Communistisch Platform
Ons tijdperk en de plaats van Nederland hierin

Ons tijdperk en de plaats van Nederland hierin

Dit artikel is deel 2 van een serie over Ons voorstelprogramma.
Ons programma // Onmiddellijke eisen
------

Deel 1: Ons tijdperk en de plaats van Nederland hierin

De huidige historische periode in de menselijke geschiedenis wordt gekenmerkt door een overgang van kapitalisme naar het communisme. De voornaamste tegenstelling zit in een disfunctioneel kapitalisme en een communisme dat maar op zich laat wachten.

Het kapitalisme heeft de materiële basis gecreëerd voor universele menselijke vrijheid. Het heeft ook haar grafdelver in het leven geroepen, de werkende klasse. Na twee wereldoorlogen in de twintigste eeuw, structurele uitbuiting van een halve planeet en terugkerende crises, laat het kapitalisme zien dat het geen positieve toekomst meer kan bieden voor het overgrote deel van de mensheid. De “korte” twintigste eeuw werd gekenmerkt door de strijd van kapitaal tegen haar ondergang en het uitstellen van het communisme, op elke mogelijke manier.

De revolutionaire golf van kort na de Eerste Wereldoorlog vormde een ommekeer: het leidde tot de eerste en tot nu toe enige poging tot een wereldrevolutie. Voor het eerst werd socialistische theorie op grote schaal in de praktijk gebracht. Maar de arbeidersstaat in het onderontwikkelde Rusland kreeg te maken met verstikkende isolatie. De rechtse leiding van de sociaaldemocratie in Europa was bereid compromissen te sluiten met het kapitalisme en verbond haar lot aan de eigen natiestaten. Er vond een hele lading aan hervormingen plaats, omdat de heersende klasse koste wat kost wilde voorkomen dat er meer pogingen tot wereldrevolutie zouden volgen.

Tegelijkertijd sponsorden de burgerlijke staten burgeroorlogen, interventielegers en economische boycots om het socialisme een wiegendood te laten sterven. In een belegerd Rusland kon de maatschappij zich niet onttrekken aan een maatschappijbrede armoede. De Sovjet-maatschappij militariseerde om te overleven. Arbeiders konden geen democratische controle uitoefenen over de maatschappij, als klasse-collectief bestond ze vrijwel niet meer. Onder deze omstandigheden greep de bureaucratie om zich heen. Halverwege de jaren ’20 werd dit isolement getheoretiseerd als “socialisme in een land”. Dit werd het officiële beleid van de Sovjet-Unie, en drukte daarmee een enorme stempel op de gehele arbeidersbeweging tot vandaag aan toe. In de Sovjet-Unie vond een contrarevolutie binnen de revolutie plaats: rechten die de arbeidersklasse had verworven werden teruggedraaid, de mogelijkheid van de arbeiders om zichzelf te organiseren werd ingeperkt, dictatuur, terreur en goelag volgden.

De socialistische beweging in de rest van de 20e eeuw ondervond de gevolgen van het falen van de wereldrevolutie in haar isolement in de Sovjet-Unie. De op het Sovjetmodel gebaseerde staten voerde anticommunistische politiek – waarin democratie en zelfbeschikking van de arbeidersklasse plaatsmaakte voor bureaucratische dictatuur – en is daarmee een uitdrukking van het falen van de wereldrevolutie. Wereldwijd werden Communistische Partijen omgevormd naar het model van de Komintern. Deze officiële Communistische Partijen werden sterk gecentraliseerde organisaties die de orders vanuit Moskou opvolgden. Dit leidde tot een langzame terugtrekking van klassenpolitiek, en mondde uit in het ontbinden van veel van de Communistische Partijen, zoals de CPN in Nederland.

Revolutionair links, buiten de officieel Communistische Partijen, verzette zich tegen de stalinisering van de Sovjet-Unie, maar modelleerde hun eigen organisaties vaak op vergelijkbare bureaucratische principes als die van de Communistische Partijen. Hierdoor kenden zij dezelfde problemen, met bureaucratie, versplintering en ontbinding tot gevolg.

Kansen om de gemaakte fouten te herstellen werden niet aangegrepen. De onvermijdelijke neergang van de Sovjet-Unie in 1991 en het lot van vergelijkbare regimes en het uiteenvallen van communistische en revolutionaire socialistische organisaties maakt duidelijk dat er geen nationale of bureaucratische weg is naar het communisme.

