Twee onmogelijkheden
Twee onmogelijkheden

Twee onmogelijkheden

Het is algemeen geaccepteerd dat er maar twee mogelijke oplossingen van het nationale/koloniale Israëlisch-Palestijnse conflict zijn: ofwel een tweestatenoplossing, ofwel een eenstaatoplossing. Maar dat is een vals dilemma – hoewel er meerdere dingen zijn die deze twee veronderstelde oplossingen gemeen hebben.

Ik zal beginnen met de gemeenschappelijke eigenschappen, en daarna zal ik uitleggen wat de diepgaande verschillen zijn. Het zijn beide burgerlijk-democratische blauwdrukken, en daarmee bedoel ik twee dingen. Ten eerste stellen ze een oplossing voor waarin de resulterende staat of staten kapitalistisch zullen zijn. Ze stellen geen socialistische uitkomst voor. Dit is in het algemeen geen bezwaar – ik stel niet dat alle nationale/koloniale conflicten alleen door socialisme kunnen worden opgelost. Desondanks stel ik dat wel in dit bijzondere geval: er is geen kapitalistische oplossing voor dit conflict.

Deze ‘oplossingen’ zijn ook in een andere zin burgerlijk of burgerlijk-democratisch: ze kennen de arbeidersklasse geen bijzondere rol toe. Ze benoemen de arbeidersklasse zelfs in het geheel niet. Maar zelfs als een nationaal/koloniaal conflict zonder socialisme opgelost kan worden, is het nog steeds zo dat socialisten erop moeten aandringen dat de arbeidersklasse zich apart organiseert, op haar eigen voorwaarden en met haar eigen eisen.

Allebei deze veronderstelde oplossingen voor dit conflict werden oorspronkelijk door de Palestijnse bevrijdingsbeweging naar voren gebracht – in het bijzonder door de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO). Beide oplossingen zijn echter niet alleen beperkt door de kaders van het kapitalisme maar ook doordat ze de bredere regio, het Arabische Oosten, niet meenemen in hun analyse. Het Israel-Palestina conflict is in die kaders ingebed en niet los daarvan te zien.

Ik denk dat dit de beide oplossingen als socialistische stellingnames diskwalificeert, omdat, zoals ik en mijn kameraden in Matzpen al sinds 1966 zeggen (dat wil zeggen, zelfs voor de oorlog van juni 1967), de oplossing voor dit conflict regionaal en socialistisch moet zijn – om redenen die specifiek met de context van dit conflict te maken hebben, niet om algemene theoretische redenen.

Tot zover de gelijkenissen tussen deze twee veronderstelde oplossingen; hieronder zal ik de diepgaande verschillen onderzoeken. Om je een idee te geven wat betreft politieke standpunten: de tweestatenoplossing is bedrog en moet ontmaskerd worden. Tot enige tijd geleden kon je claimen  dat sommige mensen deze oplossing uit onwetendheid steunden. Het ziet er goed uit, dus waarom niet steunen? Dit is nu niet meer mogelijk.

Het is niet zo dat iedereen die deze oplossing steunde dat deed uit kwade wil of om te misleiden. Sommige mensen deden dat, en doen dat nog steeds, omdat ze gevangen zitten in het dilemma. Ze denken dat ofwel één staat ofwel twee staten mogelijk is en, omdat ze om goede of slechte redenen één staat niet kunnen steunen, zitten ze vast in het tweestatenparadigma – waarschijnlijk tegen beter weten in. Ik wil geen specifieke groepen of individuen noemen, maar je weet waarschijnlijk wel wie ik bedoel. (red. Dit gaat waarschijnlijk over intellectuelen als Noam Chomsky die een dergelijke oplossing steunen)

Aan de andere kant, de mensen die voor de (zogenaamde) eenstaatoplossing pleiten, bedoelen het vaak goed en zijn er niet op uit om te misleiden. Hoewel deze mensen niet onze vijanden zijn, denk ik niet dat socialisten een oplossing voor het conflict moeten voorstellen die niet werkt. Dus ik denk niet dat deze oplossing bepleit moet worden.

