfbeleid t.a.v. de armen, om zo te rechtvaardigen dat ze hen bewust arm hielden en uitbuitten. Links verwierp de notie van schaarste grotendeels, door te verwijzen naar de sociale oorzaken en het leven in klassenmaatschappijen. Als gevolg hebben we dit onderwerp altijd grotendeels genegeerd, wat eraan bijdraagt dat het besef hoe afhankelijk we zijn van mechanische energie überhaupt nauwelijks aanwezig is, en we het nauwelijks hebben over de theoretische implicaties. Dit is een probleem omdat dit wel een breedgedragen idee begint te worden onder jongeren en veel ouderen, en we er niet of nauwelijks in slagen aan te haken op deze discussie, die vooral wordt gevoerd door de PvdD-achterban, P!NK en XR, ‘degrowthers’, ‘ecomodernisten’, wat verdwaalde anarchoprimitivisten, en moderne diepgroenen die hun (racistische) klassenpolitiek verhullen met incompetentie en begaanheid met “natuur.”13
Dat we deze discussies tot dusver grotendeels rechts laten liggen is mijns inziens onwenselijk. Niet omdat ik schaarste zie als materieel probleem. Maar ik hoop wel dat dit verhaal duidelijk maakt dat energievoorziening (of het nou gaat om voedselvoorziening of de productie van mechanische energie) een veel fundamenteler vraagstuk dan de productie van andere handelswaren, omdat tekorten een enorme directe en indirecte impact hebben zowel op de prijs van andere goederen en diensten als op de maatschappelijk functioneren over de hele linie. En dat we over deze onderwerpen mee moeten praten, al was het maar omdat er nul reden is om aan te nemen dat de mensen en organisaties die “the population bomb” en het rapport van Rome omarmden, hun droom van een lagere wereldbevolking echt hebben opgegeven, maar het er wel op lijkt dat ze ondertussen invloed hebben gekregen op het (energie)beleid.
Als gevolg van het feit dat energie al decennialang overvloedig aanwezig en goedkoop is, en dat machines en processen daarop worden ontworpen, zijn er voor hedendaagse industrialisatie veel minder mensen nodig, waardoor moderne proletarisering veel diffuser en kleinschaliger is dan vroeger, en een veel groter deel van het proletariaat alleen werk vindt in de dienstensector of informele economie.14 Dit is een belangrijke theoretische reden waarom Marxisten mechanische energie serieuzer zouden moeten nemen, want dit fenomeen is ook de olifant in de kamer als het gaat om arbeidsproductiviteitsverhoging en “sociaal noodzakelijke arbeidstijd”. Een groot deel van de toename van arbeidsproductiviteit komt namelijk niet voort uit toegenomen specialisatie, automatisering of arbeidsdeling als zodanig. Zij is het gevolg van mechanisering en automatisering die alleen mogelijk is vanwege de beschikbaarheid van die goedkope mechanische energie plus de factoren die daarmee samenhangen, zoals dat rijke staten ook beschikken over betere infrastructuur en transportsectoren waardoor dit minder kost, grotere volumes aan kan en sneller gaat. Natuurlijk worden die gespecialiseerde machines en productieprocessen ontworpen en aangestuurd door mensen, maar als die energiebronnen zouden wegvallen of veel duurder zouden worden, zouden die apparaten hun nut grotendeels verliezen. En dat zou enorme consequenties hebben voor het soort samenleving dat we kunnen onderhouden, want het is alleen vanwege de beschikbaarheid van mechanische energie dat de bouw en het onderhoud van infrastructuur, nutsvoorzieningen, voedselproductie en woningbouw triviale kwesties zijn geworden. Zonder zouden we waarschijnlijk weer het grootste deel van onze tijd en menskracht moeten steken in het voorzien in de basisbehoeften. Dus is het erg riskant dat de burgerij lijkt aan te sturen op verlaging van de energieproductie en de betrouwbaarheid van beschikbare energie.
