De doodlopende weg van antifascisme
De doodlopende weg van antifascisme

De doodlopende weg van antifascisme

Nu Forum voor Democratie de grootste partij is geworden is het debat over fascisme losgebarsten. Rogier Specht kijkt naar FVD, het fascisme vraagstuk en de antwoorden van links.

Op 20 maart 2019 boekte het Forum voor Democratie een klinkende zege in de provinciale statenverkiezingen. In de meeste provincies werd zij vanuit het niets een van de grootste partijen, en in sommigen zelfs de grootste, en komt met 13 zetels als grootste uit in de Eerste Kamer.

De stemmen waren nog niet geteld of de eerste opiniestukken kwamen naar buiten die het Forum fascistisch verklaarden. Dit werd nog eens versterkt door de overwinningstoespraak van Thierry Baudet, die vol stond van extreemrechtse retoriek en verwijzingen. ‘’Word wakker: de fascisten hebben gewonnen’’ repte Volkskrant-columniste Asha ten Broeke.

Deze algehele woede op links werd gelijk opgevolgd door de jaarlijkse anti-racisme demonstratie het weekend erop. Ook hier was de oproep dat het nu tijd was om in verzet te komen tegen het oprukkend fascisme.

Fascisme

Fascisme is een erg verwarrende en historisch beladen term. Het doet gelijk terugdenken aan bruinhemden, pogroms en gaskamers, maar dat is niet de gangbare definitie tegenwoordig. Vaak komt de analyse achter de benaming niet veel verder dan het als scheldwoord gebruiken tegen extreemrechts en autoritaire staten.

Toch doet dit gebruik van het woord niet af aan het belang om serieus te overwegen wat fascisme eigenlijk is en hoe Thierry Baudet zich ertoe verhoudt. De analyse mag dan wel vaak kortzichtig zijn, men grijpt in de angst voor een herrijzend fascisme wel terug naar bepaalde strategische keuzes om het fascisme te bestrijden. Willen we de politieke situatie van het moment begrijpen, dan moeten we dus eerst kijken naar wat fascisme is en wat de strategische keuzes zijn van links daartegen.

Fascisme heeft zich ontwikkeld uit de anti-liberale en anti-socialistische reactie in de negentiende eeuw. Een beweging die zich afzette tegen de liberale revoluties van de negentiende eeuw, maar ook tegen de opkomende socialistische beweging einde van diezelfde en het begin van de twintigste eeuw. Dit sentiment kreeg verschillende uitingen in nationale omstandigheden: van Action Francaise, tot de Zwarte Honderden in Rusland, Mussolini’s fascisten en Hitler’s bruinhemden. Allen kenmerkten zich door gewelddadig verzet tegen stakende arbeiders en revolutionairen. Een gedeelte van hen kenmerkte zich verder door pogroms tegen Joden.

Maar in hun haat tegen de arbeidersbeweging en Joden verschilden ze ideologisch niet van de burgerlijke staat. De staat was net zo goed tegen revolutionairen en arbeiders, en ook antisemitisme werd zeker niet geschuwd. Zeker eind negentiende en begin twintigste eeuw was het de normaalste zaak om via het beperken van stemrecht, verboden en politiegeweld de militante arbeidersklasse tegen te werken. Ideologisch stond en staat de burgerlijke staat aan de kant van het kapitaal tegenover de belangen van de werkende klasse.

Ideologisch heeft het fascisme dan ook nooit een coherent wereldbeeld gehad. Het heeft altijd bestaan uit een mengelmoes van traditionalisme, kapitalisme maar ook het regelrecht kopiëren van propaganda van de socialisten. Welke propaganda ze verspreiden was voor een groot deel afhankelijk van welke doelgroep zij op dat moment aan zich wilden binden; de verwoeste kleinburgerij, het industrieel kapitaal of de arbeiders1. Niet zelden staken fascistische machthebbers, eenmaal het staatsapparaat in handen, hun eigen ideologische vleugels een mes in de rug. Denk hierbij aan Adolf Hitler die zich in zijn beruchte Nacht van de Lange Messen ontdeed van de populistische ‘linkse’ SA. Of aan Franco die de Nationaal-Syndicalisten met radicale ideeën over arbeidersraden uitleverde aan conservatief-monarchistische krachten. Onderlinge ideologische verschillen tussen fascistische bewegingen bleven altijd groot.