De oorsprong van de eenstaatoplossing ligt in de oude periode van Fatah, ongeveer vanaf 1969. Ik verwijs je naar mijn artikel uit 2013, ‘Palestina/Israel: belling the cat’. 1 Daar vind je bepaalde historische citaten over de oorsprongen van deze verscheidene ideeën, zoals voorgesteld door erkende PLO-functionarissen en -woordvoerders.

De voorgestelde formule was een ‘seculier, democratisch, verenigd Palestina’. De formulering is hier belangrijk. Tot 1969 zag de Palestijnse nationalistische beweging Palestina het eeuwige thuisland van één nationale groep: de Palestijnse Arabieren – het was een Arabisch land. Ze kwamen echter tot de conclusie, gezien de feitelijke realiteit, dat de zionistische kolonisten niet verjaagd konden worden. Ze zouden niet weggaan. Dus ze dachten redelijkerwijs dat ze een oplossing moesten voorstellen die hen ook betrok. Maar omdat ze vastzaten in een nationalistische denkwijze, konden ze niet accepteren dat wat zich in het bezette deel van Palestina,  Israël, had gevormd, een nationale vorm had, een vestigingskolonie [settler nation]. Dit is niet uniek – er zijn andere vestigingsnaties in de wereld – maar dit was een vestigingskoloniën die zich nog steeds in het proces van kolonisatie bevond, waardoor het nog moeilijker te accepteren was.

Dus de PLO beschouwde deze vestigingsnatie als een religieuze entiteit – vandaar het woord ‘seculier’. Het toekomstige Palestina zal een Arabisch nationaal karakter hebben, maar het zal seculier zijn: het zal gelijke rechten en vrijheid van godsdienst toestaan aan alle betrokkenen: joden, christenen en moslims.

Door de kolonisten niet als een nieuwe natie maar als een deel van het jodendom te zien, aanvaardden ze paradoxaal genoeg impliciet het lijnrecht tegenovergestelde standpunt van het zionisme, dat de Israëli’s ook als onderdeel van het jodendom ziet, niet als een nieuwe natie. Hoewel, volgens de zionistische ideologie, alle joden over de hele wereld een natie vormen. 

Maar vergeet niet dat dit in 1969 was – het was op het hoogtepunt van de Vietnamoorlog en de PLO was ongetwijfeld geïnspireerd door de Vietnamese strijd tegen het kolonialisme, zij het in heel andere omstandigheden. De inspiratie en ideeën die ze uit Vietnam haalden, waren zeer nutteloos en leidden in feite al snel tot een ramp.

Toen de Palestijnse beweging zich rond 1974 realiseerde dat dit ‘seculiere, democratische’ Palestina er niet zou komen – de middelen die ze daarvoor in gedachten hadden werkten niet – kwam ze met het idee van twee staten. Aanvankelijk, in de jaren 1970, verwierpen de Israëlische leiders dit idee volledig. Dit hield verband met de fundamentele langetermijnstrategie van het zionisme. Ze waren niet van plan om ook maar iets als een soevereine Palestijnse staat naast Israël toe te staan.

Aan het eind van de jaren zeventig schreven kameraad Emmanuel Farjoun en ik een aantal stellingen, waarin we wezen op de langetermijnstrategie van de zionistische beweging. Deze stellingen zijn beschikbaar op de website van Matzpen. 2  We citeerden een toespraak van Moshe Dayan, de toenmalige Israëlische minister van Defensie. Dit is wat hij zei:

Fundamenteel is een Palestijnse staat een antithese van de staat Israël: dat wil zeggen, de twee zijn onverenigbaar. De fundamentele en naakte waarheid is dat er geen fundamenteel verschil is tussen de relatie van Arabieren van Nablus tot Nablus [op de Westelijke Jordaanoever] en de relatie van Arabieren van Jaffa tot Jaffa [een voormalige Arabische stad in wat Israëlisch werd, wat nu een voorstad van Tel Aviv is] … En als we vandaag deze weg inslaan en zeggen dat de Palestijnen recht hebben op hun eigen staat omdat ze in hetzelfde land wonen en dezelfde rechten hebben, dan zal het niet eindigen met de Westelijke Jordaanoever. De Westelijke Jordaanoever vormt samen met de Gazastrook geen staat … De oprichting van zo’n Palestijnse staat zal een hoeksteen zijn van iets anders.