De onvoorspel- en onbetrouwbaarheid van zon en wind, en de noodzaak tot het aanleggen van enorme opslaginstallaties en -fabrieken is mijns inziens ook een belangrijke bijkomende reden waarom zon- en wind plus batterijen veilige stokpaardjes zijn van de ‘groene transitie’. Vanwege de onvoorspelbaarheid van wind en bewolking en de noodzaak tot de installatie van enorme overcapaciteit garandeert het centraal stellen van zon en wind zowel enorme vraag naar zonnepanelen, windmolens en batterijen als het in stand houden van gas- en kolencentrales, omdat die laatsten nodig blijven om vraag en aanbod van elektriciteit in balans te houden en te voorkomen dat elektrische apparaten constant kapot gaan of uitvallen. Daarbij zal ook spelen dat langere en complexere productie- en waarde-ketens meer mogelijkheden bieden voor kapitalisten om meerwaarde te extraheren, en ook als individuele onderdelen van de productieketen nauwelijks winstgevend zijn, is er wel enorm veel geld mee gemoeid – dit is ook waarom de grootbanken al decennia inzetten op schaalvergroting in de landbouw, en waarom de veehouderij lobby BBB heeft gefinancierd terwijl “zelfstandige” veeboeren constant klagen over lange dagen en relatieve armoede.
Al met al zou ik hiermee zeggen dat we meer dan voldoende redenen hebben om specifieke aandacht te besteden aan energieproductie. De beschikbaarheid hiervan is nauw verweven met emancipatie en het mogelijk maken van een samenleving zonder geïnstitutionaliseerde uitbuiting en betere leefomstandigheden. Daar komt bij dat energie een centrale drijfveer is van zowel de ecologische problematiek als militair-politieke kwesties als de Russische invasie van Oekraïne en de Westerse invasies en bezettingen in West-Azië en Noord-Afrika.
Kernenergie
Dan kort iets over kernenergie. Dit deels vanwege het specifieke linkse taboe hierop (gecreëerd en in leven gehouden door NGO’s zoals GreenPeace en MilieuDefensie, en redelijk breed gedragen zeker onder de oudere generatie), maar vooral omdat kernenergie specifieke kenmerken heeft die het voor de arbeidersbeweging en emancipatie relevant maakt. Hierbij gaat het me primair om politieke en logistieke aspecten, die voortkomen uit hoe de productie van energie door kernreactoren verschilt van andere vormen van energieproductie.
Het bouwen van kerncentrales vergt zonder meer een stevige materiaal- en kapitaalinvestering, zeker als je het vergelijkt met de aanlegkosten van individuele windmolen- of zonnepaneelparken, of kolen of gascentrales, die goedkoper zijn om te bouwen. (Al geldt hiervoor wel dat de kosten deels zo hoog liggen vanwege het gebrek aan ervaring en vraag, waardoor de leereffecten die voortvloeien uit de bouw van individuele centrales niet worden verzilverd door de volgende centrale te bouwen.) Desalniettemin geldt dat zodra een kerncentrale is opgeleverd, het qua kosten echter grotendeels klaar is, omdat de brandstofkosten nihil zijn en er (bij adequaat onderhoud) ook nauwelijks sprake is van slijtage. En zo mogelijk nog belangrijker: alleen kerncentrales zijn in staat de hoeveelheden energie te produceren die nodig zijn om kolen en gascentrales uit te faseren.
In deze opzichten verschillen kerncentrales sterk van batterijen, windmolens en zonnepanelen, die allemaal zo’n 20 jaar of minder meegaan, en een veel grotere materiële voetafdruk hebben, en veel meer (te recyclen) afval opleveren. Laat staan als je het vergelijkt met energieopwekking op basis van fossiele brandstoffen zoals kolen, gas en olie. Kernenergie is volgens mij dan ook primair interessant omdat het van alle energiebronnen verreweg de minste grondstoffen vereist, als je het hele plaatje in ogenschouw neemt: dus zowel de bouw van de centrale of de parken en batterijen als brandstofproductie en -transport. Ook is het grootste deel van de productieketen goed te organiseren, want lokaal gebonden en gecentraliseerd en training en samenwerking vereisend, wat het relatief makkelijk maakt vakbondswerkingen te organiseren. En hoewel de productie van energiemetalen voor zonnepanelen (momenteel) relatief goedkoop is, vereist de productie veel grotere (energetische) investeringen in mijnbouw, raffinage en fabricage, waarvan de kosten vooral laag liggen omdat de productie kan worden uitbesteed naar lagelonenlanden met weinig wetgeving die raakt aan milieu- en arbeidsrechten.