Dit verschil tussen de praktische en ideologische manifestaties in fascistische bewegingen werd al door Leon Trotsky ondervangen in zijn analyse over de opkomst van de fascisten in Italië en Duitsland. Voor hem karakteriseerde fascisme zich doordat zij de geruïneerde en verdeelde kleinburgerij verenigde en organiseerde in een contrarevolutionaire strijd tegen de militante arbeidersklasse, om daarna zelf een gooi naar de macht te doen. Dat wil niet zeggen dat deze groepen niet hand in hand met de staat geweld pleegden, maar in eerste instantie gebruikten ze hun eigen straatgeweld tegen de revolutionaire beweging om hun eigen weg naar de macht vrij te maken. Het onderscheidende karakter van fascisme is juist dat ze apart van de staat contrarevolutionaire milities organiseert om de arbeidersbeweging te bestrijden.

Met andere woorden, de gemene deler van het fascisme is het organisatorische karakter ervan, niet het ideologische.

En Baudet dan?

Laten we voorop stellen dat de fascistoïde invloeden van Baudet overduidelijk zijn. Baudet heeft duidelijk fascisten als Evola uitgebreid gelezen, hij heeft toespraken gehouden bij Voorpost, gaat op de thee bij holocaustontkenners en hij gebruikt zogenaamde ‘dog-whistles’2 als boreaal Europa.

De manier waarop het argument dat Baudet een fascist is tot stand komt maakt het problematisch. Veelal wordt er puur naar de woorden van Baudet gekeken om daaruit te concluderen dat hij een fascist is. Hierdoor wordt de analyse voornamelijk een tekst exegese. Men gaat in bepaalde citaten die Baudet aanhaalt, bepaalde auteurs die hij benoemt en woorden die hij gebruikt graven om te bewijzen dat Forum voor Democratie een fascistisch karakter heeft.

Maar fascisme is zoals eerder gezegd niet zozeer een ideologische beweging maar een organisatorische. Grapjes van Annabel Nanninga over gaskamers en ook Hiddema’s sympathie voor zijn NSB vader zijn dus ook betekenisloos wanneer je FVD als een organisatie wilt definiëren.

Het probleem is dat fascisme niet noodzakelijk onderscheidend is in haar ideologische grondslag, maar in haar organisatorische grondslag. Anders dan dat ze anti-arbeiders, patriarchaal en nationalistisch zijn hebben fascisten niet een ideologie waar zij zich op stoelen. De NSDAP was ideologisch niet hetzelfde als de Partito Nazionale Fascista en die was weer niet hetzelfde als de Falangisten. Dat betekent dus dat er vooralsnog niks onderscheidends is aan Baudets beweging anders dan de boeken die hij leest en de vrienden die hij erop nahoudt. Links probeert Baudet te betrappen op een fascistische ideologie, maar verliest daarbij het besef dat er geen strikte fascistische ideologie is.