1.1 Kapitalisme als wereldeconomie

Het kapitalisme ontwikkelt zich volgens een patroon van groei en crises. Die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Overheidsingrijpen kan de gevolgen van crises verzachten, maar tegelijkertijd zijn er fundamentele wetten van neergang van de economie. Waarde, productie voor winst, privaateigendom en geld worden allemaal ondersteund door overheidsingrijpen en bureaucratisering. De structurele beperkingen van kapitaal leiden echter tot een haperend systeem. De werkende klasse wordt geconfronteerd met een historische keuze: of we nemen de macht en vervangen de marktgerichte productiewijze door een planmatige aanpak die voorziet in menselijke behoefte, of we worden geconfronteerd met de rampzalige gevolgen van een kapitalisme in neergang en sociale desintegratie.

Kapitalistische ontwikkeling produceert een internationale pikorde, gebaseerd op uitbuiting en geweld. Afhankelijk van hun plek in die pikorde, spelen landen verschillende rollen in dit imperialistische systeem. Het kapitalisme is dus een wereldwijd systeem wat zich niet laat beperken door nationale grenzen. 

Hoewel ze bruut worden uitgebuit, spelen de zogenaamde ontwikkelingslanden nu een belangrijke rol in deze wereldwijde verdeling van arbeid en dan niet enkel in de toelevering van ruwe grondstoffen en landbouwproducten. Deze landen produceren tegenwoordig een breed scala aan hoogwaardige producten. Hierdoor beslaat de werkende klasse nu voor het eerst in de geschiedenis de meerderheid van de wereldbevolking. Daarmee groeit het eigenbelang om te groeien tot een zelfbewuste wereldklasse.

Een wereldwijde revolutie kan alleen slagen met steun van de arbeiders in de industrieel en infrastructureel hoogontwikkelde landen. De werkende klasse kan de macht overnemen in de landen aan de periferie van het statensysteem, maar zulke rode enclaves zullen slechts tijdelijk kunnen overleven als de revolutie niet overslaat naar de ontwikkelde landen.

1.2 Gevolgen van kapitalisme

Het kapitalisme is geen rationeel systeem. Productie van waren heeft productie van meerwaarde als doel en gebeurt niet omwille van beoogd nut. Kapitalisme kan niet rusten; het moet altijd groeien en op zoek naar meer ‘winst’. Het is een systeem van chronische overproductie dat geen grenzen kan stellen aan uitbuiting. Het is een systeem waarin kapitaal zich keert tegen de werkende klasse en waar geld en winst regeren boven de menselijke behoefte. Het is een systeem van extreme vervreemding, waarin elke menselijkheid wordt ondermijnt. 

Ondanks de overvloed aan waren en vergaande technologische ontwikkelingen, kan het kapitalisme niet toestaan dat mensen zichzelf ontplooien. Werk is voor velen een dagelijkse sleur die geen voldoening brengt. Kapitalistische uitbuiting leidt tot vervreemding, wat weer zorgt voor veel sociale kwalen. De huidige, gecommodificeerde vorm van ‘vrije tijd’ is hierop niet het antwoord, maar is juist een integraal onderdeel van de kapitalistische levenswijze en daarom net zo onmenselijk. De consumptiemaatschappij waarin we leven verzacht de gevolgen van vervreemding niet, sterker nog: het draagt er in grote mate aan bij.

De werkende bevolking gaat er relatief op achteruit. Waar kapitaal immens is gegroeid, staan lonen continu onder druk. Inkomens dalen vaak zelfs in reële koopkracht. Kleine producenten, zoals sommige boeren en zelfstandigen, staan eveneens continu onder druk. Waar het rijk van de waren almaar verder groeit, raken mensen steeds meer geïsoleerd en wordt hun leven steeds onzekerder.

In periodes van economische stagnatie en crisis pleegt het kapitalisme een aanslag op het culturele en sociale leven van de werkende klasse door middel van werkloosheid, loonmatiging, intensivering van arbeid, langere werktijden, tijdelijke contracten en meer. Hard bevochten looneisen, vakbondsrechten en wettelijke grenzen op uitbuiting worden weggezet als “linkse hobby’s” door de vertegenwoordigers van de heersende klasse. Zelfs als de arbeidersklasse volledig onderdanig zou zijn aan de dictaten van het kapitaal, vormt kapitaal een directe bedreiging voor de bestaanszekerheid van de arbeidersklasse.