Een tweede reden waarom de hoge energiedichtheid van radioactieve metalen zowel ecologisch als logistiek prettig is, is dat je makkelijk strategische voorraden kunt aanleggen, wat betekent dat er minder mogelijkheid is tot machtsmisbruik door grondstofleveranciers of landen die embargo’s opleggen. Omgekeerd schept het gebruik ervan ook rust voor de bevolking van de regio’s waar grondstoffen vandaan komen, want uranium en thorium zijn op veel plekken te vinden, en het delven vereist niet heel veel energie, waardoor er minder reden of mogelijkheid is voor militaire of politieke inmenging, want er is minder te verdienen aan exploitatie en transport, en er is minder mogelijkheid tot economische ontregeling.
Wel is het gebruik van splijtstof nog redelijk inefficiënt, waardoor veel van het radioactieve materiaal ongebruikt overblijft (als ‘afval’). Maar zelfs nu geldt dat het vergeleken met biologisch/chemisch (denk aan de legale en illegale stort door bedrijven als Chemours, rampen als Bhopal en elke mestvaalt van elke veeboer) en fossiel afval (CO2 plus fijnstof die vrijkomen bij gas- en kolenwinning en verbranding) veel makkelijker is om het op te slaan en om dumping te detecteren, terwijl de technologie om het afvalprobleem te verkleinen al bestaat maar nog moet worden doorontwikkeld omdat dit eerder is gestagneerd toen uranium minder schaars bleek dan gevreesd en de (nimby) milieu-NGO’s de bouw van kerncentrales in een meerderheid van de rijke landen taboe wisten te verklaren, waardoor de behoefte aan ‘opwerking’ grotendeels verdween.
Afsluitend
Dit stuk is bedoeld als discussiestuk en contextschets ter voorbereiding van een interventie in het energie- & ecologiedebat. Ik zie over deze onderwerpen weinig zinnigs worden dat focust op de intersectie van politiek, zelforganisatie en logistiek. In dit stuk heb ik om twee redenen energie als onderwerp centraal gesteld. Als eerst omdat de maatschappelijke discussie wordt gedomineerd door de notie van ‘(fossiel) gebruik verminderen,’ terwijl dit natuurlijk het punt mist dat overgebruik simpelweg een effect is van kapitalistische organisatielogica. Ten tweede omdat het zonder mechanische energie onmogelijk is om moderne complexe samenlevingen gaande te houden, gezien de de volumes en het totale gewicht van wat momenteel wordt geproduceerd. En daarmee is er een directe link met klassenstrijd en emancipatie. Als zodanig is het onverstandig om de maatschappelijke discussie over energie over te laten aan de burgerij plus de hobbyisten, utopisten en primitivisten. Daarvoor is het onderwerp simpelweg te belangrijk, om veel meer redenen dan de link met de leefbaarheid van de aarde door overmatig grondstofgebruik en goederenproductie.15
Gezien dat de burgerij toe zegt te willen naar “netto nul uitstoot” (iets waar bijna alle burgerlijke staten op zijn minst lippendienst aan bewijzen, al is de exacte betekenis onduidelijk) hebben we zelfs in Nederland een probleem, omdat CO2-afvang een illusie is, en er simpelweg te weinig grondstoffen beschikbaar zijn om de omslag naar zonnepanelen en windmolens op basis van bestaande technologie te realiseren, zeker in een tijdperk waarin de hele wereld dezelfde transitie zou moeten doormaken. Komt bij dat nu de rente op een hoger niveau ligt, QE en dergelijke enigszins zijn afgebouwd, en gas veel duurder is geworden,16 er ook de nodige problemen zijn met de productie van windmolens die groot genoeg zijn om een verschil te maken en de financiële stabiliteit van windmolenbouwers, wat wel aangeeft hoe de huidige plannen van wensdenken aan elkaar hangen.
Omgekeerd geldt ook dat de mensheid, zonder al die mechanische exosomatische energie, weer extreem afhankelijk zou worden van menselijke en dierlijke spierkracht, wat een enorme daling van de kwaliteit van leven zou betekenen. De kans dat bevolkingen een dergelijke terugval politiek accepteren is daarom nihil, en het gevolg van een verprutste of trage overstap is dat we hoogstwaarschijnlijk nog veel langer ‘gewoon’ grote hoeveelheden fossiele brandstoffen blijven gebruiken, omdat verkeerde investeringen veel vertraging opleveren.