Dit lijkt misschien onbelangrijk want FVD heeft rechtse ideeën en die bevechten de positie van de arbeidersklasse Daar moeten we ons er als links dus tegen verzetten. Probleem is dat voor een groot deel van links fascisme het ultieme kwaad voorstelt. Logischerwijs moet dan alles wijken om het fascistische beest te verslaan. Zo riepen BIJ1 en de Internationale Socialisten op nu het antifascistisch verzet op te bouwen en het veel gedeelde stuk van Asha ten Broeke riep op tot een cordon sanitair. De vraag is natuurlijk ook in hoeverre dat oprecht is. Voor kleine linkse organisaties die de laatste jaren hun actieve ledenaantallen zagen dalen of stagneren speelt ook een strategisch belang.Door de achterban een fascistische dreiging voor te spiegelen, weten zij op een handige manier de eigen organisatie te revitaliseren. Met zo’n verschrikkelijke tegenstander wordt het absoluut noodzakelijk om in actie te komen. Bij bepaalde analyses en aannames hoort ook een bepaalde politieke lijn die daaruit voortvloeit. De benaming van FVD als fascistisch bepaalt dus ook de strategie die er tegenover wordt gezet. Ik zal de twee meest gangbare, legalisme en rituele confrontatie, bespreken. Hierbij moet wel gezegd worden dat er overlap is tussen die twee.

Doodlopende wegen

De zogenaamde fascistische dreiging die de samenleving boven het hoofd hangt roept, zeker gezien de zwakke posities van de huidige linkse beweging, twee belangrijke perspectieven in het leven. Deze lijken geconfronteerd met een existentiële dreiging noodzakelijk, maar zijn daarbuiten niets anders dan concessies van strijd terrein aan de burgerij.

Het eerste strategische perspectief is het heil zoeken in legalistische middelen om de strijd aan te gaan tegen fascisme. Dit komt voor in oproepen tot het verbod op bepaalde meningen, een cordon sanitaire van de media en de politiek rondom extreemrechtse partijen en het druk zetten op werkgevers om fascistische medewerkers te ontslaan.

Kijkende naar de burgerlijke staat en burgerlijke partijen is het moeilijk te zien waar de verschillen zitten met Baudet. Heeft de burgerlijke staat dan niet ook een nationalistisch karakter? Steunen zij niet het reactionaire Fort Europa om vluchtelingen buiten te houden? Wil de VVD dan niet de macht van de vakbeweging breken? Op al deze punten verschillen fascisten, noch Baudet, noch de burgerlijke staat van elkaar.

Het probleem met links dat zich aansluit bij zulke legale vormen van verbod op bepaalde meningen, is dat het de burgerlijke staat de middelen geeft om diezelfde bevoegdheden tegen links in te zetten. Vaak worden dit soort verboden namelijk geformuleerd onder het mom dat rechtse partijen anti-rechtsstatelijk zijn, een lijn die net zo goed tegen revolutionair links kan worden doorgetrokken. En hoewel de anti-rechtstatelijkheid van revolutionair links en rechts substantieel verschillen, de een wilt arbeidersmacht en de andere een dictatoriaal regime, geeft het de regering en rechters nog steeds een stok om ook links mee te slaan. Politieke klassenonafhankelijkheid wordt hierdoor expliciet of impliciet aan de kant geschoven. De beweging lieert zich aan de staat, die ideologisch veelal niet verschilt van de fascisten en dus net zo goed deze middelen tegen de arbeidersklasse zal gebruiken wanneer nodig.

Hetzelfde geldt voor het pleiten voor het ontslaan van fascisten. Als we werkgevers de macht geven mensen te ontslaan om hun politieke mening kan dat net zo goed tegen linkse meningen gebruikt worden. Men hoeft maar terug te denken aan de Berufsverboten in West Duitsland en McCarthyism in Amerika. De macht van werkgevers uitbreiden om fascisme tegen te werken zal de revolutionaire arbeidersbeweging alleen maar tegenwerken, niet vooruithelpen.

Het tweede strategische perspectief dat links tot zover te bieden heeft is rituele confrontatie met fascisten. Dit komt het sterkst terug bij Antifa en de Internationale Socialisten. Dit betekent het protesteren en verstoren van elke manifestatie, lezing en debat die de fascisten organiseren. Ook zij kunnen echter niet uitleggen waarom het slechter is wanneer Baudet voor grenscontrole pleit dan wanneer Rutte voor Fort Europa pleit. In feite kies je er dus voor om hard in te zetten op het bestrijden van een deelbelang van de burgerij, waardoor je voor andere zaken, zoals het opzetten van defensieve organisaties van arbeiders geen tijd en middelen overhoudt.

