Het cijfer: 10.000
Het cijfer: 10.000

Het cijfer: 10.000

Onlangs zouden wetenschappers ontdekt hebben dat de jager-verzamelaar in een ongelijke samenleving zou hebben geleefd. Uit die ongelijkheid zou zich een laag van rijken hebben ontwikkeld. Dat de superrijke 10.000 jaar geleden al bestaan zou hebben, was nieuws dat de pers niet kon laten liggen. “Wie zich baas kon maken over een gebied met rijke opbrengst, kon zich ook in een rondtrekkende cultuur rijk noemen.”

In het wetenschappelijk vakblad Science verscheen recentelijk een artikel waarin naar de oorsprong van de 1% superrijken werd gezocht. De wetenschappers plaatsten daarin de wortels van de 1% terug in de tijd van de jagers-verzamelaars, en niet de eerste echte landbouwsamenlevingen. Een “nieuwe” ontdekking, zo omschreef de pers het, want in de populaire uiteenzetting over de samenleving van de jagers-verzamelaars zou iedereen gelijk geweest zijn. En ze publiceerde daarop een reeks artikelen over hoe de 1% al 10.000 jaar of langer bestond.

Onwetenschappelijk

Eerste en vooral dient te worden opgemerkt dat de 1% geen heus wetenschappelijk begrip is. Er bestaat een 1%-rijkste toplaag, net zoals er een 1%-tweederijkste laag net daaronder bestaat of een 1%-armste laag. Maar dit is een zuivere poging de tegenstelling tussen arm en rijk te vereenvoudigen om vat op de realiteit te kunnen krijgen en geen heus wetenschappelijk aangetoonde laag in de samenleving. De focus op de 1% van de wetenschappers in het Science-artikel valt deels terug op de pogingen van de de Occupy-beweging om het begrip te populariseren. De bedoeling van Occupy was niet om de allerrijksten in onze samenleving te definiëren, maar om duidelijk te maken dat de meerderheid van de bevolking (de zogenaamde 99%) lijnrecht tegenover die rijke toplaag staat.

Een andere populaire aanleiding voor de wetenschappers om de 1%-vergelijking te gebruiken, is het boek van de Franse econoom Thomas Piketty: Kapitaal voor de 21ste eeuw. Daarin gebruikt hij onder meer het 1%-begrip. De wetenschappers die gepoogd hebben de historische wortels van de 1% terug te vinden, hebben niet toevallig dit artikel in nasleep van het debat over de bevindingen van Thomas Piketty gepubliceerd. Maar ook aan de accuraatheid van diens bevindingen schort er wat volgens een aantal economen en marxisten.

Wat zijn de bevindingen van de wetenschappers? Ze gaan onder meer terug naar de overgangsperiode tussen samenlevingen van jagers-verzamelaars en de landbouwsamenleving. Ze “ontdekten” onder meer dat er graven bestonden met veel versierde bijzettingen en graven zonder. Ze “ontdekten” ook dat een aantal huizen groter was dan de andere. Bovendien zijn er bewijzen van vissers en herders die meer hadden dan anderen. Daaruit concludeert de Nederlandse krant Trouw onder meer dat er toen al inkomensongelijkheid bestond. De Vlaamse krant De Standaard gaat verder en concludeert dat er toen al rijken waren.

Ongelijkheid

Echter is het al lang geen nieuwtje onder wetenschappers dat er ongelijkheid bestond, zeker en vast in de overgangssamenlevingen tussen jacht en pluk enerzijds en landbouw anderzijds. Vee is al duizenden jaren lang een teken van rijkdom, wat zich onder meer uit in de gezamenlijke wortel van het Latijn voor vee (pecus) en geld (pecunia). Bovendien was er een primitieve arbeidsdeling in de jagerssamenleving, onder meer tussen familie- en stamhoofden enerzijds en de rest van de familie of stam anderzijds. Wie stamhoofd was, kon van een aantal privileges genieten. Een groter huis bijvoorbeeld, dat als raadshuis en vergaderruimte kon dienen. Maar dat bewijst niet dat zo’n privilege van vader op zoon kon worden doorgegeven en dat het stamhoofd het dus werkelijk in bezit had. Het kon even goed democratisch of via loting worden doorgegeven.

Ook in marxistische zin is dit niet nieuw. De eerste menselijke samenleving wordt wel eens oercommunisme genoemd, een primitieve afspiegeling van het eigenlijke moderne communisme. Ook in communistische samenlevingen zal er ongelijkheid zijn. De nadruk op gelijkheid in de socialistische ideologie is een product van het Franse, 19de-eeuwse socialisme dat trachtte de leuze van de Franse Revolutie (vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid) te claimen. De absolute gelijkheid is een onwetenschappelijke gedachte, wat Friedrich Engels bijvoorbeeld meermalen heeft benadrukt onder meer in zijn werk over de ontwikkeling van het wetenschappelijk socialisme.

Dat er onder de Romeinen ook al superrijken waren, hoeft niet te verwonderen. Het bewijst veeleer de onwetenschappelijkheid van het 1%-begrip dan een ontdekking. De toplaag zal in een neergaande fase van de klassensamenleving altijd exuberant rijk zijn. Dat komt onder meer door de overdreven concentratie van de productiemiddelen in de handen van de bezittende klasse. Daar was in het Romeinse Rijk geen gebrek aan. De slogan van de 1% versus de 99% heeft een puur agitatorisch karakter en werd in dit geval door wetenschappers en journalisten gebruikt om de aandacht te vestigen op een anders doodgewoon, weinig nieuwswaardig artikel.

Uit de persartikelen komt naar voren dat ongelijkheid altijd heeft bestaan en dat dit de bron is van het bestaan van een superrijke elite. Marxisten beschouwen dat als onjuist. Ongelijkheid heeft inderdaad altijd bestaan, maar neemt een ander karakter aan afhankelijk van de samenleving waarin we die ongelijkheid moeten situeren. Ongelijkheid tussen man en vrouw in de primitieve samenlevingen was vooral een natuurlijk onderscheid die niet leidde tot de onderdrukking van de een door de ander. In de kapitalistische samenleving is dit een sociaal onderscheid waarbij de meeste vrouwen tot de meest verdrukte elementen uit de arbeidersklasse behoren.

Bovendien is de klassensamenleving maar 10.000 jaar oud en dus een relatief nieuw fenomeen in de menselijke geschiedenis die ongeveer 200.000 jaar oud is. Daaruit zouden we juist kunnen besluiten dat ze niet voor altijd hoeft te bestaan – en daarmee ook het bestaan van de superrijke elite. Een communistische, klasseloze samenleving zou nog ongelijkheid kennen, maar zou geen onderscheid tussen rijk en arm kennen zoals de oercommunistische samenleving. Door het gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen kan de hele samenleving van de gemeenschappelijke rijkdom genieten.

Bronnen:

  • Trouw: http://www.trouw.nl/tr/nl/6700/Wetenschap/article/detail/3661685/2014/05/27/Superrijke-bestaat-10-000-jaar.dhtml
  • De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20140526_01120494
  • Science: http://www.sciencemag.org/content/344/6186/822

Auteur