Kernenergie verdient in deze discussie zowel omwille van de technologische als de sociale/organisatorische aspecten specifieke aandacht. Het is de minst slechte, best opschaalbare en betrouwbaarste energiebron die we hebben, met als bijkomende voordelen dat we makkelijk controle kunnen uitoefenen over het grootste deel van de ‘productieketen’ omdat zowel de bouw van centrales, het maken van splijtstoffen en het gebruiken daarvan in of rond Nederland gebeurt en controleerbaar en organiseerbaar is. En er is ordes van grootte minder mijnbouw voor nodig dan voor zon- en windenergie en batterijen, wat dubbel relevant is omdat de delving en raffinage van energiemetalen vooral gebeurt in landen waar grote druk kan worden uitgeoefend op de bevolking om te werken onder slechte werkomstandigheden zoals de voormalige koloniën en China, terwijl de productie van panelen, molens en batterijen ook in de beste gevallen enorme afvalstromen oplevert en zeer veel (fossiele) energie vereist om te bouwen. Overigens wil ik hiermee niet suggereren dat we om elektrische voertuigen en zonnepanelen heen kunnen of moeten, dat is simpelweg geen optie. Maar ook dan lijkt het me wenselijk om ons aandeel in de vraag in elk geval te minimaliseren, en sterk in te zetten op verduurzaming, repareerbaarheid en uitbreiding van het OV en hoogbouw.
Een andere kwestie waar we het nader over moeten hebben is dat verband tussen energieproductie en productiviteitsgroei, want als de groei van energieproductie stokt, zal dat waarschijnlijk hevige en onvoorspelbare gevolgen hebben voor het kapitaal circulatieproces en de vraag naar arbeid, zoals blijkt uit bijvoorbeeld het hierboven aangehaalde werk van Phil Neel. Het fundamentele probleem is dat we geen flauw idee hebben hoe kapitalisme als modus zou werken zonder fossiele energie, behalve dat we kunnen kijken hoe de levensomstandigheden zijn in landen waar ze nog steeds energiearmoede ervaren. Maar het is een open vraag of en hoe het systeem zou functioneren als de consumentenvraag uit de westerse landen significant zou dalen. Waarmee de kans zoals gezegd zeer klein is dat de kapitalisten dit risico zullen nemen.
Tot slot moeten we hiermee bezig zijn omdat we weten dat klimaat, en in de achtergrond grondstofgebruik voor de jongste generaties levende onderwerpen zijn, en dat dit dus een ingang vormt voor propaganda en agitatie. Daarvoor hebben we echter wel een helder verhaal nodig waarom ‘degrowth’ geen oplossing is, waarom en welke industrieën we nodig hebben, waarom degrowthers en ecomodernisten het allebei eigenlijk nooit over imperialisme en klassenstrijd hebben, en waarom de energietransitie die de sociale bewegingen promoten, en die de politiek (al dan niet schoorvoetend) heeft omarmd logistiek onuitvoerbaar en om meerdere redenen onwenselijk is.
Natuurlijk resten er nog veel vragen, want momenteel hebben we nog nauwelijks een idee van wat we organisatorisch aan willen of moeten met ecologie als onderwerp. Maar volgens mij zijn er genoeg redenen om ons hier verder in te verdiepen, en te proberen de lopende discussies binnen de bestaande sociale bewegingen te verbreden (waarbij we ook zullen nadenken over de vraag hoe ons te verhouden tot NGO’s). Hierbij vormen de logistieke implicaties van het streven naar “hernieuwbaar” m.i. een nuttige illustratie van de irrationaliteit van kapitalistische ontwikkeling – zelfs op essentiële vlakken als energie en voedselproductie. Het dominante investeringspatroon (waarin grote nadruk ligt op wind en zon en batterijen) is niet alleen spilziek, maar gaat ook ten koste van alternatieven die nu worden genegeerd of vertraagd. En daar kunnen we op zijn minst gebruik van maken door ze te voorspellen en uit te leggen waarom ze onontkoombaar zijn.
—
Wat leessuggesties:
- Timothy Mitchell, Carbon democracy
- Jason Moore, Capitalism in the Web of Life
- Andreas Malm, Fossil Capital
- Helen Thompson, Disorder: Hard Times in the 21st century; deze eerste vier boeken gaan vooral over de verwevenheid van energie met economische groei.