En hij eindigt met te zeggen: ‘Ofwel de staat Israël, ofwel een Palestijnse staat.’

Dus dit is ondubbelzinnig. En ik kan eerdere teksten aanhalen van vooraanstaande zionisten, waaronder David Ben-Gurion, die een van de scherpzinnigste strategen van de zionistische kolonisatie was, waarin hij zegt dat we uiteindelijk in staat moeten zijn om heel ‘Eretz Israël’ (het land Israël, d.w.z. Palestina) te koloniseren – vestigen, zegt hij. Maar de druk op Israël om een regeling te treffen nam toe.

Overigens is een belangrijk verschil tussen de twee ideeën van één staat en twee staten dat de tweestatenoplossing fundamenteel uitgaat van een internationale overeenkomst tussen Israël en de Palestijnse beweging. Het vereist niet de omverwerping van het bestaande regime van Israël en het is in geen enkel opzicht een revolutionair idee. Echter zou zelfs dit Israel niet toestaan.

Internationaal groeide wel de druk op Israël om akkoord te gaan en daarom accepteerde het uiteindelijk het idee – alleen in naam: het was vanaf het begin bedrog. Dit leidde uiteindelijk tot de internationale conferentie van 1991 in Madrid, waar de Palestijnse beweging niet officieel vertegenwoordigd was omdat Israël eiste dat het Palestijnse standpunt alleen door Jordanië verwoord kon worden. Maar achter de schermen werd er in Oslo direct tussen Israëlische diplomaten en Palestijnse leiders onderhandeld. Dit leidde tot de Osloakkoorden, die in 1993 werden afgerond.

Nu denken veel mensen dat de Osloakkoorden over twee staten gingen, maar dit is een misleiding. Er stond geen woord in de overeengekomen tekst over een Palestijnse staat in welk deel van Palestina dan ook. Bovendien – en nog belangrijker – staat er geen woord in over het beëindigen van de Israëlische kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever. Je zou denken, als Israël serieus een Palestijnse staat nastreefde, dat het tenminste zou stoppen met het binnendringen en stelen van Palestijns land. Wat er gebeurde tijdens de Osloakkoorden is wel eens vergeleken met twee mensen die onderhandelen over hoe ze een pizza moeten verdelen, terwijl een van hen de pizza stukje bij beetje opeet – een toepasselijke metafoor voor wat er gebeurde.

Sinds Oslo zien we juist een toenemende kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever. Met andere woorden, het was bedrog. Maar nu komt het nut van dat bedrog denk ik tot een eind, omdat de Israëlische overheid openlijk toegeeft dat ze voornemens is delen van de Westelijke Jordaanoever te annexeren – niet helemaal, omdat er daar te veel Arabieren zijn. Zie je, het probleem voor het zionistische koloniale project is dat ze het land willen, maar niet de mensen. Dit is een belangrijk kenmerk van bepaalde soorten kolonialisme: wat Marx ‘eigenlijke koloniën’ noemde. 3

Het is veelzeggend dat Israël na de oorlog van 1967 bijna meteen twee delen van zijn verovering annexeerde: Jeruzalem en de Syrische Golanhoogten. In het geval van Jeruzalem was dat om ideologische redenen, omdat het altijd een belangrijk deel van het Heilige Land is geweest. Maar Israël nam de voorzorgsmaatregel om eerst de Golanhoogten etnisch te zuiveren, waardoor daar alleen de Druzische gemeenschap overbleef – die, volgens de Israëlische ideologie, niet als Arabieren worden beschouwd.

De Druzen zijn eigenlijk een Arabische religieuze gemeenschap, maar het is de tweede van twee religies die het zionisme ten onrechte tot natie heeft verklaard – de eerste is natuurlijk de zogenoemde Joodse natie, die over de hele wereld bekend is. Maar dit bedrog stelt Israël in staat om te verklaren dat de Druzen geen Arabieren zijn en als minderheid in de Syrische Golanhoogten achtergelaten kunnen worden, waarvandaan meer dan honderdduizend inwoners etnisch gezuiverd werden voordat Israël het formeel annexeerde.