Deze tweede vorm overlapt met het legalisme van de eerste. Waar het het legalisme niet zelden oproept tot een direct verbod proberen de voorstanders van rituele confrontatie dit ook te bewerkstelligen. Hoewel dit meestal niet gaat via een directe oproep tot verbod. De tactiek is om een dusdanige dreiging te vormen dat een burgemeester overgaat tot verbieden van de demonstratie. Dit schept een precedent voor verbieden van demonstraties en inperken demonstratierecht. Een precedent dat ook tegen links gebruikt kan worden.

Samenwerking met de burgerlijke staat en rituele confrontatie zijn dus geen antwoorden tegenover ideologisch nationalisme. Want het kan nooit de vraag beantwoorden op waarom zij dan wel bestreden moeten worden en waarom we niet dezelfde politiek zouden bedrijven tegen de burgerlijke staat en haar partijen, zoals gezegd zijn die net zo tegen arbeiders, tegen links en net zo nationalistisch.

De vraag is dan waarom links al zolang blijft hangen in dezelfde strategische weg met hetzelfde doel:fascisme breken voordat het te groot wordt. Vooralsnog lijkt extreemrechts alleen bij elke incarnatie groter te worden, van Janmaat tot Fortuyn, van Fortuyn tot Wilders, en nu van Wilders tot Baudet.

Waarom zou links steeds dezelfde antwoorden herhalen op hetzelfde probleem? Het lijkt zich te meten aan de definitie van krankzinnigheid: steeds weer hetzelfde doen en een andere uitkomst verwachten. In praktijk is het een doodskreet van de sektes. De analyse en antwoorden zijn bewust een overstatement. Dit kan het sterkst gezien worden bij de Internationale Socialisten die organisatorisch steeds zwakker worden. Om de irrelevantie die is ontstaan te breken proberen ze respectabiliteit te winnen binnen de anti-racisme beweging. Het argument laat zich vatten in een simpele zin:‘’fascisme is hier, kom bij ons want wij zijn de beste strijders tegen fascisme’’. Ik ben er van overtuigd dat de leiders van de organisatie bekend zijn met de marxistische analyses van fascisme, maar de overwinning misbruiken om opportunistisch de eigen organisatie te redden.

Niet voor niks worden de frontjes van de IS nooit georganiseerd op basis van arbeidersorganisatie, maar blijven structureel in het frame van het burgerlijke politieke spectrum. Activisme om het activisme is wat zij het liefst doen, dus zullen ze liever hengelen naar mensen die in het spectrum van burgerlijk anti-racisme zitten, dan dat zij een onafhankelijke arbeidersbeweging opbouwen.Door met een been in de mainstream antiracisme politiek te blijven staan kunnen zij op korte termijn genoeg mensen winnen om überhaupt te blijven bestaan.

Dit geldt uiteraard niet alleen voor de Internationale Socialisten, maar het is tekenend omdat zij een een van de meest uitgesproken groepen zijn binnen de anti-racisme beweging, waarin gelijksoortige politiek wordt uitgedragen.

Links moet zeker niet het gevaar van fascisme bagatelliseren. Het is ook niet uit te sluiten dat de FVD zich zou kunnen ontwikkelen in de richting van straatgeweld, of dat de volgende incarnatie van extreemrechts dat doet. Communisten weten waar fascisten toe in staat zijn, grofweg zes op de tien heeft het vorige fascistische bewind in dit land niet overleeft, maar we weten ook dat de Nederlandse staat altijd aan de kant van het kapitaal zal staan. Daarom heeft het geen zin om concessies te doen aan de Nederlandse staat in de strijd tegen fascisme.

