Heel wat marxisten blijven in het ongewisse over de arbeidersbeweging (vakbonden, coöperaties, verenigingen) ten tijde van de Russische Revolutie. Mede door de exclusieve focus op de partij.
We vertalen daarom een geschiedenis van de Russische coöperaties om zo een beter idee te hebben van de partij-beweging die de weg bereid heeft voor de Russische Revolutie. Vandaag in deel 1: de geschiedenis van de coöperatieve beweging van haar ontstaan tot 1917.
Als geprivilegieerde organen van de Russische Revolutie, hebben de sovjets de coöperaties overschaduwd tijdens de grote omwenteling van 1917. Nochtans is het naar de coöperaties dat de nieuwe Sovjetmacht kijkt om een nieuw distributiesysteem op te bouwen. Moshé Lewin onderlijnt in zijn “De laatste strijd van Lenin”1 dat Lenin aan de vooravond van zijn verdwijning van het politieke toneel, terwijl hij de hydra van de bureaucratie voelde ontwikkelen, “dacht dat de coöperatie de goede methode was om de boerenklasse te gidsen in de richting van de socialistische maatschappijstructuren. Hij was ervan overtuigd dat de coöperatie op dat moment in zijn projecten de plaats aan het innemen was die verlaten was door het zich terugtrekkende en in de praktijk gefaalde staatskapitalisme.”
De Russische coöperatieve beweging was geboren aan het einde van de 19de eeuw. Het engageerde aanvankelijk de kleinburgerij op basis van een reformistische (anti-autocratische) ingesteldheid. Het liet zich inspireren door de ervaring van de West-Europese beweging, en dan voornamelijk de Engelse. De hervorming van 1862 (de afschaffing van het lijfeigenschap) en vooral de stichting van de zemstvos (provinciale bijeenkomsten verkozen op basis van een cijnskiesrecht), moedigde een beweging aan die bestond uit productiecoöperaties en consumentencoöperaties. Tussen 1865 en 1870 kon men 75 consumentencoöperaties tellen. In 1898 werd de Moskouse vereniging van consumentenverenigingen gesticht. Ze zou het nationale centrum van 1198 consumentencoöperaties worden die tussen 1881 en 1905 opgericht werden. De beweging ontwikkelde zich aanvankelijk onder de controle van de regering. De kapitalisten zijn wel eens vaker de stichters van consumentencoöperaties.
Na de revolutie van 1905 vermenigvuldigde het aantal coöperaties met een factor 15. De leden namen zelfs met een factor 25 toe. De beweging begon toenadering te zoeken tot de arbeidersbeweging. In 1906 bevinden er zich onafhankelijke arbeiderscoöperaties in Sint-Petersburg. Daartussen bevond zich de vooraanstaande arbeiderscoöperatie Werkerseenheid (Трудовой Союз), gesticht door vakbondsvertegenwoordigers tegen de raad in van de lokale sectie van de sociaaldemocratie. Maar met dit succesvolle project in het achterhoofd, veranderden de Peterburgse socialisten hun mening. Zelfs al bleven ze verdeeld over de kwestie. In 1908 verklaarde een vakbondsvertegenwoordiger: “Indien wij ons afvragen op welk terrein wij organisaties hebben die min of meer massaorganisaties zijn, dan moeten wij daarop antwoorden: op het terrein van de coöperaties.”2
In het hele land viel de leiding van de coöperatieve beweging in handen van de Mensjewieken. Hun leiders verdedigden de politieke neutraliteit en zij zeiden sociale vooruitgang te willen bereiken op basis van een vredevolle en gematigde economische strijd. De Bolsjewistische partij op haar beurt kwam actief tussenbeide in de coöperatieve beweging van de arbeiders vanaf 1910. Zij beschouwde de consumentencoöperaties als economische strijdorganen. Meerdere leiders (V. P. Nogin, N. L. Meshcheriakov) werkten in de coöperaties. Tijdens de pan-Russische congressen van de coöperaties in Moskou (in 1908 met 800 vertegenwoordigers) en Kiev (in 1913 met 1400 vertegenwoordigers), zelfs al maakten de (sociaal-)democratische tendensen er opgang, domineerde er nog een sterke apolitieke strekking. Het wees op het gebrek aan vertrouwen in de arbeiderscoöperaties. In 1915 waren er 35200 coöperaties in Rusland (waarvan een meerderheid onder de vorm van kredietmaatschappijen). Melden we ook het bestaan van een sterke coöperatieve beweging in Oekraïne die op zichzelf al een aparte studie waard is.
Aan de vooravond van de Oktoberrevolutie telde de beweging 63000 coöperaties en 24 miljoen leden. De consumentencoöperaties, die voornamelijk ruraal waren, maakten de meerderheid uit. 82,5 procent van de boerenbevolking (97 miljoen inwoners) maakten van tijd tot tijd gebruik van hun diensten. De coöperatieve beweging is een niet te negeren economische macht geworden. De arbeiderscoöperaties stichtten in 1917 van hun kant een eigen federatie op die nog steeds gedomineerd werd door de Mensjewieken. In 1917 veronderstelde J. V. Bubnoff3 dat “Rusland de eerste plaats had ingenomen in termen van het aantal coöperaties, ver vooruit op Groot-Brittannië. De dorpen zorgden voor de meeste coöperaties, zelfs al waren ze ook aanwezig in de steden zoals Moskou waar “De Coöperatie” 65000 leden telde.” Volgens Bubnoff vond men ook “coöperaties onder de verschillende bevolkingsgroepen van Rusland:de Armeniërs, de Georgiërs, de Tataren, de Kirgiziërs, enzovoort.”
In het volgende deel lichten we de ontwikkelingen van de coöperatieve beweging tijdens de Revolutie en de burgeroorlog toe.
- Le dernier combat de Lénine, Moshe Lewin, 2015, éditions Syllepse. ↩
- Roots of Rebellion, Workers’ Politics and Organizations in St. Petersburg and Moscow, 1900-1914, Victoria E. Bonnell, 1984, University of California Press. ↩
- The Co-operative Movement in Russia, Its History, Significance, and Character, J. V. Bubnoff, 1917, Manchester, Grande-Bretagne, imprimé par la coopérative d’imprimerie de Manchester, la Cooperative Society Printing Limited. ↩