In 2019 onthulde Israël zijn voornemen om delen van het zogenaamde ‘Gebied C’ te annexeren, wat een groot stuk van de Westelijke Jordaanoever is, meer plattelands en minder bewoond, terwijl de dichter bevolkte gebieden nog niet formeel overgenomen zullen worden. Vertegenwoordigers van de regering schreven een brief aan leden van het Amerikaanse Congres, waarin ze er bij hen op aandrongen om de tweestaten-‘oplossing’, die nu dood is, niet te steunen. Hoewel het annexatieplan voorlopig in de ijskast is gezet, is het nog lang niet voorbij. Er is dus een einde gekomen aan de misleiding, wat betekent dat iedereen die deze ‘oplossing’ nog steeds steunt, moet worden veroordeeld of op zijn minst ontmaskerd.

Waarom houden sommige goede mensen nog steeds vast aan de ideeën van twee staten? Omdat ze, zoals ik aangaf, maar één alternatief zien: een eenstaat-‘oplossing’, die ze verwerpen.

Nu, een eenstaatoplossing betekent een van twee dingen. Of Israël annexeert de hele Westelijke Jordaanoever – dat zal tenminste voor één staat zorgen en dan kunnen we strijden voor gelijke rechten. (Dit is natuurlijk een erg gevaarlijke aanbeveling, als je het zo bekijkt. Kan een democratische, rechtvaardige oplossing voor het conflict worden bereikt door eerst Israël de hele bezette Palestijnse gebieden te laten annexeren?) Of anders moet het zionistische regime eerst omvergeworpen worden.

Maar mensen zijn bang om dat te zeggen. Stel je Jeremy Corbyn voor terwijl hij leider van Labour was die uitspreekt dat het Israëlisch-Palestijnse conflict opgelost moet worden door allereerst het belangrijkste obstakel omver te werpen: het zionistische regime. Het is duidelijk dat het zionistische regime geen enkele eenstaatoplossing zal accepteren die ook maar in de buurt komt van gelijke rechten.

Het klopt dat mijn standpunt pessimistisch is, maar begrijp me alsjeblieft niet verkeerd. Het is geen pessimisme van de wil: het is gewoon dat ik geen redenen zie om optimisme te verspreiden – vals optimisme. Ik denk dat de situatie erbarmelijk is en de vooruitzichten voor de nabije en middellange toekomst zijn ook erbarmelijk. Ik ben natuurlijk optimistisch op de lange termijn, maar, gegeven mijn leeftijd, verwacht ik realistisch gezien geen positieve uitkomst tijdens mijn leven.

Het ding van de zogenoemde eenstaatoplossing is dat het eigenlijk revolutionair is. Gegeven de huidige omstandigheden kan er geen staat worden opgericht die niet alleen tot gelijke individuele rechten maar ook gelijke nationale rechten leidt. Er is een onderdrukkende natie en een ander onderdrukt volk – de Palestijnse Arabieren, die onderdeel zijn van de pan-Arabische natie. Maar alles wat leidt tot gelijkheid vereist de omverwerping van het zionistische regime; dat is waarom ik zeg dat het een revolutionaire oplossing is.

Hoe zag Fatah oorspronkelijk een seculiere, democratische staat voor zich toen de PLO nog een eenstaatoplossing bepleitte? Dit is een citaat uit 1969:

Een volksbevrijdingsoorlog, gericht op de vernietiging van de racistische, imperialistische staat, zal nieuwe voorwaarden scheppen die een nieuw Palestina mogelijk maken. In dit proces worden de alternatieven die aan de joden in Palestina worden geboden drastisch veranderd en in plaats van de veiligheid van de staat Israël, in plaats van in de zee gegooid te worden [het reactionaire PLO-standpunt van voor 1967 – MM], biedt deze revolutie een nieuwe reeks alternatieven: de onveiligheid van een exclusief, racistisch Israël versus een open, veilig en tolerant Palestina voor al zijn patriotten. De Palestijnse revolutie streeft er dus naar om op de lange termijn zowel joodse Palestijnen als niet-joden te rekruteren in haar bevrijdingskrachten als een belangrijke stap naar haar einddoelen.