De groei van extreemrechts, en daarmee de dreiging van fascisme, is het resultaat van het falen van links. Hiermee bedoel ik niet dat links faalt omdat de politiek van het Communistisch Platform niet leidend is binnen links, maar in de bredere zin dat de arbeidersbeweging haar positie heeft verloren als onafhankelijke oppositie tegenover de heersende klasse.

Een substantieel deel van de mensen die klaar zijn met corrupte VVD’ers, de elitaire beroepspolitici van D66 en PvdA, zijn nu binnengehaald door Forum voor Democratie. Juist omdat zij zich uitspreken tegen die oude ‘’partijkartel’’ politiek.

Links heeft hier net zo erg debet aan als de burgerlijke partijen. Omdat revolutionair links politieke onafhankelijke organisatie van de arbeidersklasse heeft laten varen als strategie heeft het ook haar karakter verloren als alternatief op de burgerlijke politiek.

Het reële antwoord op de opkomst van rechts is niet het vervallen in rituele anti-racisme demonstraties en het samenwerken met de Nederlandse staat tegenover extreemrechts. Links moet weer haar eigen krachten opbouwen, dat wil zeggen de arbeidersbeweging in brede zin opbouwen met haar eigen instituties en middelen.

Dit is ook de enige manier dat we ons kunnen verzetten tegen rechts mochten ze wel overgaan tot fascistisch geweld. Als de fascisten vandaag de wapens zouden pakken zou links hopeloos verliezen.

Het punt is dus ook niet dat zelfverdediging tegen fascistisch geweld zinloos zou zijn. Op het moment dat fascisten organiseren om een migrantenbuurt, stakingspost of demonstratie aan te vallen, moeten we zelfverdediging op poten zetten, laat daar geen twijfel over bestaan. Dit geldt net zo goed op het moment dat de politie geweld tegen ons gebruikt. Beide scenario’s zijn aannemelijk op het moment dat de arbeidersbeweging haar krachten opbouwt.

Hierin ligt de kern van waar we ons als links, strategisch, op moeten focussen. Aangezien de burgerlijke staat en fascisten ideologisch weinig verschillen, en beide ons zouden aanvallen als we weer groeien, moet de focus zijn op een arbeidersbeweging die zich kan verdedigen tegen beiden. Ideologische concessies aan de burgerlijke staat, zoals de legalistische acties hierboven beschreven, verzwakken links en gaan voorbij aan het punt dat fascisme uit het kapitalisme ontstaat.

Het antwoord op elke vorm van extreem-rechts blijft het opbouwen van de arbeidersbeweging om ervoor te zorgen dat we ons kunnen verdedigen als extreemrechts wel overgaat op geweld. Een beweging die zich kan verdedigen tegen fascisme, maar ook strijdt tegen de burgerlijke staat die hand in hand loopt met de fascisten. Hierin maken soms enigszins semantische discussies over wat fascisme is niet uit. Het probleem is alleen dat links fascisme aanhaalt aan de ene kant om zich (onsuccesvol) te ontworstelen aan irrelevantie, en aan de andere kant om klassencollaborationistische politiek goed te praten. Wil revolutionair links serieus zijn in het bestrijden van extreemrechts, dan zal het moeten breken met deze politiek.

 

  1. Dit zie je voor een deel terug in de versplintering van extreemrechts die elk op een ander aspect van historisch fascisme focussen. Van groepen die aanslaan op de socialistische leuzen van toen, tot corporatisme etc.
  2. Dogwhistle politiek wilt zeggen dat men bepaalde terminologie gebruikt die voor de brede populatie een andere betekenis heeft dan voor een specifiekere subgroep die men wilt bereiken. Baudet claimt dat hij met boreaal gewoon doelt op de westerse beschaving, terwijl de specifiekere racistische achterban en leden weet dat het ook kan refereren naar een blank Europa en de stichtingsmythe van het Arische ras. Door dit soort politiek kan men bepaalde groepen aan de randen van het politieke spectrum bereiken en toch nog relevant zijn voor bredere mainstream politiek

Auteur