- David Nibert, Animal Oppression and Human Violence – interessant over het verband tussen diergebruik, grondonteigening / ‘enclosure’ en (gedwongen) urbanisatie.
- Michael Hudson, Super Imperialism (2021) – over het geopolitieke belang van voedsel- en energieschaarste voor naoorlogs imperialisme
- John McDougall, The Starch Solution, dit boek en het volgende zijn nuttig om helder te krijgen hoe irrationeel – maar ook ‘kapitalistisch rationeel,’ zie Nibert en Hudsons boeken – voedselproductie momenteel is.
- T. Colin Campbell, Whole: reinventing the science of nutrition
Het Communistisch Platform verschaft kameraden uit alle hoeken van de socialistische beweging de mogelijkheid van communisme.nu gebruik te maken om discussie te voeren. Tenzij anders vermeld zijn gepubliceerde artikelen en brieven daarom niet per se representatief voor de opvattingen van het Communistisch Platform.
- Er zal binnenkort ook een discussieartikel verschijnen over NGOisering en de consequenties van het opknippen van sociale strijdterreinen in ‘single issues’ (of zoals ze dat zelf vaak zien, ‘specialisaties’). ↩
- Lenin Works, vol 29, p.214 (https://www.marxists.org/archive/lenin/works/cw/pdf/lenin-cw-vol-29.pdf) ↩
- https://www.politico.eu/article/rust-belt-on-the-rhine-the-deindustrialization-of-germany/, https://www.ft.com/content/7095e5d7-7a72-483f-9464-52d36bac03f7 ↩
- Zie https://beyondmeritocracy.info/blog/on-capitalism-and-class-rule voor nadere toelichting en onderbouwing. ↩
- Al komt hun brandstof – voedsel – weer van planten of dieren die ze bejagen of verzamelen. ↩
- Zie hierover bijvoorbeeld Sarah Hrdy’s Mothers and Others — Harvard University Press en het werk van de Londense Radical Anthropology Group. ↩
- Vooral na de uitvinding van domesticatie in het algemeen en paardrijden in het bijzonder: https://varnvlog.buzzsprout.com/1777565/14691902 ↩
- https://ourworldindata.org/wild-mammals-birds-biomass ↩
- Zie Michael Hudson, Super Imperialism en David Nibert, Animal Oppression and Human Violence. ↩
- Uit https://energy-times.net/2023/05/30/does-mainstream-economics-underplay-energys-role-in-growth/: “According to energy historian Vaclav Smil, in 1800 we had 0.05 gigajoules per capita, which rose to 2.7 in 1900, 28 in 2000 and, largely due to Chinese growth, to 34 in 2020.10 That means that each person has the equivalent of 60 adults working non-stop for them, or more than 200 for modern residents of rich nations.”
Uiteraard negeert Smil hier dat dit primair onder controle is van kapitalisten, maar desalniettemin is de ontwikkeling veelzeggend, en reëel. ↩ - https://www.euractiv.com/section/electricity/news/next-german-government-aims-for-coal-exit-in-2030/ ↩
- Goede samenvattingen van het probleem zijn bijvoorbeeld hier te vinden:2024 – Keynote – Global and National Energy Security and Geopolitics – Mark P. Mills, Simon Michaux – Black Swans, White Swans and the purple transition ↩
- Zie bijvoorbeeld https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/slachtoffer-van-het-wereld-natuur-fonds ↩
- Zie Varn Vlog: Phillip Neel on the Shifting Situation of the Global Working Class en de in de beschrijving gelinkte artikelen voor details, vooral Broken Circle: Premature Deindustrialization, Chinese Capital Exports, and the Stumbling Development of New Territorial Industrial Complexes | International Labor and Working-Class History ↩
- Overigens zouden goederen ook veel robuuster kunnen worden gebouwd, wat veel zou helpen bij het terugdringen van de vraag naar grondstoffen, want het is onmiskenbaar zo dat veel producten fragiel worden ontworpen en veel sneller slijten dan vroeger, zeker als je kijkt naar meubels, witgoed en electronica. ↩
- Vanwege de sancties en het opblazen van NordStream I & II. ↩