Jos Alembic reflecteerd op de beperkte winst van de SP tijdens de afgelopen verkiezingen en kijkt bezorgd vooruit naar het partijcongres in november.
“Dit is een historische avond. We zijn de grootste op links geworden. De SP is een machtsfactor in de Eerste Kamer geworden. Een ideaal uitgangspunt voor links Nederland om bij de volgende verkiezingen de SP de regering in te stemmen.”, zo stelde partijleider Emile Roemer het tijdens z’n overwinningsspeech op de uitslagenavond. De partij is in de diverse provinciale staten gegroeid van 56 naar 70 zetels. In de provincies Friesland, Groningen, Overijssel en Zuid-Holland wordt er een gooi gedaan naar de coalitie. De fractie in Gelderland is al ‘teleurgesteld‘ om te zijn afgewezen, ook in Zeeland zijn ze niet blij te zijn ‘gepasseerd’.
Een ding is zeker: De SP lijkt de PvdA inderdaad te overschaduwen als traditioneel linkse partij. Dat is overigens meer een gevolg van het feit dat de PvdA zo dramatisch heeft verloren, dan dat het te danken heeft aan de marginale groei van één zetel voor de SP. Maar de vraag naar wanneer we de regie eindelijk in handen hebben wordt steeds sterker. Overal in de partij hoor je de logica die Roemer erop nahoudt: Bij een volgend kabinet…
De wedervraag is daarom direct natuurlijk: Wat gaat een SP in de coalitie uitspoken? Wordt het inderdaad een ‘gelijkwaardig, waardig en solidair’ beleid? Daar moet ik toch mijn vraagtekens bij plaatsen. Zo stapte Maureen van der Pligt onlangs op uit de SP fractie van de Amsterdamse gemeenteraad uit protest tegen het dwangarbeid beleid waar de SP in het college opeens volledige verantwoordelijkheid voor draagt en waar geen direct einde voor in zicht is. En zo zijn er nog een hoop voorbeelden te geven. Ook nu weer streeft de SP in de diverse statenfracties naar coalities met GroenLinks, D’66, CDA, VVD…
En hoe kan het ook anders? Immers leven we in een politieke context waar de kiesdrempel effectief niet bestaat (je moet minimaal het aantal stemmen halen voor één volledige zetel). Hierdoor moeten partijen altijd een coalitie aangaan met elkaar. Dit is redelijk uniek in een internationale context waar de kiesdrempel vaak hoger ligt en er dus minder partijen zijn (zoals Duitsland) of waar men werkt met een districtenstelsel en één partij meestal de regerende partij is (zoals het Verenigd Koninkrijk). Deze constructie is dan weer de basis voor ons befaamde ‘Poldermodel’, waar samenspraak de norm zou moeten zijn en het een kwestie is van ‘geven en nemen’.
Het is daarom wellicht niet toevallig dat de SP landelijk onlangs een paar proefballonnetjes heeft opgelaten om haar ‘radicale’ positie duidelijk neer te zetten, zoals het voorstel voor een “sociaal en groen belastingstelsel“, een publieke basisverzekering en om van de ABN AMRO een “volksbank” te maken. Opvallend is dat deze voorstellen weinig meer zijn dan ballonnetjes die nauwelijks zijn uitgewerkt. Ze doen het goed op de sociale media, een leuk plaatje is natuurlijk altijd meegenomen, maar niet meer dan dat. Ze spelen in op inkomensongelijkheid, dure zorg en een hypocriete bankentop, dat scoort goed. Maar programmatisch harken ze terug op een verzorgingsstaat model dat gebruikelijk was in de context van de jaren ’70, een utopisch stel eisen in de huidige internationale neoliberale context.
Het gebrek aan programma begint de partij steeds meer in de weg te zitten. Daarom is het te verwachten dat het congres in november vooral dáár over zal gaan, wellicht met een nieuw beginselprogramma tot gevolg. Gezien de koers van de partij op ‘regeren’ met de idyllische wens om een ‘menselijk’ beleid neer te zetten is te verwachten dat een programmatische wijziging weer een heel stuk naar rechts, naar realpolitik zal verschuiven. Daarmee moeten we ons de vraag stellen dat áls we inderdaad consequent groter worden dan de PvdA, tegen welke prijs we dat dan moeten worden…
Als communisten is het daarom zaak om ons voor te bereiden op een dergelijke positiewijziging door daartegen oppositie te voeren. Daarvoor moeten we ons organiseren. De Linkse SP’ers groep begint langzaam vorm te krijgen, maar heeft nog weinig kritieke massa. Ook moeten we weten waar we zowel tegen zijn, maar ook wat onze alternatieven zijn. Hier heb ik daarvoor een eerste aanzet gegeven.
Ondertussen stelt revolutionair/klein links weinig alternatieven. Socialistisch Alternatief komt niet verder dan haar gebruikelijke ‘actie!’ en een eis voor €12,50 per uur loon, de Internationale Socialisten nemen de karige winst voor de SP ter kenisgeving aan en wijzen ook op ‘strijd’ als weg vooruit, heeft op het moment van schrijven de NCPN haar nieuwe Manifest nog niet gepubliceerd en ook Grenzeloos en Doorbraak hebben helemaal geen commentaar. Als je niks te zeggen hebt, zwijg je wijselijk maar.
Maar communisten zouden juist wel wat te zeggen moeten hebben. De SP is, met al haar problemen, een proletarische partij. Het is aan de linkse partijleden de taak om te strijden dat ze ook daadwerkelijk een socialistische partij wordt. En daarvoor zijn politieke antwoorden nodig. In de aanloop naar het congres moeten we de discussie aangaan over welke programmatische basis de toekomst gaat bepalen voor de SP. Op basis van een daadwerkelijk socialistisch programma, dat streeft naar de politieke machtsovername van de werkende klasse, sterft vanzelf de vraag wanneer we eindelijk eens met de pro-kapitalistische partijen mogen regeren en wordt deze vervangen door het bewustzijn dat we een partij moeten bouwen dat een absolute meerderheid moet winnen voor een alternatieve maatschappij.