Naast het feit dat nationale economieën steeds meer achterhaald raken, worden de internationale verhoudingen door de relaties van uitbuiting en het winstbejag ook steeds schever. In de imperialistische metropolen verrichten grote aantallen mensen sociaal compleet onnuttige of onwenselijke arbeid, zoals bankiers, beurshandelaars, verzekeraars, adverteerders en marketeers. In de zogenaamde ontwikkelingslanden veroorzaakt de vernietiging van kleinschalige landbouw de ontwrichting van honderden miljoenen levens. Zij moeten opeens zien te overleven in één van de opbloeiende krottenwijken in de grote steden.

Het kapitalisme ontwikkelt zich op een verkwistende en inhumane manier. De volledige ontwikkeling van het potentieel van de mensheid maakt de sociale controle over productie en planning noodzakelijk. Niet enkel op nationale, maar vooral op internationale schaal.

1.3 Gevaar van oorlog

Oorlog is de voortzetting van politiek met andere, gewelddadige middelen. Oorlog is het product van een klassenmaatschappij. Kapitalisme gaat hand in hand met ongelijke ontwikkeling. Daarom bestaat er een constante druk voor een herverdeling van grondstoffen en middelen. Opkomende machten zullen de bestaande rangorde bestrijden om hun eigen positie te verbeteren ten koste van andere landen. Wanneer diplomatie en handelsoorlogen hun doel niet bereiken, is het brute macht die beslist. Handelsblokken worden militaire blokken. De imperialistische relaties zijn daarom een voorbereiding op oorlog. Vrede is slechts een staakt-het-vuren, het is enkel een bevriezing van de status quo die door oorlog is beslecht. Daarmee zal oorlog als middel pas tot het verleden behoren als er een einde komt aan de klassenmaatschappij.

Na 1945 heeft het imperialisme een hoge productie van oorlogstuig genormaliseerd. In het Westen bestond breed draagvlak voor dit militair keynesianisme in de strijd tegen het Oostblok. De Koude Oorlog werd aan beide kanten van het IJzeren Gordijn een methode van sociale controle.

Na de val van de Muur bleef de VS als enige supermacht over. Het stond haar vrij om de wereld naar eigen inzichten en belangen opnieuw in te delen. Met name het Midden-Oosten, strategisch in de wereld-energievoorziening, betaalde hiervoor een hoge prijs. Sinds 2001 leven we in de nieuwe wereldorde waarin staten onder het mom van “terrorismebestrijding”hun imperialistische belangen met militair geweld doordrukken, minderheden onderdrukken en hele samenlevingen langdurig ingrijpend ontwrichten.

De Nederlandse wapenindustrie is een van de grootste exporteurs ter wereld. Het heeft belang bij conflict in de wereld. De strijd tegen het militarisme kan echter niet los worden gezien van de strijd tegen het winstsysteem als geheel.

Communisten zijn tegen elke imperialistische oorlog, militaire bondgenootschappen en bezettingen. We verzetten ons ook tegen nucleaire, biologische en andere massavernietigingswapens, gezien hun inherent onmenselijke karakter.

Vrede kan niet komen van instituten als de Verenigde Naties – een samenraapsel van uitbuiters en moordenaars. Het is de taak van communisten om de breed gedragen behoefte aan vrede te koppelen aan de noodzaak van revolutie. Enkel door het ontwapenen van de kapitalistische klasse en door de overwinning van het communisme op wereldwijde schaal kan het gevaar van oorlog voor eens en altijd worden bezworen.

Wij staan voor vreedzame verandering, maar we zijn geen pacifisten. Overal staan we aan de kant van de arbeidersklasse in de oorlogen, bovenal in revolutionaire burgeroorlogen voor communisme. Wij gaan niet mee in ‘sociale’ argumenten voor oorlog, waar democratie en mensenrechten van bovenaf worden opgelegd (het zogenaamde sociaal-imperialisme). Bij imperialistische oorlogen hebben wij niks te winnen en alles te verliezen. Wij zullen daarom streven naar het ontmaskeren van de voorbereidingen op oorlog door de gevestigde elite, de leugens van de sociaal-imperialisten en de illusies die worden gevoed door sociaal-imperialisme.