Merk trouwens op dat degene die het woord ‘revolutie’ gebruikt een hooggeplaatste Fatah-woordvoerder is. Dit citaat komt uit een niet-ondertekend programmatisch document, onderschreven door de organisatie, maar ik weet wie het geschreven heeft. Zijn naam is Nabil Sha’ath, met wie ik vriendelijke discussies had in de jaren 60 en 70.

In de bovenstaande uitspraak zien we echter het Vietnamparadigma. Toen deze woorden werden geschreven bevonden Amerikaanse troepen zich in Vietnam, waar guerrilla’s vochten tegen de binnenvallende macht. Maar stel je verzet tegen de Verenigde Staten voor binnen Amerikaans grondgebied vanaf bases in Mexico. Hoeveel succes zou je ze geven?

Het zou een kansloze zaak zijn, maar het equivalent daarvan is wat er, helaas en tragisch, gebeurde met de Palestijnse guerrillabeweging, die dacht dat de broederlijke Arabische staten hen zouden helpen. Maar ze werden gestationeerd in vijandig gebied, in Jordanië; en het resultaat was Zwarte September in 1970. De Palestijnse guerrillabeweging werd afgeslacht en vluchtte van Jordanië naar Libanon.

Dus het Vietnamparadigma werkte niet. Maar nu zijn veel mensen – niet de officiële Palestijnse beweging, maar veel progressief denkende mensen over de hele wereld, ook in Israël – teruggekeerd naar het eenstaatidee. Maar dit keer is het niet het Vietnamparadigma, maar een ander: het Zuid-Afrikaanse paradigma. Het zal gaan zoals in Zuid-Afrika – er zal weer een regenboognatie worden geschapen.

Veel welwillende, weldenkende, goede mensen – waaronder enkele van mijn vrienden en kameraden – geloven hierin, maar naar mijn mening kunnen we er niet omheen om de situatie vanuit een marxistisch gezichtspunt te bekijken. Niet alle kolonisaties zijn van dezelfde soort: er zijn verschillen. Marx maakte in deel 1 van Het Kapitaal onderscheid tussen drie soorten.

Ten eerste zijn er ‘plantagekoloniën voor alleen export’. Hij geeft één voorbeeld – West-Indië. Ten tweede zijn er koloniën ‘in rijke en goed bevolkte landen … die aan plundering zijn overgeleverd’: bijvoorbeeld Mexico en India. En ten derde schrijft hij over ‘eigenlijke’ koloniën: bijvoorbeeld Nieuw-Engeland. Karl Kautsky, een vooraanstaand marxist in de Tweede Internationale, vergat de plantagekoloniën aan het begin van de twintigste eeuw. Hij noemde alleen ‘uitbuitingskoloniën’ – die min of meer overeenkomen met plekken als India en Mexico – en ‘werkkoloniën’, waar de directe producenten de kolonisten zelf zijn.

Nu zijn er twee verschillen tussen Kautsky en Marx. Terwijl Marx onderscheid maakte tussen drie soorten en Kautsky slechts twee, was Kautsky vrij lovend over werkkoloniën. Marx is daarentegen vernietigend over werkkoloniën. Als je leest wat hij zegt over de koloniën van Nieuw-Engeland, is hij erg boos over hoe ze omgingen met de oorspronkelijke bewoners.

De geschiedenis kent weinig wetten, maar één wet die ik zonder enige aarzeling kan formuleren, is dat overal waar in de moderne tijd wat Kautsky ‘werkkoloniën’ noemde plaatsvinden, een nieuwe vestigingsnatie ontstaat. Dit is overal gebeurd – in Nieuw-Engeland, in Australië en Nieuw-Zeeland, en in Palestina.

Overigens zijn wat Kautsky werkkoloniën noemde min of meer wat academici in het postkoloniale discours ‘vestigingskoloniën’ [settler colonies] noemen. Maar pas op, want niet alle academici – in het bijzonder degenen die geen marxist zijn – maken het cruciale onderscheid wie de directe producenten zijn. Kautsky doet dat wel wanneer hij erop wijst dat het de kolonisten zelf zijn die het werk doen.

