Het Wereldkampioenschap voetbal in Brazilië is goed onderweg. Het moest een feest worden voor de Brazilianen, maar in de aanloop naar het grootste sportevenement ter wereld heeft de arbeidersklasse zich flink geroerd. Terwijl het gros van het Braziliaanse volk protesteert om de vruchten van hun arbeid te kunnen plukken, gaat WK-organisator FIFA met $4 miljard aan de haal.
Brazilië behoort tot de zogeheten BRIC(S)-landen. (Dat zijn Brazilië, Rusland, India, China (en het betwiste Zuid-Afrika).) Toen in 2007/8 de financieel-economische crisis een ware rave aanrichtte, hebben kapitalisten wereldwijd hoop gekoesterd in deze landen. In het geval van een langdurige stagnatie of achteruitgang voor de kapitalistische hartlanden van de VS en de EU, zo dachten zij, zouden landen als Brazilië de nieuwe economische motor van het wereldkapitalisme worden.
Dit vooruitzicht heeft zich na zes jaar crisis niet voltrokken. Het kapitalisme beeft wereldwijd onder de crisis, waardoor landen zoals China moeite hebben om de verwachte groei bij te houden. De imperialistische hegemonie van de Verenigde Staten en haar internationale pikorde van state (met onder meer Groot-Brittannië en de EU), verhindert bovendien de doorbraak van de BRIC(S)-landen op het wereldtoneel. Niettemin heeft de arbeidersklasse in deze landen hard meegewerkt aan de economische groei van de BRICS en in elk van deze landen hebben we de afgelopen jaren heuse protestbewegingen gezien waarin nu eindelijk een deel van de koek wordt opgeëist.
Brazilië was niet anders. In 2013 braken in zohaast alle grote steden massabetogingen uit die meerder dagen tot meerdere weken na elkaar het volhielden. Van goedkoop busvervoer over hogere lonen naar meer democratie (Brazilië draagt nog belangrijke delen van haar dictatoriaal verleden mee), de arbeidersklasse lijkt zich bewust van haar macht nu het economisch groeipotentieel van het land geheel afhangt van haar arbeid.
Na een korte dip in de winter, ving een aantal protesten begin 2014 opnieuw aan. De onmiddellijke aanleiding was de start van het Wereldkampioenschap voetbal. Om dat evenement in goede banen te leiden, zet de Braziliaanse staat heel wat repressiemiddelen in. De vele sloppenwijken die het land rijk is, werden één voor één binnengevallen door de politie met heel wat doden en gewonden als gevolg. Ook kinderen. Officieel wil de politie de drugshandel en het geweld rondom de voetbalstadia aanpakken, maar in feite speelt de politie in de kaart van diegenen die de arbeidersklasse en de armen van Brazilië willen disciplineren.
De arbeidersklasse laat zich niet zomaar temmen en onlangs nog zijn bijvoorbeeld de metrobestuurders in Sao Polo tot een staking overgegaan. Deze acties komen de sociaaldemocratische regering en de voetbalbonzen erg ongelegen. UEFA-voorzitter Michel Platini omschreef het onlangs zo: “De Brazilianen moet eens worden gezegd dat zij er zijn om het beste voor hun land te tonen. Hun passie voor voetbal. Als ze een maand zouden wachten met hun uitbarstingen van protest, dan zou dat goed zijn voor Brazilië en de voetbalwereld.”
Die voetbalwereld heeft heel wat te winnen bij een goed verloop van het Wereldkampioenschap. Miljarden aan publieke middelen zijn uitgegeven om de voetbalstadia te bouwen en voetballiga FIFA kon enkel miljoenen aan belastingvoordelen verzamelen. Het is officieel een “not for profit”-organisatie die wel enkele miljarden op haar rekeningen staan heeft. Het magazine Forbes berichtte recentelijk nog dat FIFA vier miljard dollar inkomsten krijgt uit het evenement, 66 procent meer dan tijdens het Wereldkampioenschap in Zuid-Afrika in 2010.