Het kapitalisme heeft tegenwoordig de mogelijkheden om het leven in alle uithoeken van de planeet weg te vagen. De strijd om een einde te maken aan het gevaar van oorlog is daarom een strijd voor de overleving van onze soort.

1.4 Natuur

Kapitaal heeft alleen belang bij haar eigen groei. Kapitaal maakt zich niet druk om het welzijn van natuur of arbeider. Mens en natuur zijn slechts van waarde voor zover zij kunnen worden uitgebuit. In de afgelopen eeuw heeft kapitalistische ontwikkeling geleid tot uitbuiting en vernietiging van de natuur op enorme schaal. Talloze dier- en plantensoorten zijn nu uitgestorven en vele meer worden bedreigd. Ontbossing, erosie, woestijnvorming, overbevissing, lucht- en watervervuiling zijn exponentieel toegenomen. In de grote steden in de ontwikkelingslanden betekent dit dodelijke smog, verontreinigd drinkwater en mensen die tussen het afval moeten leven. Daarnaast vormt klimaatverandering een bedreiging voor het voortbestaan van mens, dier en de gehele planeet. In plaats van het koesteren van de waardevolle zaken die de natuur ons heeft te bieden, wordt deze leeggeroofd, vervuild en uitgeput.

Communisten verwerpen de stelling dat arbeiders alle rijkdom creëren onder het kapitalisme. Er is namelijk ook de rijkdom die komt van andere klassen, zoals de boeren, de kleinburgerij en lagen van de middenklasse. Maar bovenal komt er een onmetelijke rijkdom van de natuur.

Arbeidersbestuur is het enige realistische alternatief op de vernietigende reproductie van het kapitalisme. Om te beginnen als een tegenwicht binnen het kapitalisme, dat de logica van kapitaal op punten kan doorbreken als de organisatie van de arbeidersbeweging sterk genoeg is. De politieke economie van de werkende klasse brengt niet enkel hogere lonen en kortere arbeidsuren, maar ook gezondheidszorg, sociale zekerheid, pensioenen, algehele basis- en middelbaar onderwijs en maatregelen om het milieu te beschermen en waar mogelijk te herstellen.

De arbeidersklasse is een product van het kapitalisme, maar het is tegelijkertijd ook in de unieke positie om zich daartegen te verzetten. De politieke economie van de arbeidersklasse verzet zich hevig tegen die van kapitaal. Ze wijst de weg naar de toekomst: de volledige reorganisatie van de maatschappij en een einde aan onze gespannen relatie met de natuur.

1.5 Strijd tegen opportunisme

Het kapitalisme genereert constant tegenstellingen en crises. Deze tegenstellingen maken de weg vrij voor een communistisch alternatief. Dit alternatief kan slechts op een manier worden gerealiseerd: via de bewuste zelf-emancipatie van de arbeidersklasse. Binnen deze strijd bestaat echter een constant gevaar van opportunisme in de vorm van coalitionisme en nationalisme. De keuze voor een reformistische weg naar de macht (via burgerlijke coalities) of het vooropstellen van een nationale sectie van de arbeidersklasse (via nationalisme) zijn doodlopende wegen, die wij als communisten actief moeten bestrijden. 

Hierbij moeten de belangen van een sectie van onze beweging altijd ondergeschikt zijn aan de belangen van het geheel, niet andersom. Geen land, geen partij, geen vakbond, geen leider, geen sectie van de arbeidersklasse heeft voorrang boven de wereldrevolutie.

Omdat de communistische revolutie begint als politieke daad door de onderdrukte klasse, betekent dit niet automatisch dat daarmee uitbuiting, vervreemding en onvrijheid zaken van het verleden zijn.

Hoewel de kapitalistische klasse erg klein is, bezit ze immens veel macht en dan niet alleen in de vorm van rijkdom en het staatsapparaat. Als een heersende klasse zijn haar ideeën ook heersend door de hele maatschappij. Kapitalistische ideeën ontstaan spontaan onder kapitalistische relaties en worden in de strijd voor de harten en geesten behoedzaam ontwikkeld en gecultiveerd door een leger aan betaalde propagandisten – de media, het onderwijs, kunst, religie, de gevestigde partijen, etc.