En dat is sinds het begin van toepassing op de zionistische kolonisatie – ze hebben het zelfs zo gepland. In de vroege documenten van het zionisme zei Theodor Herzl, de oprichter van de zionistische beweging: ‘We zullen proberen de berooide bevolking de grens over te krijgen door ze werk te verschaffen in de doorgangslanden, terwijl we ze elk werk in ons land ontzeggen.’ 4

Hij schreef dit voordat ze beslisten waar dit plaats zou gaan vinden: het was nog niet duidelijk dat het in Palestina zou zijn: er waren andere ideeën – Oost-Afrika, bijvoorbeeld. De belangrijkste uitvoerders van deze vorm van kolonisatie waren de socialistische zionisten. Maar dat is niet verrassend – veel ‘socialisten’ in het begin van de twintigste eeuw waren voorstander van kolonialisme. Maar vergeet niet, vandaag de dag leven we in het postkoloniale tijdperk, terwijl er op de conferentie van de Tweede Internationale in Stuttgart in 1907 bijvoorbeeld een grote stroming was die een pro-kolonisatiebeweging steunde. Kautsky had het moeilijk om deze stelling verworpen te krijgen – er was een grote minderheid die het steunde. Met andere woorden waren de zionistische socialisten niet uitzonderlijk in hun steun voor kolonialisme: het was vrij wijdverspreid.

Maar het basale punt is dat het soort politieke economie van de apartheid in Zuid-Afrika heel anders was dan die van het zionisme. De belangrijkste directe producenten waren de onderdrukte, inheemse zwarte bevolking. Het apartheidsregime kon niet zonder hen.

Er zijn twee dingen die het apartheidsregime ten val brachten. Ja, wat mensen ook zeggen over sancties en de internationale beweging tegen apartheid, ze hebben geholpen. Maar twee dingen die het regime daadwerkelijk ten val brachten waren, ten eerste, de klassenstrijd in Zuid-Afrika – het regime kon niet eeuwig elementaire rechten ontzeggen aan een grote meerderheid van de bevolking; ten tweede was er ook de militaire nederlaag in Angola, voornamelijk met de hulp van Cuba. Deze twee dingen luidden de noodklok voor het apartheidsregime.

Dit scenario is er helemaal niet in het geval van Palestina en Israël. Ik zie geen enkele manier om het zionistische regime omver te werpen zonder de toestemming en deelneming van de Hebreeuwse arbeidersklasse – wat in de huidige situatie hoogst onwaarschijnlijk is. Het probleem is dat de meerderheid van de Israëlische massa’s – de arbeidersklasse en haar bondgenoten – Hebreeuws is, niet Palestijns. Deze laatsten zijn geëxternaliseerd, zoals ze dat , in tegenstelling tot Vietnam, ook waren toen ze de guerrillaoorlog voerden.

Maar waarom zou de Israëlische arbeidersklasse in de huidige omstandigheden een kapitalistische ‘één staat’ accepteren, waarin ze nog steeds een uitgebuite klasse zou zijn, maar waarin ze haar huidige nationale privileges zou verliezen? Ze zien heel duidelijk dat de oprichting van een enkele staat tegen hun huidige belangen ingaat – als het een kapitalistische staat is, zoals wordt aangeboden. Ze zullen zich tegen zo’n uitkomst tot de dood verzetten. En vergeet niet: Israël is een nucleaire macht. Ik zie geen enkele mogelijkheid om een zogenaamde eenstaatoplossing te implementeren in de huidige omstandigheden.

Er is echter een mogelijk scenario – een theoretische mogelijkheid – waarin de Israëlische arbeidersklasse de omverwerping van het zionistische regime zou accepteren. Stel je een regionale revolutie voor: de arbeidersklasse die de macht grijpt in Egypte, in Irak, in Syrië, en de Israëlische arbeidersklasse uitnodigt om partners te worden. Ik zeg niet dat dit zeker zal gebeuren, maar het is op zijn minst een mogelijkheid, zij het een oplossing die veel voorwaarden vereist. In deze situatie zou het een goede deal zijn voor de Israëlische Hebreeuwse arbeidersklasse. Ze zou haar huidige status – als uitgebuite klasse met nationale privileges – inruilen voor een status waarin ze deel uitmaakt van een regionale heersende klasse zonder nationale privileges.