In tegenstelling hiermee is de arbeidersklasse numeriek gigantisch. Het kan, zoals elke klasse van onderdanen, economisch en politiek strijden voor betere omstandigheden binnen het systeem. Om zich echter te realiseren als een klasse-voor-zichzelf, een klasse met een historische missie om de gehele mensheid te bevrijden, heeft het een wetenschappelijke, rationele en volledig ontwikkelde kijk op de wereld nodig. Dit kan niet anders worden verkregen dan op basis van een cultuur van democratie en discussie en een strijd tegen verkeerde en kapitalistische ideeën. Deze strijd omvat ook uitingen van opportunisme binnen onze eigen gelederen, nationaal en internationaal.

1.6 Kapitalisme in Nederland 

Door een combinatie van sociale, politieke, economische en andere oorzaken was Nederland een van de eerste landen waar het kapitalisme domineerde.

Halverwege de negentiende eeuw was het merendeel van de bevolking van het platteland verdreven, waardoor zij niet langer in hun levensonderhoud kon voorzien. Om te overleven moest ze de enige waar verkopen die ze te bieden had: hun arbeidskracht. De fabrieken, de mijnen en de molens in gedreven, kregen ze te maken met meedogenloze uitbuiting. De aristocratische- en handelsrijkdom die de basis vormde voor de Gouden Eeuw was verkregen door piraterij, koloniale rooftochten en de handel in zwarte slaven en werd vervolgens gebruikt om de fabrieken en werkplaatsen te bouwen waarin de loonarbeiders konden worden leeggezogen. Grote rijkdommen werden zo vergaard.

Maar Nederland was niet alleen. Groot-Brittannië had eerder de kapitalistische ontwikkeling doorgemaakt en was in het begin de onbetwiste fabriek van de wereld. Met de opkomst van andere kapitalistische economieën verloor ze echter de positie van wereldleider, voornamelijk door de opkomst van de Verenigde Staten en Duitsland.

Hierdoor werd het moeilijker voor de dominante krachten om verder kapitaal te vergaren. Om dit op te lossen bouwden de mogendheden ieder een groots koloniaal rijk op om hun positie te versterken. Ook Nederland veroverde en koloniseerde een eigen rijk, met als belangrijkste eigendom Indonesië.

Het koloniale bezit leverde goedkope grondstoffen en rekruten voor het leger en fungeerde als een gegarandeerde afzetmarkt, die kon worden afgeschermd van de andere mogendheden. Dit veroorzaakte een wapenwedloop om controle over de wereld met geweld te verdelen, waarin de mogendheden elkaar ook zoveel mogelijk spaken in de wielen staken.

Dit leidde onvermijdelijk tot direct en indirect uitgevochten conflicten tussen de imperialistische staten. In twee wereldoorlogen werden tientallen miljoenen afgeslacht om de belangen van nationaal kapitaal te behartigen. Barbarij kreeg een kapitalistische vorm.

Deze oorlogen leidden tot grote wijzigingen op het wereldtoneel. Terwijl Europa in puin lag, nam de VS de dominante positie van Groot-Brittannië definitief over. De VS was zo machtig, en de andere burgerlijke staten zo zwak, dat de VS  van de gelegenheid gebruik maakte om de meeste koloniale rijken te ontbinden. Onder Amerikaanse druk en door binnenlandse opstand moest de Nederlandse elite ook toestaan dat ze de controle verloor in de grote koloniën: eerst in Indonesië, kort daarna in de Molukken en Papoea-Nieuw-Guinea , en uiteindelijk in Suriname. Een aantal kleine eilanden is nog steeds Nederlands bezit. Wel werd van Indonesië een enorme afkoopsom geëist, die van dezelfde orde van grootte was als de Amerikaanse ‘Marshallhulp’ aan Nederland. 

Hiermee was de basis gelegd voor een lange bloeiperiode, die overigens in belangrijke mate mogelijk werd gemaakt door het naar Nederland halen van bijna een miljoen zogenaamde ‘gastarbeiders’, voornamelijk uit Turkije en Marokko, die decennialang nauwelijks rechten hadden. Hierdoor werden Nederlandse bedrijven voorzien van extra goedkope arbeidskrachten, om de loonkosten te drukken, om specifiek in Nederland groei te realiseren, en in de hoop de arbeidersklasse te splitsen langs etnische lijnen, onder andere mogelijk gemaakt door decennialang geen taalonderwijs aan te bieden.