Zoals ik heb gezegd ben ik zeker geen optimist op de middellange termijn, maar ik zie geen andere manier waarop het conflict kan worden opgelost. Ik heb het echter over iets wat zowel een socialistische als een regionale oplossing is en ik denk niet dat er een andere manier is – socialisme in één land is een farce, vooral in een land als Israël/Palestina. Het zou op zijn minst op regionale schaal moeten gebeuren.

Natuurlijk zou dit veel voorbereiding vereisen. Ik neem al tientallen jaren deel aan pogingen om een regionale organisatie van marxisten te vormen, wat volgens mij een eerste vereiste moet zijn – een organisatie die de weg bereidt voor het soort oplossing waar ik het over heb (ik kan niet zeggen dat ik al te succesvol ben geweest, hoewel er wel een aantal aanzetten is geweest).

Overigens, hoewel de Hebreeuwse arbeidersklasse niet erg sympathiek staat tegenover de Palestijnen, omdat ze hen ziet als een gevaar, zijn er duidelijke tekenen geweest van solidariteit en sympathie met de Arabische arbeidersklasse in Egypte, Irak en Syrië.

In de massademonstraties van 2011 – de grootste in de geschiedenis van Israël – was een van de populairste Hebreeuwse leuzen: ‘Het Tahrirplein is hier in deze stad.’ Toegegeven, er werd niet gesproken over de bezetting van Palestijns land, maar er was een duidelijk gevoel van solidariteit met de Egyptische arbeidersklasse. Een andere populaire leus was tegen ‘Mubarak, Assad, Netanyahu’ – niemand leek zich ertegen te verzetten. Dus er is een sprankje hoop, al zeg ik niet meer dan dat.

Wat ik bedoel te zeggen is dat, hoewel een eenstaatoplossing goedbedoeld kan zijn en het geen goed idee is om die af te keuren, het een utopie is. Het gaat niet gebeuren en daarom is het verkeerd om er als marxisten voor te pleiten. De weg naar het hart van de Hebreeuwse arbeidersklasse loopt door Caïro en Bagdad.

Overigens bepleit de Socialist Workers Party, die zogenaamd marxistisch is, een eenstaat-‘oplossing’. En welk paradigma presenteert ze? Zuid-Afrika. De kameraden zouden beter moeten weten. Het klinkt progressief, het is progressief en ik zou willen dat het zou kunnen: één staat met gelijke rechten voor iedereen, zelfs een kapitalistische, zou een enorme verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie. Maar het is utopisch, en marxisten bepleiten geen utopie.

Ik denk dat marxisten, in plaats van een utopische oplossing voor te stellen, eisen moeten stellen die de bestaande structuur uitdagen:

  • Gelijke rechten, individueel en nationaal, voor alle inwoners van het gebied van Israël/Palestina. Op het moment bestaan zulke rechten niet.
  • Terugtrekking van Israël uit de bezette Palestijnse gebieden. Israël gaat zich niet terugtrekken, maar het is goedom dat te eisen omdat het de Israëlische bezetting blootlegt.
  • Het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen. Dit is een progressieve, rechtvaardige eis die Israël klem zet. De zionisten verzetten zich hiertegen omdat het een einde zou maken aan het joodse karakter van Israël. Hadden ze hieraan gedacht toen ze Palestina begonnen te koloniseren? Toen ze het voormalige karakter van Palestina als Arabisch land vernietigden?

De zionisten claimen het recht op ‘terugkeer’ voor de joden, door te beweren dat ze uit Palestina waren verdreven door de Romeinen. In werkelijkheid is dat nooit gebeurd – het is een historische uitvinding, een pure fictie. Hun ideologie zegt dat de joden ongeveer tweeduizend jaar geleden werden verdreven en nu claimen ze het recht op ‘terugkeer’ – maar niet voor de Palestijnen, na slechts 70 jaar!

Auteur