De ondermijning van de kracht van de arbeidersbeweging, wat in andere landen voor elkaar is gekregen door repressie en wetgeving, kwam in Nederland in de jaren tachtig tot uitdrukking in de belofte van het poldermodel, een institutionele vorm van klassencollaboratie.

Door het uitschakelen van de vakbeweging als georganiseerde vorm van verzet tegen kapitaal, konden de kabinetten Lubbers en Kok vervolgens vaart maken met neoliberalisering. In Nederland betekende dit vooral uitverkoop van publieke voorzieningen. Deze vorm van klassenoorlog, van enorme bezuinigingspakketten en privatisering, in combinatie met staatssubsidie voor grote bedrijven, rukte al snel op als de nieuwe strategie van kapitaal om zowel haar winstgevendheid te waarborgen als de arbeidersbeweging structureel te ondermijnen.

Het poldermodel legde ook de economische basis voor het Nederlandse kapitalisme, die door goedkope arbeidskrachten een stevige concurrentiepositie verwierf binnen de Europese Economische Gemeenschap, de voorganger van de Europese Unie. 

1.7 Europese Unie

De Europese Unie is een product van de objectieve noodzaak van Europees kapitaal om, na de ontmanteling van de koloniale rijken, dominant te blijven in de internationale pikorde van staten. De EU is geen keizerrijk dat bijeen wordt gehouden door geweld, noch is het enkel een handelsblok. Het kapitalisme is er nog niet in geslaagd om volledige eenwording af te dwingen, zoals het wel wist te doen tijdens de 19e eeuw, waarin onder andere het versnipperde Italië en Duitsland werden omgevormd tot moderne staten.

Die tegenstelling – tussen het internationale karakter van kapitaal en de behoefte om dominant te blijven in de internationale rangorde, versus de nationale belangen van kapitalisten, politieke elites en kleinburgerij – creëren een spanningsveld die de Europese Unie van crisis naar crisis brengt. Objectief is er voor kapitaal een noodzaak voor een eengemaakte kapitalistische staat, met een eengemaakt economisch en sociaal beleid en een centraal belastingstelsel en staatsschuld.

Het gebrek hieraan heeft binnen Europa geleid tot een scheiding tussen ‘Noord’ en ‘Zuid’. Nederland, Duitsland en diverse andere economieën behoren tot de meest productieve, maar dat gaat onvermijdelijk ten koste van de zuidelijke economieën, wat hun belangrijkste handelspartners zijn. Deze scheiding voedt vervolgens weer de cirkel van politieke spanningen, nationaal-populisme en blokkeert de verdere eenwording. Sinds 2004 is er ook een duidelijke scheiding tussen de nieuwe Oost-Europese lidstaten en de oorspronkelijke, vooral Noord-Westerse leden van de EU. Miljoenen arbeiders uit Oost-Europa komen hier op zoek naar werk en belanden in slechte werkomstandigheden. Dit leidt tot verdere discriminatie en uitbuiting.

De arbeidersklasse heeft voor haar eigen belangen behoefte aan eenheid. Op nationale schaal is het communistisch project volstrekt onmogelijk, maar op Europese schaal kan in ieder geval worden begonnen aan het opbouwen van een positief alternatief op het kapitalisme. Volledig communisme zal pas mogelijk zijn als het kapitaal daadwerkelijk op wereldwijde schaal is verslagen.

Communisten zijn daarom kritisch op de EU, maar pleiten niet voor een nationale afscheiding. Integendeel moeten communisten juist strijden voor een forse uitbreiding van democratische rechten binnen de semi-staat die de EU op dit moment vormt, gelijk aan de strijd voor democratische rechten in de nationale lidstaten in de 19e en 20e eeuw. Het punt toen en het punt nu is om de politieke macht van de arbeidersklasse als klasse te versterken en de basis te leggen voor de politieke machtsovername over Europa.

1.8 Ontwikkeling van de arbeidersbeweging in Nederland

Hoewel in de negentiende eeuw de heersende elite nog een politiek van onderdrukking volgde om de arbeidersbeweging in toom te houden, volgde begin twintigste eeuw een kentering die werd versneld door de Russische revolutie. Na de invoering van het algemeen kiesrecht (in 1917 voor mannen, twee jaar later ook voor vrouwen) was er een aanleiding om de arbeidersbeweging te betrekken in het beheer van kapitaal. Met name na de Tweede Wereldoorlog, toen er een lange periode was van economische bloei, werd er actief ingezet op een vorm van klassencollaboratie, iets wat we nu het poldermodel zijn gaan noemen. Het was de basis voor de verzorgingsstaat, de sociaaldemocratische belofte.

De PvdA hield tot de jaren zeventig vol een arbeiderspartij te zijn en liet zo nu en dan ook socialistische geluiden horen. Het is echter altijd een door en door kapitalistische partij geweest. In oorlog en vrede, in regering en oppositie, heeft de leiding van de PvdA altijd loyaal de belangen van het Nederlandse kapitaal verdedigd. Haar hervormingen waren erop gericht om de klassenstrijd te dempen en niet om de arbeidersklasse te bevrijden.

Op een negatieve en perverse manier kon op deze economische en politieke basis een deel van de socialistische taken worden uitgevoerd: goedkope huisvesting, gezondheidszorg op basis van behoefte, gratis toegankelijk en volledig vormend onderwijs, een ethiek van gelijkwaardigheid, etc.

Toen de bloeiperiode aan een einde kwam in de jaren zeventig van de vorige eeuw was er geen mogelijkheid meer om de val te verzachten via koloniale bezittingen, zoals in het verleden. De klassenstrijd dreigde in de jaren tachtig los te breken, maar werd voor onbepaalde tijd uitgesteld. Dat gebeurde met steun van de vakbondsleiding door het tekenen van het akkoord van Wassenaar. Daarin verbond de vakbond zich met huid en haar aan het poldermodel door het accepteren van loonmatiging in ruil voor extra banen die nooit zouden komen. Veel industrie vertrok uit Europa, wat de positie van de vakbonden verder aantastte.

Met het pacificeren van de vakbond was de weg open gemaakt voor het gemakkelijk ontmantelen van de verzorgingsstaat en het invoeren van kapitalistische vrije markt in tal van sectoren die eerder bureaucratisch door de overheid werden geregeld, maar die nog wel door de staat werden gesteund en gestut. Dit bewijst dat verworvenheden die in het verleden zijn gewonnen ook weer kunnen worden afgepakt in een nieuwe situatie zolang de arbeidersklasse de macht niet neemt en kapitalistische relaties blijven gelden.

Door de ineenstorting van de CPN aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw, en het verrechtsen van de PvdA in de jaren negentig, ontstond er ruimte aan de linkerzijde. De SP, tot dan toe een maoïstische sekte, had op het juiste moment de juiste sterkte om die leegte op te vullen. Het organiseren in de buurten en wijken en haar onverbiddelijke oppositie tegen neoliberaal beleid lieten de partij uitgroeien tot een grote speler op het politiek vlak. 

De SP groeide uit tot de hoogste uitdrukking van het klassenbewustzijn in Nederland, maar deed dat door af te stappen van het maoïsme en dat te vervangen door reformistische politiek. Wel hield ze vast aan de sterk autoritaire en bureaucratische structuren uit haar maoïstische periode, waardoor de partij naast een arbeiderspartij ook een bureaucratische organisatie is die uitoefening van macht door de arbeidersklasse in de weg staat. Communisten werken zowel binnen burgerlijke arbeiderspartijen als in massasektes zoals de SP. Het afzonderen van deze organisaties leidt tot minuscule politieke sektes. Binnen deze uitdrukkingen van arbeidersorganisatie strijden communisten voor marxistische politiek en bestrijden ze opportunisme en bureaucratisering.

1.9 Wereldrevolutie

De wereldrevolutie is de strijd om de gehele mensheid te bevrijden. Het is het proces waarbij het kapitalisme wordt vervangen door communisme. De overwinning van de communistische revolutie in een of meerdere landen is slechts tijdelijk, totdat de krachtenbalans zich definitief tegen het kapitalisme heeft gekeerd. De ervaringen uit het verleden leren ons dat het ‘socialisme in één land’ berust op een illusie. Dit betekent dat de communistische revolutie moet winnen in een reeks aan geavanceerde kapitalistische landen, wil het niet verstikt raken in contrarevolutie. Het internationaal georganiseerde kapitaal zal er namelijk alles aan doen om de emancipatie van de arbeidersklasse te voorkomen. Nationale revoluties moeten daarom worden gecoördineerd en, waar mogelijk, gesynchroniseerd. Om dit te realiseren is het van essentieel belang dat de arbeidersklasse zich internationaal organiseert.